Het is de noot waar alle andere noten als het ware naartoe verwijzen, of uit afgeleid zijn. Als een klassiek stuk de naam 'Prelude in D' heeft, dan is D ook de grondtoon van het hele muziekstuk. De bladmuziek is dan opgeschreven in de toonladder van D, en vaak bevat het slotakkoord van het muziekstuk ook de grondtoon.
Een toonsoort is gebaseerd op een toonladder, waarin de afstand tussen opeenvolgende tonen is vastgelegd. De toonsoort wordt genoemd naar eerste toon van deze toonladder, de grondtoon of tonica, en die toon vervult een belangrijke rol.
D-majeur, D grote terts of D-groot (afkorting: D) is een toonsoort met als grondtoon d. D-majeur is tevens de naam van het akkoord op de eerste trede van de D-toonladder.
Toonsoort bepalen
Als je de toonsoort van een muziekstuk omschrijft, doe je dit met de eerste toon, ofwel de grondtoon van de toonladder. Dit kan in principe iedere toon zijn. Daarnaast geef je aan of de muziek in majeur of mineur is, zodat je ook de volgorde van de toonladder weet.
De afstand tussen de C en de D noemen we groot, tussen de E en de F noemen we klein. Wanneer je alle afstanden van een majeur toonladder op een rijtje zet, krijg je: Groot, groot, klein, groot , groot, groot, klein. Wanneer je deze afstanden weet, kun je van alle toetsen “uitrekenen” hoe de toonladder is.
Leidtoon in majeur
In majeur functioneert de zevende trap van de toonladder als leidtoon (bijvoorbeeld de si in de toonladder van do groot). In harmonie komt dit meestal voor in het dominant-akkoord (bijvoorbeeld sol groot in de toonladder van do groot).
C , ook do genoemd, is de naam van een van de stamtonen en de grondtoon van de toonladder in C-majeur (Do groot). In de westerse muziek wordt met de do meestal gerefereerd aan de centrale do of C4 (eengestreept octaaf).
Het ezelsbruggetje voor de mollen
De toonladder van F heeft 1 mol en die van Ab heeft er 4.
Bes is nummer 2 uit het ezelsbruggetje, dus de toonladder van Bes heeft 2 mollen! Twee mollen: bes en es. Toonladder: Bes, C, D, Es, F, G, A, Bes.
Men maakt eerst de tekst en dan pas de muziek of andersom of tegelijkertijd. Instrumentaal of "a capella" (alleen zang) kan natuurlijk ook. De een maakt een melodie op een begeleiding, de ander maakt een begeleiding op een melodie. Veel mensen componeren graag alleen, sommigen werken liever samen met anderen.
Het is verstandig om te beginnen met de open akkoorden. Open akkoorden worden op de eerste drie frets gespeeld (frets zijn de metalen stripjes op de hals van je gitaar), hebben elk een unieke vorm en bevatten één of meer open snaren – dat zijn snaren die je niet hoeft in te drukken.
In principe past elk akkoord bij elkaar. Maar om het makkelijk te houden, kan je bijvoorbeeld een A, E, D spelen. Blues is ook leuk (zoals hierboven gezegd). Je kan ook een stapje verder gaan en akkoord patronen spelen (zoals de majeur).
Nog geavanceerder zijn de apps die helemaal zelfstandig de akkoorden van een song uitzoeken, zoals Yamaha Chord Tracker (iOS en Android). Zoek op 'chord finder' of 'chord analyser' en je vindt nog meer van zulke apps en websites.
Het verschil tussen majeur en mineur verwijst naar de afstand tussen de eerste en derde toon van de toonladder. In majeur is dit verschil groot (4 halve tonen) en in mineur klein (3 halve tonen).
Er zijn binnen de tonaliteit, de tonale muziek, sinds de Klassieke Oudheid drie toongeslachten: het diatonische, chromatische en enharmonische.
De kwintencirkel is een opeenvolging van tonen of toonaarden, voorgesteld als een cirkel, waarbij de volgende stap zeven halve noten hoger ligt dan de vorige.
In de toonsoort van F hebben we 1 mol, dit is de Bes. Dat betekent dat de toon B verlaagt wordt naar een Bes. Dus staat er vooraan bij de muzieksleutel 1 mol, dan weet je vanaf nu dat het muziekstuk in de toonsoort F is geschreven. De F is dan de grondtoon en het stuk zal meestal eindigen met een F of F-akkoord.
Zelfde verhaal bij de toonladder van Ges. Die zou worden Ges As Bes B Des Es F (Ges). Maar C mag niet ontbreken en B mag niet dubbel gebruikt worden. Het is de 6e kwintverschuiving omlaag, dus er moeten 6 mollen in voorkomen.
Dit moet je uit het hoofd WETEN: In Do Groot en la klein zijn er geen kruisen of mollen. In Fa Groot en re klein staat er 1 mol (si mol) aan de sleutel.
Veel muziekstukken hebben één of meerdere 'vaste voortekens', ook wel voortekening genoemd (in het Engels: key signature). Dat zijn kruisen of mollen die aan het begin van de notenbalk vermeld worden.
F# is de noot tussen F en G. Ab is de noot tussen G en A.
In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst. In het muzikale alfabet liggen de E en de F tegen elkaar aan, en ook de B en de C. Tussen die noten zitten halve toonafstanden.
De Bes wordt ook geschreven als B♭. De Duitse muziektheorie hanteert voor de B de benaming H en voor de Bes de benaming B.