Baars vangen kan met levend aas zoals wormen en maden. Maar je kan ook prima baars vangen door met kunstaas te vissen. Vis je met wormen of maden op baars dan doe je dat het beste met een dobber en dunstelige haak. Vis net boven de bodem want daar houdt de baars zich vaak op.
Baars vissen op grote plassen betekent dat je de baars zal moeten zoeken. Als er rietvelden en waterplanten aanwezig zijn dan maak je hier een goede kans. Wat meer op open water is het goed om een dieptemeter of zelfs een visvinder te hebben. Zoek hiermee naar onverwachte ondieptes en vis deze af.
De beste tijden voor het vissen op baars zijn de vroege ochtenduurtjes en de laatste uurtjes voor zonsondergang… Dan zijn vooral de grote baarzen actief! Overdags is er natuurlijk ook echt wel een baars te vangen, maar je merkt dat deze vroege en late periodes beter zijn om op baars te vissen.
Baars aas visjes
Vooral kleine slanke visjes leveren succes op bij het baars vissen. Goede baars aas visjes zijn voorntjes, spiering, (kleine) sardines of ansjovis. Om de baars te verleiden dien je de aasvis wel in beweging te brengen. Je zou met licht materiaal de aasvis kunnen slepen.
Het water is koud in de winter. Dit betekent dat de baars vooral in dieper water te vinden is. Met een dieptemeter of peillood kan de visser in kaart brengen waar het water diep is. Is dit lastig, dan kan men denken aan het midden van vaarten en kanalen maar ook aan havens, duikers, bruggen en sluizen.
Vaak vang je goed baars bij waterplanten, haventjes, bruggetjes, pijlers, dammen, sluizen, en kademuren. Dit zijn de stekken waar de prooivis zit en daardoor een grote aantrekkingskracht op baarzen uitoefenen. Op open water kan je het beste naar opvallend ondieptes zoeken. Daar kunnen veel baarzen liggen.
- Onthaken met de hakensteker
Houd de lijn strak. Sla de hakensteker om de lijn, de lijn loopt door het gleufje van de hakensteker. Draai de hakensteker een halve slag om. Schuif hakensteker om de lijn naar beneden tot bij het haakje.
De eenvoud zelfde, een flinke brood vlok als aas.
Gewoon met een drijvende korst brood of hondenbrokje. Zeker op smalle watertjes is er vaak niet meer nodig dan een haak aan de lijn beaasd met een broodkorst of drijvende hondenbrok.
Op grote wateren is de kans op kapitale baarzen van over de 35 centimeter na- melijk stukken groter dan op kleine wateren. En wie dacht dat je op die grote wateren een boot nodig hebt, heeft het trouwens goed mis.
Zowel mestpiertjes als de wat grotere dauwwormen zijn prima aas om mee te baars vissen. De meeste sportvissers doen dit door met een werphengel en dobbermontage te vissen. Een vislijn met een dikte van 16/00 en een dundradige langstelige haak in de maat 4 of 6 maken de uitrusting compleet.
Een dunne diameter zoals 0.06mm of 0.08mm is vaak al voldoende voor baars. Hoe lichter je vist, hoe dunner de diameter de voorkeur heeft. Houd er echter wel rekening mee dat wanneer je in obstakelrijk water vist, je wellicht een wat hogere trekkracht wilt hebben voor het geval je vast komt te zitten.
Probeer dan een water in de buurt op te zoeken wat wel helder is. Vis dus niet in wateren die heel troebel zijn, want dat verkleint aanzienlijk de kans op een vangst. Daarnaast is het belangrijk om het juiste aas te gebruiken. Stem het aas waarmee jij vist, af op het natuurlijke aas van de snoek op dat moment.
Een baars houd je vast door je duim in de bek te steken en met de rest van je hand de onderkant van de bek te pakken. Je kan de vis zo horizontaal of verticaal vasthouden.
Vissers die op snoekbaars vissen, op baars op groot water, of op roofblei, kiezen daarentegen liever een lijn van 10/00 – 12/00 dik. Snoekvissers gebruiken graag een wat dikkere lijn. Een dikte van 14/00 – 16/00 is dan een goede keuze.
Het Voedingscentrum raadt het regelmatig eten van zelfgevangen zoetwatervis uit Nederlandse wateren af, zoals paling, baars en forel. En eet zo min mogelijk vis, garnalen, oesters en mosselen uit de Westerschelde. Een enkele keer kan geen kwaad. Voor zelfgevangen zeevis gelden geen beperkende adviezen.
Goede spinners zijn onder andere de tailspinners van SpinMad, de Mepps Aglia streamer, de Mepps Aglia spinner, de Blue Fox Vibrax spinner, en de kleine maten van de Ondex spinner. Het voordeel van spinners is dat ze vaak erg ondiep lopen. Je kan ze dus ook in ondiepe wateren (polders) gebruiken.
Veel mensen kennen het jiggen als volgt: inwerpen, laten afzinken tot je shad de bodem raakt, twee slingers geven, laten afzinken, drie à vier seconden wachten en dit riedeltje keer op keer. Dit met uiteraard wat afwisseling her en der.
Voor de meeste vissers is de blankvoorn een goede bekende. Dat geldt zeker voor de jeugdige hengelaars. Vrijwel iedere visser begint met het vissen op “witjes”, met als hoofdmoot de blankvoorn. Niet zo vreemd overigens: de blankvoorn is vrij gemakkelijk vangbaar.
Met een kleinere maat (5-10 centimeter) maak je meer kans op snoekbaars, baars en kleine snoek. Met de grotere maten (10-20 centimeter) maak je meer kans op grotere snoek en grote snoekbaars.
Met een voorzichtige drukkende beweging onthaak je de vis, waarna je de haak en de hakensteker uit de vissebek haalt. De haak blijft in de hakensteker zitten waardoor je hem onmiddellijk weer in je handen kan nemen om de haak opnieuw te beazen.
Hoe uitzonderlijk goed de baars de laatste jaren gedijt in Nederland, weet de gepassioneerde Duitse baarsvisser Thomas Gronenwald als geen ander. Niet voor niets vist hij dolgraag in ons land.
Op de kieuwdeksels heeft de baars scherpe randen en punten. Hij kan tot 60 centimeter lang en 4,5 kilogram zwaar worden. Hij kan 16 jaar oud worden.
Jonge baarzen eten hoofdzakelijk zoöplankton, maar zodra de bek groot genoeg is, eten ze daarnaast ook insectenlarven en kleine kreeftjes (ongeveer vanaf 40 mm). Grote baarzen zijn roofzuchtig en eten voornamelijk kleine vissen, ook van hun eigen soort (kannibalisme).