Vlieseline® Naadband gebruikt u om de naad van dunne en rekbare stoffen te versterken, voordat u de twee delen op elkaar naait. De naad is dan makkelijker te verwerken. U kunt dit strijken op de stikrand van het stof om uitrekken of kerven van de naden tegen te gaan.
De naden van rekbare stoffen bij de hals, schouders en armsgatranden mogen niet rekken. Om daarvoor te zorgen kun je Vlieseline Naadband gebruiken. Strijk het naadband aan de verkeerde kant midden over de patroonlijn. Stik de naden met een gewone steek (middelgroot) en zet de spanning iets losser.
Je strijkt het op de achterkant van de stof, daar waar je vervolgens gaat stikken. Doordat het schuin van draad is, kun je het de bocht om strijken. De vormband zit dan gedeeltelijk op de naad en gedeeltelijk er overheen. Het is bedoeld voor niet-rekbare stof (de rekbare versie vind je hier).
Het is een naad waarbij twee stoffen naast elkaar komen te liggen of waarbij een naad middenover een stof komt te leggen. Een platte naad ontstaat wanneer twee lagen stof aan elkaar worden genaaid en de naad daarna voorzichtig uit elkaar wordt getrokken totdat de naad plat ligt.
Bijzonder bij het maken van een Franse naad is dat je begint met de stof met de verkeerde kanten op elkaar, dus met de goede kanten van de stof naar buiten. Zo stik je dan de naad op een halve centimeter van de stofrand. Pers de naad even goed en vouw de stof dan met de goede kanten op elkaar.
De Engelse naad is een dubbele naad waarbij de rafelrand in de naad weggewerkt wordt.
Als je de patroondelen hebt uitgeknipt gebruik je dit altijd op de schoudernaden bij rekbare stoffen! Je strijkt het naadband in het midden van je stiklijn, als je een centimeter naad hebt aangeknipt dan strijk je het naadband op 0,5 cm vanaf de schouder, zodat je op een cm kunt stikken.
Meestal wordt aangeraden om een naadtoeslag van 1,5 of 2 cm te gebruiken. Maar als je de naadtoeslag op 1 cm houdt, heb je veel minder onnodige bulk. Dit is erg handig bij bijvoorbeeld naden met rondingen erin of kragen en taillebanden.
Om rafelen van de stof in je kledingstuk te voorkomen, werken we de binnenkant van de naden altijd af. Dit kan met een kartelschaar (1), of door met een zigzagsteek precies langs de rand te stikken (2).
#2 Maak geen strijkbewegingen, maar oefen lichte druk uit op het strijkijzer terwijl je het ongeveer acht seconden op dezelfde plaats houdt. Verplaats daarna je strijkijzer en plak zo het volledige deel vast. Laat na het strijken alles eerst afkoelen zodat de lijm de tijd krijgt om vast te hechten.
Leg allebei je handen lichtjes op de stof, aan elke kant van de persvoet één. Zo begeleid je de stof tijdens het stikken. Let op, niet duwen of trekken aan de stof. Misschien overbodig om te noemen, maar blijf met je vingers bij de naald vandaan!
Tijdens het knippen/snijden van de tricots, het belangrijk is dat de gehele stof rust op de tafel, dit om het uitrekken van de stof te voorkomen. Single tricots altijd 'krullen' (naar de rechtse kant) als je het patroon hebt uitgeknipt. Dit is eenvoudig te verminderen door de randen te strijken met stijfselspray.
Algemene tips voor het naaien met rekbare stoffen:
Gebruik altijd een stretch naald, of een jersey naald. Met een tweelingnaald kan je mooi je zomen afwerken. Een lock machine is ideaal voor rekbare stoffen, maar zeker geen must. Gebruik een smalle zigzag steek voor je naden op een normale naaimachine.
Hoe naai je met gebreide stof op een naaimachine
Bij de meeste huishoudelijke naaimachines kun je kiezen voor steken die ook met gebreide stoffen werken. In de handleiding van je machine vind je de beste steken voor jouw specifieke model.
De naadtoeslag of naadwaarde is een extra stuk textiel dat bij het knippen van de stof moet worden meegenomen om de naad te maken in het definitieve product. De naadtoeslag is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de naad bij gebruik van het kledingstuk niet openscheurt.
Over spelden heen naaien
Wil je toch over je spelden naaien, dan raad ik je aan om daar zeer dunne spelden voor te gebruiken. Je kunt dan koploze spelden hiervoor gebruiken.
Het knippen van de stof
Leg de stof open met de goede kant naar boven. Let op dat je in dit geval linker en rechter patroondelen knipt. Vouw de stof naar het midden dubbel, zodat de zelfkanten in het midden óf op de gewenste breedte tegen elkaar aan komen te liggen. Hierdoor ontstaan twee stofvouwen.
Werk je ook met een voering dan wordt deze aan het beleg vast gemaakt. De functie van een beleg is versteviging (vorm vasthouden) maar ook een mooie afwerking die zichtbaar mag zijn als de binnenkant van jouw kledingstuk zichtbaar is.
Plakkatoen is een stuk katoen met een lijmlaag aan de onderkant. De werkwijze lijkt op die van zoomband: een warm strijkijzer en een vochtige persdoek zorgen ervoor dat de lijm tijdelijk smelt, waarna het stukje katoen goed vastplakt. Je kunt de plakkatoen in elke gewenste vorm knippen.
Wanneer je geen lockmachine hebt kun je de randen afwerken met een naaimachine. Sommige naaimachines hebben een locksteek waarmee je de randen kunt afwerken. Heeft jouw naaimachine geen locksteek, dan kun je de breedste zigzagsteek op je naaimachine gebruiken.
Oefen dan eerst met het voetje breed stikken zonder aan en af te hechten. Wanneer het voetje breed stikken beter gaat, probeer je nu recht te stikken maar met aan elke begin naad aan te hechten en bij elke einde af te hechten. Wanneer je merk dat ook dit goed gaat kan je nu de steeklijnen dichter naast elkaar stikken.
Tip 1: Gebruik een klein rolzoompje zodat je de zomen niet te veel ziet. Tip 2: Om het perfecte zoompje te krijgen strijk je de naadtoeslag naar binnen en zigzag je over de vouwrand. Hierna knip je het te veel aan stof weg. Tip 3: Een Franse naad is een goede keuze om de ruwe randen van je stof te verbergen.
Je kan de coupe op een centimeter afknippen. Denk er dan wel aan om deze naad af te werken met een zigzag. Je coupe strijk je naar beneden en zet je vast als je je zijnaad stikt. Als je je werk omdraait naar de goede kant zie je een prachtige coupenaad.