Als je het door “zijn” kunt vervangen, is het jouw (bezittelijk voornaamwoord). Als je het door “hem” kunt vervangen, is het jou (persoonlijk voornaamwoord). In dit geval kun je wel zeggen “bij hem thuis”, maar niet “bij zijn thuis”, dus moet het “jou” zijn.
Ezelsbruggetje: jouw of jou
Als je het kunt vervangen door het persoonlijk voornaamwoord “hem”, is het “jou”. Als je het kunt vervangen door het bezittelijk naamwoord “zijn”, is het “jouw”.
Jouw – mét een W – schrijven we alleen zo als het woord zelf meteen ook het bezit aangeeft. Andere bezittelijke voornaamwoorden zijn: mijn, uw, zijn, haar, ons/onze, jullie en hun. Ook bij het woord jou – zonder de W – kan er sprake zijn van bezit: De hond van jou is daar een goed voorbeeld van.
3. Mensen zeggen vaak "Bedankt" of "Dankjewel" als ze reageren op de vraag "Hoe was je weekend?" Ze zouden bijvoorbeeld kunnen zeggen: "Het was geweldig; bedankt!" of "Het was fantastisch; bedankt!" Voel je vrij om "Bedankt" of "Dankjewel" op te nemen in de grafiek en je modelgesprek als je dat wilt.
Je = jouw of jou zonder extra nadruk
Ik heb het jou gevraagd, want jij kunt dit het best. Ik heb het je (liever niet: jou) gevraagd, maar je gaf geen antwoord. Jouw moeder houdt erg van toneel, maar mijn moeder helaas niet. Je (liever niet: Jouw) moeder houdt erg van toneel, hoorde ik.
Als je het door “zijn” kunt vervangen, is het jouw (bezittelijk voornaamwoord).Als je het door “hem” kunt vervangen, is het jou (persoonlijk voornaamwoord). In dit geval kun je wel zeggen “bij hem thuis”, maar niet “bij zijn thuis”, dus moet het “jou” zijn.
De meest natuurlijke zou zijn: “ Hoe was je weekend? ” “Hoe was je weekend?” is een heel gewone, informele zin die op natuurlijke wijze door een kennis aan een andere kennis kan worden gezegd, OF tussen goede vrienden.
Noem een paar activiteiten uit je weekend die je favoriete dingen weerspiegelen . Wanneer je een "Hoe was je weekend?"-tekst krijgt op een datingapp zoals Tinder, Bumble of Hinge, gebruik je antwoord dan als een kans om je interesses en persoonlijkheid te weerspiegelen. Voeg een paar details toe, zodat de andere persoon iets heeft om naar te vragen.
Afgelopen weekend heb ik veel lol gehad. Zaterdagochtend stond ik vroeg op en ging met mijn gezin naar het park. We hebben tikkertje gespeeld, een picknick gehad met lekkere broodjes en fruit en veel gelachen. Daarna zijn we naar de dierentuin geweest waar ik veel dieren heb gezien, zoals leeuwen, olifanten en apen.
Als bezittelijk voornaamwoord van de tweede persoon enkelvoud kan zowel de volle vorm jouw als de gereduceerde vorm je gebruikt worden. Jouw is nadrukkelijker dan je. Als er geen speciale nadruk nodig is, wordt in de praktijk vaker voor je dan voor jouw gekozen.
Nogmaals: jou is een persoonlijk voornaamwoord, jouw is een bezittelijk voornaamwoord. Als jullie op het feest komen, staat de jarige al drankjes uit te delen aan de bar. Je geeft haar jullie cadeautje en ze zegt: Dat is echt lief van jou!
De correcte vorm is bij jou thuis. Thuis is in deze constructie een bijwoord van plaats dat bij jou nader bepaalt: 'niet bij jou op het werk of bij jou op school, maar bij jou thuis'.
is een gebruikelijke manier om iemand te vragen naar zijn of haar avond- of overnachtingservaring . De vraag wordt vaak gebruikt om te vragen hoe iemands avond- of overnachtingsactiviteit was, of hoe hij of zij heeft geslapen als het 's ochtends wordt gevraagd.
Jou is een persoonlijk voornaamwoord, jouw is een bezittelijk voornaamwoord.
Als je het door “zijn” kunt vervangen, is het jouw (bezittelijk voornaamwoord). Als je het door “hem” kunt vervangen, is het jou (persoonlijk voornaamwoord). In dit geval kun je wel zeggen “bij hem thuis”, maar niet “bij zijn thuis”, dus moet het “jou” zijn.
Je zou kunnen vragen: " Wat heb je afgelopen weekend gedaan? " of "Hoe heb je je weekend doorgebracht?" Een andere optie zou kunnen zijn: "Heb je nog interessante dingen gedaan dit weekend?"
Een betere vraag zou kunnen zijn: “ Wat was het hoogtepunt van je weekend? ” Dit vereist een antwoord dat een gesprek op gang brengt en je ook een klein inkijkje geeft in waar de persoon om geeft.
Het woord weekend (uitgesproken als [wiekent]) is overgenomen uit het Engels en al een hele tijd ingeburgerd in de Nederlandse taal. Het verwijst naar de periode van vrijdagavond tot maandagmorgen waarin men vrij is van school of werk.
'Hoe was je weekend' is een veelvoorkomende vraag die native speakers stellen aan het begin van een nieuwe week. We hebben het woord 'was' gebruikt, wat betekent dat deze vraag gaat over het afgelopen weekend . Het gaat over het verleden. Als het vandaag bijvoorbeeld dinsdag is, gaat het over dit weekend, dat zie je hier.
Hoe was je weekend? How was your weekend? Hoe was je weekend thuis? How was your weekend at home?
“Jou moeder kan niet koken”
'Jou' is namelijk een persoonlijk voornaamwoord. Het verwijst naar iets, een persoon in dit geval. Zo kun je dus zeggen: “Ik vind jou een lekker ding”. Maar wil je iets zeggen over een bezit, gebruik je 'jouw'.
Het jou of jouw EZELSBRUGGETJE!
Vervang jou(w) met u(w). Wanneer er in de zin “uw” komt te staan dan wordt het ook jouw. Dus: wat is jou adres? Vervang dit door u(w).
Je kunt controleren of je jou of jouw moet gebruiken met een ezelsbruggetje. Als je het door “zijn” kunt vervangen, is het jouw (bezittelijk voornaamwoord).Als je het door “hem” kunt vervangen, is het jou (persoonlijk voornaamwoord).