De Nederlandse aanduiding voor BDD is 'Stoornis in de lichaamsbeleving', maar het wordt ook wel 'ingebeelde lelijkheid' genoemd. Eén tot twee procent van de Nederlanders, maar ook van de rest van de westerse wereld, heeft last van BDD.
“BDD is een psychiatrische aandoening die niet behoort tot de stoornissen die vaker in beeld komen als angststoornissen of stemmingsstoornissen. Ondanks dat is de prevalentie, zo'n 170.000 personen in Nederland, vergelijkbaar met sommige angststoornissen.
Symptomen van ingebeelde lelijkheid
Cliënten met Body Dysmorphic Disorder (BDD) hebben veel last van gedachten over hun uiterlijk die niet of nauwelijks te stoppen zijn. Je vindt jezelf of een bepaald onderdeel van je lichaam niet mooi. Deze 'onvolkomenheid' is ofwel ingebeeld, ofwel sterk overdreven.
Dit negatieve zelfbeeld kan veroorzaakt zijn door onder andere: Kindermishandeling. Seksueel misbruik. Minachting en pesterijen van klasgenoten, broers en zussen.
Behandeling van ingebeelde lelijkheid/BDD
Op basis van alle beschikbare informatie stel je, samen met de behandelaar, een einddoel vast. Met behulp van oefeningen en huiswerk werk je naar dat doel. De cognitieve gedragstherapie leert je anders om te gaan met gedachten en waarvoor je bang bent.
Een belangrijke lichamelijke oorzaak is erfelijkheid. Komt BDD of een andere dwangstoornis bij je in de familie voor? Dan heb je een grotere kans om een dwangstoornis te krijgen. Ook hebben sommige mensen meer aanleg voor dwangstoornissen.
In gevallen waar nog geen hulpverlening is ingeschakeld, is het verstandig om een gesprek met een psycholoog, psychotherapeut of psychiater voor te stellen en het bezoek aan een plastisch chirurg of dermatoloog te ontmoedigen, of dat laatste op z'n minst pas te tolereren nadat een hulpverlener de situatie heeft ...
Body Dysmorphic Disorder (BDD) is een stoornis in de lichaamsbeleving. Wie eraan lijdt meent dat één of meer lichaamsdelen afstotelijk zijn, terwijl buitenstaanders meestal niets opvalt. Opvallend is dat iemand met BDD vaak volledig overtuigd is van de lelijkheid.
Mensen met eetstoornissen lopen 'vast' in hun leven; binnen het gezin, het werk en op sociaal gebied. Dit is heel ingrijpend. Mensen met een eetstoornis zijn geobsedeerd bezig met hun gewicht en eten. Wel of niet eten speelt de hoofdrol in hun leven en staat hun dagelijks leven in de weg terwijl men dat niet wil.
We spreken van dysmorfofobie wanneer een individu aan een verstoorde lichaamsbeleving lijdt. Dit betekent dat men er van overtuigd is dat het lichaam (of een deel ervan) lelijk of misvormd is, hoewel daar geen objectieve reden voor is.
Een stoornis van de lichaamsbeleving of morfodysforie (ook BDD naar het Engelse body dysmorphic disorder) is een psychische aandoening waarbij de patiënt een afwijkend beeld heeft van zijn eigen lichaam. BDD wordt ook wel ingebeelde lelijkheid genoemd.
Genezen van een eetstoornis is wel degelijk mogelijk. Wie niét in herstel gelooft, kán niet optimaal herstellen. En uit geen enkel onderzoek blijkt dat een eetstoornis chronisch, onbehandelbaar, hopeloos, te complex of wellicht enkel genetisch bepaald is.
De ziektes duren gemiddeld 6-7 jaar, met een spreiding van een half jaar tot een tiental jaren. De weg naar genezing is vaak lang. Veelal (maar niet altijd!) beginnen eetstoornissen met een dieet.
De meest voorkomende eetstoornissen zijn anorexia nervosa en boulimia nervosa. Daarnaast doen ook vaker atypische vormen van eetstoornissen en eetbuien zich voor bij steeds jongere kinderen.
Zoals bij Schilder, die lichaamsbeleving beschreef als: het beeld van ons eigen lichaam, dat we ons in gedachten vormen (In: Cash & Pruzinsky, 2002, p. 7; oor- spronkelijk 1935/1950).
Body Dysmorphic Disorder (BDD)
Je vindt jezelf of een bepaald onderdeel van je lichaam niet mooi. Deze 'onvolkomenheid' is ofwel ingebeeld, ofwel sterk overdreven. Bij deze psychische stoornis ben je geobsedeerd door je uiterlijk.
Anorexia bij ouderen
Eetproblemen op latere leeftijd kunnen ook leiden tot anorexia. De link tussen die problemen en anorexia wordt niet snel gelegd. Sommigen wisten niet eens dat op latere leeftijd nog anorexia kon ontwikkelen. Die signalen die kunnen wijzen op anorexia zijn vergelijkbaar met die van jongere mensen.
Eetstoornissen zijn erg moeilijk om zelf te overwinnen. Je hebt daar hulp bij nodig. Er bestaan tegenwoordig steeds betere therapieën voor eetstoornissen. Hoe eerder je erkent dat je een probleem hebt en een behandeling zoekt, hoe groter de kans op goed herstel.
Niet van alle eetstoornissen zijn voldoende gegevens bekend, maar naar schatting lijden in Nederland jaarlijks ongeveer 200.000 mensen aan een eetstoornis. Ruim 22.000 daarvan aan boulimia nervosa en ongeveer 5500 aan anorexia nervosa.
De APA-richtlijn beschrijft dat bij het starten van de behandeling of bij starten van gewichtstoename 30-40 kcal per kg lichaamsgewicht per dag (gemiddeld 1000-1600 kcal/dag) wordt gehanteerd. Vervolgens wordt dat opgehoogd tot 70-100 kcal/kg/dag.
Een eetstoornis kan zich heel geleidelijk ontwikkelen. Het begint met afwijkend eetgedrag. Je bent bang om dik te worden en je voelt je onzeker over je lichaam. Je piekert steeds wat je wel of niet mag eten en telt elke calorie.
Een eetstoornis is een psychische aandoening die wordt gekenmerkt door verstoord eetgedrag. Sommige mensen met een eetstoornis eten te weinig, anderen juist teveel en weer anderen wisselen perioden van eetbuien af met perioden van (streng) lijnen.
Niet kunnen of durven eten
Ook kan deze eetstoornis samengaan met autisme. Gedragstherapie is de belangrijkste behandeling. Specifiek onderzoek in Nederland over het aantal mensen met arfid is nog nooit gedaan. Naar schatting zou het gaan om 150.000 kinderen en 130.000 volwassenen.