1 deel zuurstof reageert met 2 delen waterstof tot 2 delen water. Dit wordt ook wel de molverhouding genoemd, aangezien dit ook gelezen kan worden als: 1 mol zuurstof reageert met 2 mol waterstof tot 2 mol water. De molverhouding wordt dan als volgt opgeschreven: O2:H2:H2O = 1:2:2.
Om de molverhouding te bepalen kijk je naar de coëfficiënten voor de gegeven en gevraagde stof in de reactievergelijking. Voor CuO staat een 4, voor Cu staat een 4. De verhouding CuO:Cu is dus 4:4, wat gelijk is aan 1:1. De molverhouding is 1:1, dat betekent dat er evenveel mol Cu ontstaat, als CuO er reageert.
Gebruik de formule: Gebruik de formule n = m/M, waarbij n het aantal mol is, m de massa van de stof en M de molmassa. Hiermee kun je de hoeveelheid van de stof in mol berekenen.
Als je de massa van een stof weet en je wil het aantal mol weten, dan doe je het tegenovergestelde, dus dan deel je door de molaire massa.
Concentraties bereken je door het aantal mol te delen door het volume in liter (of dm 3 ). Voor NO is dit dus 0,90 / 0,75 = 1,2 mol/L, en voor O 2 is dit 0,50 / 0,75 = 0,67 mol/L.
De concentratie kun je berekenen door de hoeveelheid opgeloste stof te delen door de hoeveelheid oplossing. De formule is dan Hoeveelheid opgeloste stof ÷ Hoeveelheid oplossing.
We kunnen de concentratie van een oplossing berekenen door de mol te delen door het volume . Bijvoorbeeld, als ik 2 mol magnesiumsulfaat heb en dit oplos in 500 dm 3 water, dan is de concentratie van de gevormde oplossing 2/500 = 0,004 mol/dm 3 .
Dit houdt in dat 1 Mol van de stof overeenkomt met 39,997 gram. Hoeveelheid stof in gram g. Door het gewicht van de hoeveelheid stof die je hebt te delen door de molecuulmassa kan je het aantal Mol berekenen.
This will give you the concentration in mol/L. So, the formula to convert g/L to mol/L is: mol/L = g/L Molar mass (g/mol) The result will be in moles per liter (mol/L), which is a measure of molarity.
Om het aantal mol van een element in een verbinding te berekenen, deelt u de totale massa van de verbinding door de molaire massa van het element . De molaire massa vindt u in het periodiek systeem.
Eén mol is gelijk aan precies 6,02214076 × 1023 deeltjes, zoals atomen, moleculen, ionen of bepaalde groeperingen van dergelijke deeltjes. De mol wordt veel gebruikt in de scheikundige berekeningen, met name om hoeveelheden reactanten en producten van chemische reacties uit te drukken.
Het spel wordt door tien kandidaten gespeeld. Deze kandidaten reizen naar het buitenland, waar zij opdrachten uitvoeren waarmee zij geld kunnen verdienen voor de pot. Een van de kandidaten, de mol, probeert de opdrachten in het geheim te saboteren, zodat er geld uit de pot gaat of helemaal geen geld in de pot komt.
Dat de mol geen oorschelpen heeft betekent niet dat hij geen oren heeft. Hij kan prima horen, maar zijn gehoorgangen zitten verstopt onder zijn dichte vacht. Hij kan ze ook afsluiten met een huidplooi, zodat er geen zand of water in komt. Dat kan hij trouwens ook met zijn neusgaten.
Vind de verhouding of de mol van elk element door het aantal mol van elk te delen door het kleinste aantal mol . Er zijn minder mol zuurstof dan enig ander element, dus we zullen één mol zuurstof aannemen om de verhoudingen vast te stellen. Gebruik de molverhouding om de empirische formule te schrijven.
Ze wordt gedefinieerd als het aantal mol opgeloste stof per liter oplossing. Van alle manieren om de sterkte te meten is dit de bekendste. Deze maat van concentratie heeft mol per liter (mol/L) als eenheid, en wordt vaak met zijn eigen eenheid molair (M) aangegeven.
Molaire massa van elementen
De molaire massa van een element is gelijk aan de getalwaarde van de atoommassa in u van dat element, vermenigvuldigd met 1 g/mol. Enkele voorbeelden : M (H) = 1,0079(7) × 1 g/mol = 1,0079(7) g/mol.
Voor water is de conversie tussen gram en liter eenvoudig omdat de dichtheid van water ongeveer 1.000 [g/l] is. Dit betekent dat: De massa van water in gram is 1.000 keer zijn volume in liter . Het volume van water in liter is een duizendste van zijn massa in gram.
1 deel zuurstof reageert met 2 delen waterstof tot 2 delen water. Dit wordt ook wel de molverhouding genoemd, aangezien dit ook gelezen kan worden als: 1 mol zuurstof reageert met 2 mol waterstof tot 2 mol water. De molverhouding wordt dan als volgt opgeschreven: O2:H2:H2O = 1:2:2.
Mol/L omzetten in g/100mL
Beginnend met mol/L: reken de mol/L om naar g/L door te vermenigvuldigen met de molaire massa van het zout . Deel door 10 om g/100 ml te krijgen.
Om de molaire massa van gram per mol (g/mol) naar kilogram per mol (kg/mol) om te rekenen, moet u de waarde in gram delen door 1000. De molaire massa van deze stof in kilogram per mol is dus 0,032 kg/mol.
Onthouden: om de sterkte in mmol in een %-oplossing uit te kunnen rekenen per 1 ml, dien je het percentage x 10 te doen.
Het massagetal A van een atoom krijg je door het aantal protonen en neutronen bij elkaar op te tellen: A = N + Z. Het soort atoom wordt alleen bepaald door het aantal protonen wat in de kern zit, het aantal neutronen maakt niks uit.
Als je wilt weten hoeveel mol van een materiaal je hebt, deel je de massa van het materiaal door de molaire massa . De molaire massa van een substantie is de massa in grammen van één mol van die substantie. Deze massa wordt gegeven door het atoomgewicht van de chemische eenheid waaruit die substantie bestaat in atomaire massa-eenheden (amu).
Een mol maakt tientallen molshopen
Eén mol kan tientallen molshopen maken, dit aantal hangt sterk af van o.a. de hoeveelheid voedsel in de bodem en weersomstandigheden. Mollen leven bijna hun hele leven alleen en verdedigen hun territorium fel tegen andere mollen.
c) 300 milliliter van een 30% oplossing kan worden gemaakt van 100 ml van een 90% oplossing. We weten dat we beginnen met 100 ml van een 90% oplossing, wat betekent dat 90 ml van die initiële oplossing pure substantie is.