In veel teksten kun je hoofd- en bijzaken onderscheiden. De belangrijkste informatie in de tekst noem je de hoofdzaak. Wat niet zo belangrijk is, is een bijzaak. Om de hoofdzaak van een tekst te vinden, kijk je op zogenaamde voorkeursplaatsen.
Alle belangrijke informatie die over een onderwerp wordt gegeven, noem je hoofdzaken. Minder belangrijke dingen noem je bijzaken. x Bijvoorbeeld feiten, jaartallen of eigenschappen van het onderwerp. x Meestal aan het begin of aan het eind van een tekst.
Kijk op zogenaamde voorkeursplaatsen. Voorkeursplaatsen voor de hoofdzaak zijn bijvoorbeeld de titel, het begin of eind van een tekst. Aan het begin van de tekst vind je het onderwerp en soms de hoofdgedachte van de tekst. Vaak vind je de hoofdgedachte aan het eind van een tekst.
Wat belangrijk is in een tekst. Hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea. Tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden.
De hoofdgedachte van een tekst is de belangrijkste gedachte die de schrijver over het onderwerp heeft. Een hoofdgedachte bestaat uit één of twee zinnen. Het kunnen vinden van de hoofdgedachte van een tekst is belangrijk bij het oefenen van begrijpend lezen.
Als je het onderwerp van een tekst hebt gevonden, kun je jezelf de volgende vraag stellen: Wat wordt er in deze tekst verteld over [onderwerp X]? Wanneer het je gelukt is om het antwoord op deze vraag goed samengevat in één zin te formuleren, dan heb je de hoofdgedachte van de tekst te pakken.
- je vindt de hoofdgedachte van een tekst door de vraag te stellen: Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Lees van elka alinea de eerste zin, zodat je weet waar elke alinea over gaat.Als een alinea over een nieuwe kant van het onderwerp gaat, heb je een nieuw deelonderwerp gevonden.
Hoofdzaken & bijzaken
Je hebt hierboven geleerd wat de hoofdgedachte is van een tekst. Niet alles wat in een tekst staat, is even belangrijk. Alle belangrijke informatie noemen we hoofdzaken. Minder belangrijke informatie, zoals een voorbeeld of extra uitleg, noemen we bijzaken.
Wat zijn kernwoorden? Hoewel de Nederlandse taal ten minste 250.000 woorden telt, gebruiken we maar zo'n 200 woorden voor 80% van wat we dagelijks zeggen. Deze woorden noemen we de kernwoorden.
Een sleutelwoord is in een programmeertaal een woord dat voor de compiler een vaste betekenis heeft. Enkele sleutelwoorden zijn: IF, ook UNLESS en TEST, voor voorwaardelijke uitvoering, vaak gevolgd door THEN en ELSE.
Voorbeeld kernzin achteraan
Dat is nu vijf maanden geleden en ik heb nog niets ontvangen. Ook reageert u niet op mijn telefoontjes en e-mails. Daarom annuleer ik mijn bestelling. Wil je meer informatie over alinea's, klik dan op Alinea.
Waarom is begrijpend lezen zo belangrijk? Begrijpend lezen vormt de basis om goed te kunnen leren. Om teksten en sommen te snappen, moet je immers goed kunnen begrijpen wat er in een tekst staat of wat er van je wordt gevraagd.
Wat is het schema voor het ontleden van zinnen? Redekundig ontleden gaat altijd volgens een vaste volgorde. De volgorde ziet er zo uit: persoonsvorm – gezegde – onderwerp – lijdend voorwerp – meewerkend voorwerp – bijwoordelijke bepaling.
De persoonsvorm is een vervoegde vorm van het werkwoord. Het is de werkwoordsvorm die hoort bij het onderwerp van de zin. De persoonsvorm hoort bij het onderwerp van de zin, en past zich ook aan het onderwerp aan. Als het onderwerp bijvoorbeeld een enkelvoud is, zoals hij, dan is de persoonsvorm dat ook: hij loopt.
Soms worden in een tekst zinnen zonder persoonsvorm of onderwerp gebruikt. Net als gewone volzinnen schrijven we zulke zinnen met een beginhoofdletter en een punt (of een ander leesteken) op het eind.
Een tussenkop, ook wel kop, subkop, subtitle of koptekst genoemd, is de titel van de verschillende alinea's waaruit een tekst bestaat. Een tussenkop is een soort korte samenvatting van de paragraaf eronder. Door het juiste gebruik van tussenkopjes, wordt een tekst toegankelijker en daardoor beter leesbaar.
Het verschil tussen een deelonderwerp en een tussenkopje is dat een deelonderwerp een deel van het onderwerp is, en een tussenkopje geeft aan waar een alinea over gaat. Inleiding, middenstuk en slot Een inleiding is het begin van de tekst waarin wordt gezegd waar de tekst over gaat.
De kernzin bevat de belangrijkste informatie, de kern van wat je wilt zeggen in die alinea. Het beste kun je de kernzin als eerste, tweede of laatste zin opnemen.
De kernzin van een alinea is de zin die de hoofdgedachte van de alinea bevat. Vaak is de eerste zin van de alinea de kernzin, maar ook de tweede zin of de laatste zin van de alinea kan kernzin zijn. Een enkele keer staat de kernzin in het midden van de alinea.