Om te bepalen of het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord op een -d of -t eindigt, kan je kind 't kofschip gebruiken. Haal hiervoor eerst -en van het hele werkwoord af. Als de laatste medeklinker van het woord niet in 't kofschip zit, krijgt het werkwoord een d, anders schrijf je een t.
Of het voltooid deelwoord eindigt op een d of een t, wordt bepaald door de slotklank van de stam. De stam van een werkwoord vinden we door -en van de infinitief af te nemen.
Er is ook een trucje om te achterhalen of u aan het eind van het voltooid deelwoord -t of -d moet schrijven. U kunt daarvoor vergelijken met de verledentijdsvorm. Als die op -de(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -d. Als de verledentijdsvorm op -te(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -t.
Om te bepalen of je een d of een t gebruikt in het voltooid deelwoord, gebruik je net als bij de verleden tijd de regel van 't kofschip. Dus, als het werkwoord eindigt op -ten, -ken, -fen, -sen, -chen of -pen (en ook -xen), dan gebruik je ge + ik-vorm + t.
regel 11.
Een bekend ezelsbruggetje om te achterhalen of een voltooid deelwoord met d dan wel met t wordt geschreven, is luisteren naar de verleden tijd.Eindigt die op -de, dan schrijven we het voltooid deelwoord met -d. Eindigt de verleden tijd op -te, dan schrijven we het voltooid deelwoord met -t.
In de tegenwoordige tijd schrijf je altijd een t bij de derde persoon enkelvoud: hij gelooft. Zoals het ook is: hij werkt, hij past, hij geeft etc. Dat je het voltooid deelwoord met een d schrijft, kun je controleren via de verleden tijd.
Regel 1. Voeg bij regelmatige werkwoorden de uitgang -t aan de stam toe als de verleden tijd eindigt op -te(n). Voeg de uitgang -d toe als de verleden tijd eindigt op -de(n). Voeg geen extra -t of -d toe als de stam al eindigt op een -t of -d.
ik douchte, wij douchten. ik heb gedoucht. de gedouchte man.
Het werkwoord verhuizen wordt als volgt vervoegd: ik verhuis, jij verhuist, wij verhuizen, jij verhuisde, wij verhuisden, wij zijn verhuisd. De stam (het hele werkwoord min -en) van verhuizen is verhuiz.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Ezelsbrug. Twijfel je nog of je een -t moet toevoegen of niet? Vervang dan het werkwoord dat in de ik-vorm op een -d eindigt door een vorm van “lopen”. Als daar een -t achter komt, dan moet je die ook toevoegen bij het werkwoord dat op een -d eindigt!
Het correct gespelde voltooid deelwoord van updaten is geüpdatet. De stam van updaten is update.
Het correcte voltooid deelwoord van uploaden is geüpload.
Het voorvoegsel ge- van het voltooid deelwoord wordt aan het begin van de werkwoordsvorm geplaatst. Als geüpload als bijvoeglijk naamwoord een buigings-e krijgt, is geüploade de correcte spelling.
Wat moet het zijn: 'Ik heb gedoucht' of 'Ik heb me gedoucht'? ! Volgens de hedendaagse woordenboeken is douchen geen wederkerend werkwoord; zich douchen wordt niet vermeld.Als we afgaan op deze woordenboeken is alleen 'Ik heb gedoucht' juist.
Daarom schrijf je in de verleden tijd “ik verhuisde” of “wij verhuisden” en is het voltooid deelwoord “verhuisd.”
De term christenen voor aanhangers van het christelijk geloof werd voor het eerst gebruikt in Antiochië, en is gebaseerd op het feit dat het geloof in Jezus Christus centraal staat in het christendom.
ik verraste, wij verrasten. ik heb verrast.