Indien slechts 1 standweide: om de 8 weken ontwormen tussen eind april en eind oktober. Indien ooien en/of geiten met lammeren: altijd de moederdieren ontwormen voordat ze naar buiten gaan. Lammeren ontwormen bij het spenen en vervolgens na enkele dagen in een schone weide brengen.
Adviesvoor ooien tijdens aflamseizoen
Ontworm ooien die buiten aflammeren en blijven binnen 2 weken na aflammeren. Vermijd onderdoseren. Breng elk koppel ooien met lammeren na het ontwormen zoveel mogelijk op veilig land. Ontworm guste, verwerpende, mislamde en niet zogende ooien niet.
Ooien. Ooien die buiten aflammeren en buiten blijven, ontwormen binnen 2 weken na aflammeren met het middel Dectomax of Cydectin. Ontworm 95 – 98% van de dieren en gebruik zoveel mogelijk veilig land.
Schapen worden geplaagd door drie soorten wormen: rondwormen, lintwormen en platwormen.
Lammeren hebben nog geen weerstand tegen worminfecties en zonder preventieve maatregelen kunnen ze daar last van krijgen. Dergelijke infecties worden zichtbaar door dunne mest, slechte groei of hoesten, in geval van longwormen.
De beste remedie tegen diarree is preventie. Voor de preventie van E. coli en cryptosporidium tijdens de eerste 4 levensweken is een goed biestmanagement noodzakelijk. zorg ervoor dat de lammeren in de eerste paar uur na de geboorte een voldoende hoeveelheid biest binnen krijgen.
Schapen eten ruwvoer, dat wil zeggen gras en hooi. Pas op dat er geen Jacobskruiskruid in het hooi zit, dit is giftig. Ook lusten ze wat blaadjes en twijgjes, maar let wel op dat u ze, bijvoorbeeld met snoeiafval, geen giftige planten zoals bijvoorbeeld Taxus voert, dat kan dodelijk zijn.
“Bij dieren met droge hoest is er vaak niet echt longontsteking. Wel is het een duidelijk signaal dat er iets niet klopt in de stal. Kijk hierbij naar het klimaat, aanwezigheid van stof en bv ammoniak. Natte hoest of langdurige hoest kan wel uitmonden in een daadwerkelijke longontsteking.
Coccidiose is een parasiet waarmee het lam zich besmet door opname van de eieren, dit zijn oöcysten. Dit kan zowel in de stalperiode als in het weiland gebeuren. Na opname van oöcysten via water of voer wordt de darmwand aangetast. Hierdoor kunnen voedingsstoffen minder goed worden opgenomen.
De appels en peren zijn vanwege hun hoge energiewaarde zeker in te schakelen in een rantsoen van melkkoeien, vleesrunderen, schapen of geiten, hetzij rauw en in stukken gehakt, hetzij ingekuild.
Doe mestonderzoek! In elk geval 4 weken na inscharen op een perceel dat eerder dat jaar begraasd is, en daarna ongeveer elke 4-6 weken. Afhankelijk van het verloop van de besmetting kunnen we adviseren dat vaker, of juist minder vaak te doen.
Een schaap dat nog levenskracht heeft, zal zelf ook willen opstaan, en hoeft alleen maar geholpen te worden. Een schaap dat geheel niet meewerkt, moet niet te plotseling op de poten gezet worden, maar in etappes, zodat de organen zich weer aan kunnen passen aan de nieuwe situatie.
Hoe behandeling ik myiasis? Als je de aandoening vindt is het van belang de aangedane plek ruim te scheren en te ontsmetten. Vaak is een behandeling met antibiotica aan de orde omdat er een wondinfectie is opgetreden. Daarnaast moet het schaap behandeld worden met een middel dat de maden dood.
Als de ooien met de lammeren naar buiten gaan, moeten de ooien ontwormd worden. Daarna moeten de lammeren bij het spenen ontwormd worden en vanaf 6 weken na de ontworming tot 1 juli elke 3 weken verweid worden en na 1 juli elke 2 weken. Zo wordt voorkomen dat de lammeren een zware wormbesmetting opdoen.
Leverbot, Fasciola hepaticia, is een parasiet die niet alleen voorkomt bij herkauwers zoals runderen, schapen en geiten maar ook bij paarden, hazen, reeën en soms bij de mens. Daarnaast komt soms de kleine leverbot Dicrocoelium dendriticum, voor.
Blauwtong (BT) is een niet-besmettelijke meldingplichtige virusziekte bij schapen en andere herkauwers zoals runderen en geiten. De belangrijkste besmettingsroute is is de beet van vliegjes (knutten) die besmet zijn met het blauwtongvirus (BTV).
Bij warm weer kunnen schapen beginnen hijgen en zweten om koel te blijven. Als ze een volgroeide vacht hebben, kunnen volwassen schapen makkelijk koude temperaturen aan (zelfs vriestemperaturen). Pas geschoren of jonge dieren kunnen het koud krijgen.
Door middel van bloedonderzoek kan vastgesteld worden of een schaap besmet is. De positief reagerende schapen worden afgevoerd. Als na een aantal bloedonderzoeken blijkt dat er geen besmette dieren op een bedrijf aanwezig zijn, krijgt het bedrijf een zwoegervrij certificaat.
Volgens Anouchka Mulder van de Dierenambulance is het dier helemaal de oude en heeft het schaap een gezonde eetlust. Het advies om dieren geen brood te voeren geldt behalve voor paarden, koeien en schapen ook voor eenden en andere vogels, want brood bevat veel zout en dat is erg schadelijk voor ze.
Voer herkauwers nooit snoeiafval. Adelaarsvaren, bereklauw, eikels, gevlekte scheerling, goudenregen, hedera (klimop), jacobskruiskruid, laurierkers, nachtschade, pieris japonica, rhododendron, sint-janskruid, taxus, vingerhoedskruid en wolfsmelk zijn giftig voor de meeste schapen en kunnen dodelijke gevolgen hebben.
Er zijn extreme langslapers zoals de vleermuis, buidelrat, luiaard en goudhamster met 15-20 uur slaap per dag. En kortslapers, zoals de olifant, de koe, het schaap en het paard, met een slaaptijd van 3-4 uur per dag.
Om al het eten uit de pens te herkauwen moet een schaap heel wat mondenvol opnieuw kauwen. Een schaap poept keer per dag Teken hier hoe de poep van een schaap er uitziet.
Bij schapen en geiten kan longontsteking voorkomen, veroorzaakt door de bacterie Mannhaemia haemolytica. Dit wordt ook wel zomerlongontsteking genoemd. Dat is niet geheel juist, want de aandoening doet zich ook voor in het voorjaar en de herfst.
Om pensverzuring te voorkomen is van belang: een rantsoen met voldoende structuur / ruwe celstof / langzaam fermenteerbare koolhydraten. het introduceren van energierijker voer een aantal weken voor afkalven. voorkomen van plotselinge dalingen in de pens-pH.