In de spreektaal komt je/jij wil (zonder t) vaak voor, net als in privéberichtjes en andere informele teksten. Over het algemeen krijgt je/jij wilt (mét t) in Nederland nog steeds de voorkeur in (zakelijke) teksten die bestemd zijn voor een breed publiek.
De vorm hij wilt* (of wilt hij*) is niet correct. Bij de meeste werkwoorden bestaat de derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd uit de stam + de uitgang -t: hij vindt, hij racet, ze bevestigt, ze deletet, het hagelt, het sneeuwt.
U wilt en u wil zijn allebei correct.
In Nederland wordt u wil informeler en in geschreven taal minder verzorgd gevonden dan u wilt. In België wordt het gebruik van u wil niet als informeel beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn kunnen en zullen: u kunt / u kan, u zult / u zal.
Niemand die er verstand van heeft, zal zeggen dat je hij wilt mag schrijven. Hij wil is simpelweg de norm, zeggen alle taaladviesboeken en -websites. Hoe zit het precies? Bij bijna alle werkwoorden eindigt de vorm die in de tegenwoordige tijd bij hij, zij en het hoort (de 'derde persoon enkelvoud') op een t.
'Hij wil' is een conjunctief, omdat deze vorm ontstaan is om beleefdheid uit te drukken. Vroeger schreven we de beleefdheidsvorm van willen als: 'hij wille'. De extra -e schrijven we al lang niet meer, maar er is nooit een -t voor in de plaats gekomen. Daarom is 'hij wil' de enige correcte spelling.
Will wordt meer gebruikt wanneer iets wordt voorspeld of belooft zonder tijdsaanduiding. Het gaat om een voorspelling of het geven van instructies. Going to wordt gebruikt wanneer er wél een tijdsaanduiding is. Het gaat om een bestaand plan of intentie.
Hij wilt geldt echt als een fout, ook al komt het vaak voor. Volgens de taalnorm is alleen hij wil juist, net als zij wil, men wil, Eva wil, het kabinet wil, iedereen wil, de klant wil, enz. De derde persoon enkelvoud is bij willen dus bijzonder.
De meeste toepassingen van want hebben betrekking op de eenvoudige vormen van het werkwoord (want, wants, wanted). Wanneer we het hebben over wensen of verlangens kunnen we ook de continue vorm gebruiken (is wanting, was wanting, will be wanting).
Voor het enkelvoud zijn wilde en wou allebei correcte verledentijdsvormen. Voor het meervoud is wilden de correcte verledentijdsvorm. In gesproken taal wordt voor het meervoud weleens wouden of wouen gebruikt, maar in verzorgd taalgebruik kunt u die vormen beter vermijden.
Correct is het wil, zonder -t.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: het wil, wil het. De vorm het wilt* (of wilt het*) is niet correct.
Teveel is een zelfstandig naamwoord dat “een overschot” betekent. Het wordt voorafgegaan door een lidwoord (een teveel, het teveel). Te veel, met spatie, betekent “een te groot aantal” of “meer dan nodig/gewenst”.
Je wilt is de algemene vorm.Je wil mag ook, maar wordt gezien als informeler. Het werkwoord willen valt net als de werkwoorden zullen, mogen en kunnen onder het rijtje uitzonderingen. Bij elk van deze werkwoorden geldt dat de vorm van de eerste persoon gelijk staat aan de derde persoon.
'Wie wilt' al lange tijd gangbaar
Maar deze vorm wordt echt als een fout beschouwd. 'Wie wilt er een ijsje' is zelfs een zin die tot grote irritatie kan leiden. De taalnorm dat alleen wie wil juist is, is dus nog springlevend, hoe vaak wie wilt ook voorkomt.
De vorm zul(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je zult, jij zult, zul je, zul jij. In België is ook de vorm zal neutraal; in Nederland wordt die als informeler beschouwd: je zal, jij zal, zal je, zal jij. Als je de betekenis van men heeft, zijn beide vormen gelijkwaardig.
Wat is juist: Ik heb u auto aangereden of Ik heb uw auto aangereden? Juist is: Ik heb uw auto aangereden.
Ja.Als u die zin in een volledige zin wilt gebruiken, is het grammaticaal correct . De zin geeft de betekenis weer als: "I—am—needing—to—do—something." of "I am needing to have something." U zou bijvoorbeeld iets kunnen zeggen als: "I am wanting to get documentation for my payment." "I am wanting to…
Gebruik wij als er nadruk op ligt: 'Wij zijn verantwoordelijk voor de juiste afhandeling van klachten. ' Gebruik we als er niet zo veel nadruk ligt op het woord: 'Zoals we hebben afgesproken', 'Als u graag gebeld wilt worden, nemen we contact met u op. '
Me is de onbenadrukte vorm van mij, zoals in “ik heb me vergist” en is nooit een bezittelijk voornaamwoord. Informele bezittelijke voornaamwoorden, zoals “m'n”, gebruik je nooit in academische teksten. “Mij” mag alleen gebruikt worden als er een voorzetsel voor staat: “dit onderzoek is van mij”.
' Beide zinnen zijn juist en dus is zowel 'je wil' als 'je wilt' mogelijk. Vaak wordt 'je wil' als informeler gezien dan 'je wilt'. Je wil komt vaker voor in de spreektaal en bij informele gesprekken, zoals in appjes of informele mails.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: zij wil, wil zij. De vorm zij wilt* (of wilt zij*) is niet correct.
Antwoord. Zowel je wil, je zal en je kan als je wilt, je zult en je kunt zijn correct. Je wil, je zal en je kan worden in Nederland als informeler beschouwd.
We gebruiken will in conditionals om te zeggen wat we denken dat er in het heden of de toekomst zal gebeuren: Ik bel haar als ik haar nummer kan vinden. Je komt er niet in tenzij je een ticket hebt.
Je gebruikt may en might om aan te geven dat iets mogelijk is. In veel gevallen kun je zowel may als might gebruiken. Might geeft iets meer onzekerheid aan dan may . Bij een situatie die niet waar is, gebruik je altijd might.
Wier gebruik je volgens dit oude naamvallensysteem om naar een vrouw of naar meer personen te verwijzen. Voorbeelden: De buurvrouw wier auto is gestolen, heeft aangifte gedaan. Marieke, wier kinderen bij ons op school zitten, is pedagoge.