Hoe vervoeg je parler?

Présent
  • je parle.
  • tu parles.
  • il/elle parle.
  • nous parlons.
  • vous parlez.
  • ils/elles parlent.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Hoe vervoeg je s Appeler?

Vervoeging van appeler
  • j'appelle.
  • tu appelles.
  • il/elle appelle.
  • nous appelons.
  • vous appelez.
  • ils/elles appellent.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Hoe vervoeg je het werkwoord dire?

Vervoeging van dire
  • je dis.
  • tu dis.
  • il/elle dit.
  • nous disons.
  • vous dites.
  • ils/elles disent.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Hoe vervoeg je aimer?

Présent
  • j'aime.
  • tu aimes.
  • il/elle aime.
  • nous aimons.
  • vous aimez.
  • ils/elles aiment.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Hoe vervoeg je Commencer?

Présent
  • je commence.
  • tu commences.
  • il/elle commence.
  • nous commençons.
  • vous commencez.
  • ils/elles commencent.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Parler (to talk/speak) - Present Tense (French verbs conjugated by Learn French With Alexa)

27 gerelateerde vragen gevonden

Hoe vervoeg je Manger?

Vervoeging van manger
  • je mange.
  • tu manges.
  • il/elle mange.
  • nous mangeons.
  • vous mangez.
  • ils/elles mangent.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Hoe vervoeg je Sortir?

Vervoeging van sortir
  • je sors.
  • tu sors.
  • il/elle sort.
  • nous sortons.
  • vous sortez.
  • ils/elles sortent.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Hoe vervoeg je Détester?

Vervoeging van détester
  • je déteste.
  • tu détestes.
  • il/elle déteste.
  • nous détestons.
  • vous détestez.
  • ils/elles détestent.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Hoe vervoeg je acheter?

Présent
  • j'achète.
  • tu achètes.
  • il/elle achète.
  • nous achetons.
  • vous achetez.
  • ils/elles achètent.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Hoe vervoeg je recevoir?

Présent
  • je reçois.
  • tu reçois.
  • il/elle reçoit.
  • nous recevons.
  • vous recevez.
  • ils/elles reçoivent.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Hoe vervoeg je s Ennuyer?

Vervoeging van ennuyer
  1. j'ennuie.
  2. tu ennuies.
  3. il/elle ennuie.
  4. nous ennuyons.
  5. vous ennuyez.
  6. ils/elles ennuient.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Hoe vervoeg je Rougir?

Vervoeging van rougir
  • je rougis.
  • tu rougis.
  • il/elle rougit.
  • nous rougissons.
  • vous rougissez.
  • ils/elles rougissent.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Hoe vervoeg je Nager?

Vervoeging van nager
  • je nage.
  • tu nages.
  • il/elle nage.
  • nous nageons.
  • vous nagez.
  • ils/elles nagent.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Hoe vervoeg je Déménager?

Vervoeging van déménager
  • je déménage.
  • tu déménages.
  • il/elle déménage.
  • nous déménageons.
  • vous déménagez.
  • ils/elles déménagent.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Hoe pas je de futur proche toe?

Le futur proche vormen is heel simpel. Het gaat eigenlijk hetzelfde als in het Nederlands. Le futur proche bestaat uit het werkwoord aller (gaan) + het hele werkwoord. Net als in het Nederlands vervoeg je aller (gaan) en laat je het hele werkwoord gewoon staat.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op debijlesstudent.nl

Hoe vervoeg je Pleuvoir?

Vervoeging van pleuvoir
  • je pleus.
  • tu pleus.
  • il/elle pleut.
  • nous pleuvons.
  • vous pleuvez.
  • ils/elles pleuvent.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Hoe vervoeg je Grandir?

Vervoeging van grandir
  • je grandis.
  • tu grandis.
  • il/elle grandit.
  • nous grandissons.
  • vous grandissez.
  • ils/elles grandissent.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Hoe vervoeg je Vieillir?

Werkwoorden "vieillir"
  • Indicatif présent. je. vieillis. ...
  • Indicatif passé composé j' ai vieilli. ...
  • Indicatif imparfait. je. vieillissais. ...
  • Indicatif plus-que-parfait. j' avais vieilli. ...
  • Indicatif passé simple. je. vieillis. ...
  • Indicatif passé antérieur. j' eus vieilli. ...
  • Indicatif futur. je. vieillirai. ...
  • Indicatif futur antérieur. j' aurai vieilli.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op nl.bab.la

Is partir een regelmatig werkwoord?

Het is een onregelmatig werkwoord dat je uit je hoofd moet leren. Hieronder zie je een overzicht van de tegenwoordige tijd van partir.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op leren.wrts.nl

Hoe vervoeg je Maigrir?

Vervoeging van maigrir
  • je maigris.
  • tu maigris.
  • il/elle maigrit.
  • nous maigrissons.
  • vous maigrissez.
  • ils/elles maigrissent.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Hoe vervoeg je Reagir?

Vervoeging van réagir
  • je réagis.
  • tu réagis.
  • il/elle réagit.
  • nous réagissons.
  • vous réagissez.
  • ils/elles réagissent.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Hoe vervoeg je Réfléchir?

Vervoeging van réfléchir
  • je réfléchis.
  • tu réfléchis.
  • il/elle réfléchit.
  • nous réfléchissons.
  • vous réfléchissez.
  • ils/elles réfléchissent.

Verzoek tot verwijderen van bron   |   Bekijk volledig antwoord op vertalen.nu

Populaire vragen