De Maan is de enige natuurlijke satelliet van de Aarde en is een van de vijf grootste manen van het zonnestelsel. Ze wordt soms aangeduid met haar Latijnse naam Luna. De meeste manen in het zonnestelsel zijn erg klein in verhouding tot de planeet waarom ze heen draaien.
Een reis naar onze ruimtebuur de Maan duurt drie dagen als we traditionele chemische raketten gebruiken. Mars, de planetoïden en de buitenste planeten staan maanden of zelfs jaren ver weg.
Maar de maan draait ook om haar eigen as. Het grappige is: ze doet hier ook 28 dagen over, precies net zo lang als haar rondje om de aarde! (Is dit toeval? Nee, deze twee draaiingen zijn in de loop der miljoenen jaren op elkaar afgestemd geraakt.)
#4 Alle planeten passen precies tussen de aarde en de maan
Bij elkaar is dat iets meer dan 383.000 kilometer. Je houdt dus nog een klein beetje ruimte over, maar het past net. Benieuwd hoe dat eruit zou zien vanaf het aardoppervlak?
Op 30 mei staat Mars ook het dichtst bij de aarde, op een afstand van 'slechts' 75,3 miljoen kilometer.
Op de maan is het altijd heel erg koud
De maan heeft geen atmosfeer en daarmee ook geen bescherming tegen de straling van de zon. In het zonlicht is het er 120°C boven nul. Zonder atmosfeer kan er op de maan ook geen warmte worden vastgehouden. Aan de nachtzijde is het dan ook meteen ijskoud, 170°C onder nul.
De planeet in ons zonnestelsel die het verst weg staat is Neptunus. Als je vanaf de zon reist duurt het heel lang voordat je er bent. Je komt dan eerst langs de zeven andere planeten in ons zonnestelsel. Neptunus is wel 57 keer zo groot als de aarde.
De aarde bevindt zich op ongeveer 150.000.000 km van de zon. De dichtstbijzijnde ster staat op een afstand van ongeveer 4 lichtjaar, dat is een slordige 40.000.000.000.000 km. Veel nulletjes... het gaat dus over veertigduizend miljard km.
De onderzoekers bevelen een missie aan die niet langer dan vier jaar duurt. Een langere reis zal astronauten namelijk blootstellen aan een te hoge hoeveelheid gevaarlijke straling. Een reis van vier jaar is overigens goed denkbaar: een enkeltje naar Mars duurt ongeveer negen maanden.
Mercurius is de kleinste planeet in het zonnestelsel. Maar zeker niet de minst interessante! Wat maakt Mercurius uniek? Mercurius is de eerste planeet in ons zonnestelsel en staat dus het dichtst bij onze zon.
De maan cirkelt om de aarde en de hoge waterstand volgt de beweging van de maan. Als de maan er niet zou zijn, zouden de getijden niet helemaal verdwijnen – omdat de zon ook getijden veroorzaakt – wel zijn de getijden zonder inbreng van de maan tot wel 75 procent minder sterk. De getijden worden dus zwakker.
Waterstof, ammonia en methaan bijvoorbeeld, die gebruikt kunnen worden als brandstof. Er werd ook koolstofmonoxide en koolstofdioxide aangetroffen. Bovendien troffen de onderzoekers een aantal metalen aan in de pluim: natrium, zilver en kwik. De vulling van de maankraters is waarschijnlijk niet op de maan ontstaan.
De diameter van sterren kent een nog grotere variatie dan de massa. Zo hebben de kleinste hoofdreekssterren een diameter ongeveer gelijk aan die van Jupiter (143.000 km), terwijl de grootste diameters van sterren miljarden kilometers kunnen bedragen, zoals bij de zogeheten rode hyperreuzen.
"Astronauten blijven nu ongeveer een half jaar in de ruimte. Dat heeft te maken met de houdbaarheid van de Sojoez-capsule. Die moet op een gegeven moment vervangen worden vanwege het slechter worden van de batterijen en de brandstof voor de stuurraketjes."
De Koude Oorlog, politieke wil, inventiviteit, doorzettingsvermogen en de nodige risico's zorgen ervoor dat de mens in juli 1969 voet op de maan zet. Dat we sinds 1972 niet meer op de maan zijn geweest, komt vooral door een gebrek aan politieke wil. De techniek is sinds 1969 enorm vooruitgegaan.
Gemiddeld genomen staat Venus op 1,14 AE van de aarde. Daarmee is het niet onze dichtstbijzijnde buurplaneet. Mars staat meestal nog verder weg. De gemiddelde afstand tussen de aarde en de rode planeet is 1,70 AE.
De astronomische eenheid
De afstand tussen de aarde en de zon is ongeveer honderdvijftig miljoen kilometer.
Vroeger kenden we negen planeten: Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus en Pluto. Door de beslissing van 24 augustus 2006 van de Internationale Astronomische Unie is Pluto gedegradeerd tot een dwergplaneet en draaien er "officieel" nog maar acht planeten rond de zon.
Als het helder is kan je ze goed zien als glinsterende puntjes in het donker, maar we zien maar één van die sterren alleen overdag. Dat is de zon. Heel groot en heel dichtbij. Toch is de zon maar een klein sterretje vergeleken met de andere sterren in het heelal.
Sterren bestaan voornamelijk uit waterstof en helium en ontstaan in wolken van stof en gas. Een ster ontstaat als er in de wolk een grotere zwaartekracht heerst dan normaal, wat de dichtheid van de elementen geleidelijk vergroot. De grotere dichtheid leidt tot een hogere temperatuur en druk.
Uranus bezit de koudste atmosfeer van ons zonnestelsel, nog kouder dan de verder gelegen planeet Neptunus. In de atmosfeer van Uranus zakt de temperatuur tot een minimum van -224 graden Celsius. De gemiddelde temperatuur bedraagt er -196 graden Celsius.
Vooruitzicht. Astronomen hebben, met behulp van gegevens afkomstig van de ruimtetelescoop Hubble, berekend dat de Melkweg waarschijnlijk over 4 miljard jaar zich zal samenvoegen met het Andromeda-sterrenstelsel. De zon raakt wellicht uit haar koers, maar dat zal verder geen gevolgen hebben voor het zonnestelsel.
En wat is er zo speciaal aan de planeet? Jupiter is de allergrootste planeet in ons zonnestelsel. Hij is vanaf de zon gezien de vijfde planeet. Jupiter is zo groot dat onze aarde er wel 1300 keer in past.