Een akkoordenschema wordt meestal genoteerd op muziekpapier dat is onderverdeeld in 10 of 12 rijen notenbalken, verdeeld in 3 of 4 kolommen. In de eerste kolom wordt de G-sleutel aangegeven met de maat waarin het stuk gespeeld moet worden. In iedere kolom staan een of meer akkoordsymbolen.
Dit doe je door eerst de grondtoon van een melodie te leren horen. Daarna ga je de tonen van de melodie op een rij zetten, waarbij je de rij begint met de grondtoon. Deze volgorde van tonen is de toonladder van de melodie. Vervolgens kun je een overzicht maken met de akkoorden die horen bij jouw melodie.
Om het super simpel te houden gebruiken we de akkoorden G, D, Em en C. De akkoorden worden in verschillende volgorden gebruikt. Dit zie je achter de titel van het liedje staan.
Het is verstandig om te beginnen met de open akkoorden. Open akkoorden worden op de eerste drie frets gespeeld (frets zijn de metalen stripjes op de hals van je gitaar), hebben elk een unieke vorm en bevatten één of meer open snaren – dat zijn snaren die je niet hoeft in te drukken.
Dat is een akkoord. Akkoorden zijn eigenlijk niets meer dan groepjes van minstens 3 noten die je tegelijk laat klinken en dan een zuiver geheel vormen. Zo vormen de noten C-E-G samen het C-akkoord. Als je dit speelt op de gitaar of piano klinkt het geluid veel voller dan als je alleen de noot C zou aanslaan.
Mineur akkoorden zijn alle akkoorden die uit minimaal drie noten bestaan, namelijk de grondtoon (de 'root'), een kleine terts ('minor third') en een kwint ('perfect fifth') daarboven. Bij een mineur akkoord wordt de derde noot uit de majeur toonladder van de grondtoon een halve noot verlaagd.
Vaak kun je prima al tijdens het eind van het slagje al beginnen met wisselen naar het volgende akkoord. Bij veel slagjes hoor je dan niet eens dat er op een bepaald punt even geen akkoord stond. Op deze manier heb je meer tijd om het akkoord over te pakken en ben je makkelijker op tijd voor het volgende akkoord.
Om een akkoord te kunnen spelen, zet je je linkerhand (als je rechtshandig bent) op de hals van de gitaar. Hiervoor gebruik je de wijsvinger, de middelvinger en de ringvinger, die allemaal een andere snaar gebruiken. Door je vingers op de snaren van het akkoord te drukken, kun je de juiste klank creëren.
6. Als het getal 6 achter de grondtoon van het akkoord staat, betekent dit dat er een grote sext aan toegevoegd is - altijd een grote sext. Een subdominant heeft vaak een toegevoegde sext, maar andere functies kunnen dit ook hebben (zie artikel over functie-analyse). C met toegevoegde sext.
Bij de Majeurtoonladders zijn de I, IV en V akkoorden de Majeur Akkoorden, in het geval van de C-Majeur toonladder dus de C-majeur, F-Majeur en G-Majeur. De II, III en VI akkoorden van de Majeurtoonladders zijn de Mineur Akkoorden. Hier dus de D-mineur, E-mineur en de A-mineur.
Het G majeur piano akkoord, afgekort als G, wordt gevormd door de noten G, B en D samen te spelen. G majeur is opgebouwd uit de grondtoon G, de grote terts B en de kwint D uit de G majeur toonladder.
De letterlijke betekenis van majeur is 'groot'. Is een muziekstuk in majeur, dan betekent dit dat de afstand tussen de eerste en de derde toon groter is dan bij een muziekstuk in mineur. Zoals te verwachten is de betekenis van mineur 'klein'. Tussen de eerste drie tonen zit dan minder verschil in toonhoogte.
Het verschil tussen majeur en mineur verwijst naar de afstand tussen de eerste en derde toon van de toonladder. In majeur is dit verschil groot (4 halve tonen) en in mineur klein (3 halve tonen).
C-majeur, C grote terts of C-groot (afkorting: C) is de majeur toonsoort met als grondtoon c. C-majeur is tevens de naam van het akkoord op de eerste trap van de C-toonaard.
Het is de noot waar alle andere noten als het ware naartoe verwijzen, of uit afgeleid zijn. Als een klassiek stuk de naam 'Prelude in D' heeft, dan is D ook de grondtoon van het hele muziekstuk. De bladmuziek is dan opgeschreven in de toonladder van D, en vaak bevat het slotakkoord van het muziekstuk ook de grondtoon.
Je kunt mineur akkoorden zowel bij open akkoorden als bij de barré akkoorden vormen. Een ezelsbruggetje: Een mineur akkoord klinkt droevig/melodramatisch. Een majeur akkoord klinkt vrolijk/opgewekt.
Veel soorten muziek gebruiken alleen diatonische drieklanken, de zeven akkoorden die zijn gebouwd op elk van de noten in de gekozen majeur- of mineur toonladder. Bouw een drieklank op elke noot in de C majeur toonladder.
Het A7 akkoord speel je net als de overige A akkoorden op de onderste vijf snaren van de gitaar. Hierbij raak en demp je de lage E snaar niet. Net als bij het A mineur akkoord verander je slechts één vingerzetting in vergelijking met het A akkoord, dit is bij het A7 akkoord uiteraard dan wel een andere vinger.
Snel leren gitaar spelen doe je door er vooral veel mee bezig te zijn. Veel oefenen. Probeer elke dag toch zeker een kwartier te oefenen en herhaal net zo lang tot je iets helemaal beheerst. Oefen de akkoorden, beheers je een paar basisakkoorden dan kom je al een heel eind.