Een kruispunt is een locatie waar wegen kruisen of splitsen en waar verkeer van weg mag verwisselen. Er zijn twee groepen kruispunten: gelijkwaardige en ongelijkwaardige. Bij gelijkwaardige kruispunten hebben bestuurders van rechts voorrang.
Een kruispunt is een plek waar wegen samenkomen en waar het mogelijk is voor het verkeer om van richting te veranderen. Kruispunten zijn dus altijd gelijkvloers in tegenstelling tot kruisingen. Een kruising is soms ongelijkvloers en het is op een kruising nooit mogelijk om van richting te veranderen.
Een gelijkwaardig kruispunt is een kruising zonder verkeerslichten, -borden of -tekens. Hier gelden altijd de algemene verkeersregels. Komt er een bestuurder van rechts, dan moet je die voorrang verlenen.Op een ongelijkwaardig kruispunt moet je je houden aan de verkeersborden, -tekens en -lichten.
Op een rijstrook ver vóór het kruispunt ligt een lus die meet dat een voertuig nadert. Mogelijk kan de lantaarn al naar 'groen' zodat het voertuig zonder te stoppen door kan rijden. Daarna liggen er één of twee lussen die de aanwezigheid meten op de rijstroken rechtdoor, linksaf en rechtsaf.
Soms komt het voor dat verkeerslichten niet werken. In dit geval moet je de aanwijzingen van de verkeersborden volgen. Zijn deze er niet, volg dan de wegmarkeringen die op het wegdek zijn aangebracht. Als deze ook niet aanwezig zijn, volg dan de regels van een gelijkwaardig kruispunt.
De regel is dat wanneer twee (of meer) voertuigen in de tegenovergestelde richting links willen afslaan, je elkaar langs rechts kruist om achter elkaar door te rijden. Eén uitzondering: staat er een pijl op de weg, dan moet je afdraaien op de plaats waar de pijl staat, in de meeste gevallen kruis je dan voor elkaar.
Maximale snelheid 70 km/u op kruispunten - Advocaat Verkeersstrafrecht.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram. Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
Auto 3 komt voor auto 1 vanaf voor en komt voor auto 2 vanaf rechts. Auto 3 slaat ook links af. Auto 1 moet dus voorrang geven aan auto 2, want rechts gaat voor. Auto 2 moet voorrang geven aan auto 3, want rechts gaat voor.
In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen. Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
U mag als bestuurder het kruispunt niet blokkeren, u mag dus niet midden op het kruispunt stilstaan. Bij drukte moet je het kruispunt vrij houden zodat het kruisende verkeer kan rijden als zij dat mogen.
Je mag op het kruispunt iedereen inhalen. Fietsers mogen rechtdoor rijden bij oranjegeel of rood ver- keerslicht maar dienen voorrang te verlenen aan de andere be- stuurders op de rijbaan. of op fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen. Einde van de voorrangsweg.
Als bestuurder mag je een kruispunt nooit blokkeren.
Voorrang op een ongelijkwaardig kruispunt
Op een ongelijkwaardig kruispunt bepalen vaak de verkeerstekens wie er voorrang heeft. Heb jij haaientanden voor je en de ander niet?Dan heeft de ander voorrang.
Op een kruising gelden nog meer andere verkeersregels
Er gelden nogal wat andere belangrijke verkeersregels bij een kruising. Verkeer dat op een kruising rechtdoor gaat, heeft bijvoorbeeld altijd voorrang. Als je zelf afslaat moet je dit verkeer dus voor laten gaan.
Kom je aan kruispunt met één of meerdere openbare wegen en is er geen specifieke aanduiding van wie voorrang heeft, dan geldt altijd de voorrang aan rechts. Die regel is van toepassing op alle bestuurders die ten opzichte van jou van rechts komen, dus ook op fietsers en bromfietsers.
Een drempel in de zijweg heeft geen invloed op de voorrang: hoe dicht de drempel ook tegen de hoofdrijbaan aan ligt. De grote vraag is altijd: wanneer is er sprake van een uitrit?
Tegenwoordig vallen fietser volgens de wet onder bestuurders, net als auto's, scooters en alle andere motorvoertuigen. Fietsers en motorvoertuigen zijn dus nu voor de wet gelijk.Dit betekent dat nu de hoofdregel bij voorrang geldt.
Als je een gelijkwaardig kruispunt nadert, moet je de snelheid aanpassen aan de verkeersdrukte en het overzicht op het kruispunt. Komt er dan een bestuurder van rechts, dan hoef je geen noodstop te maken om deze voorrang te verlenen.
Eenvoudige uitleg: Opgelet!pas je snelheid aan, je nadert een gevaarlijk kruispunt, hier moet je ook rechts voorrang geven.
Maximumsnelheid autowegen (N-wegen)
Op onze autowegen geldt een maximumsnelheid van 80 of 100 km/h. Een autoweg wordt aangeduid door een blauw bord met een auto. Een N-weg waar 100 km/h gereden mag worden is herkenbaar aan een dubbele doorgetrokken streep met een groene vulling.
Gaat een voetganger rechtdoor op het kruispunt, dan heeft deze voorrang op het overige verkeer. Maar slaat de voetganger af, dan is er geen voorrang voor de voetganger op het kruispunt.
Er zijn twee groepen kruispunten: gelijkwaardige en ongelijkwaardige. Bij gelijkwaardige kruispunten hebben bestuurders van rechts voorrang. Kruispunten kunnen verschillende vormen hebben, zoals drie-, vier- en vijftaks kruispunten, en ze kunnen op meerdere manieren ontworpen zijn.
Officieel verkeersbord RVV J08 - Waarschuwing gevaarlijk kruispunt. Officieel verkeersbord RVV J08 geeft een waarschuwing voor het naderen van een gevaarlijk kruispunt. Weggebruikers weten na het passeren van deze vooraanduiding dat ze moeten opletten en hun snelheid moeten aanpassen.