Binnen de eerste twee jaar na het planten van een kersenboom is het belangrijk om je boom in te korten. Het maken van een boomkroon is belangrijk in het tweede en derde jaar. Bij een volwassen kersenboom pas je een onderhoudssnoei toe want voldoende lucht en licht is nu belangrijk voor de productie van de fruit.
U mag de kersenboom snoeien in oktober/november wanneer het niet al te koud is. (Snoei niet met vorst, dat is de vuistregel.) Een fruitboom staat op dat moment even stil qua groei. Dat betekent dat de sapstromen niet vloeien en dat de boom niet doodbloed wanneer u deze snoeit.
De kersenboom of kerselaar
Een kersenboom is extra gevoelig voor ziektes en moet eigenlijk zo min mogelijk gesnoeid worden. Daarom moet je bij een kersenboom de takken nooit te glad snoeien. Laat stompjes staan van een paar centimeter om zo schimmels en infecties te voorkomen.
Zoete kersen stellen hoge eisen aan de grond. Geef je kersenboom vochthoudende, diep doorwortelbare, lichte kleigrond. Het wordt ook aangeraden om de eerste 10 jaar de zoete kersen niet te bemesten om de kans op ziektes en gommen te verkleinen. Na deze leeftijd kan je ze weer bemesten, in april en in juni.
Fruitbomen snoeien voor een gezonde groei
Wij raden je aan om hem regelmatig terug te snoeien opdat hij vele vruchten draagt. Snoeien heeft veel voordelen. Door je fruitboom elk jaar te snoeien wordt hij vitaler, groeit hij beter en krijgt de boomkroon meer licht.
Je kan beginnen te snoeien in oktober/november en van half april tot half september. Wanneer het niet al te koud is in oktober – november kan je snoeien. Een fruitboom staat op dat moment even stil qua groei. Dat betekent dat de sapstromen niet vloeien en dat de boom niet doodbloed wanneer je deze snoeit.
Als je niet snoeit, zul je alleen op het uiteinde van de takken vruchten kunnen oogsten. Door te snoeien zorg je voor de ontwikkeling van vruchthout binnenin de boom. Bovendien kun je de boom langer in productie houden door het vruchthout te verjongen.
De beste snoeiperiode van de Kersenboom is in het najaar. Dit alles heeft te maken met het feit dat de boom langer de tijd heeft om te herstellen. Ook bevat de boom geen vruchten en geen bloesem waardoor het snoeien ook een stuk gemakkelijker gaat.
Hoogstammen brengen de meeste vruchten op en leven het langst (> 50 jaar), maar de opbrengst komt pas na 5 tot 12 jaar. Bij laagstambomen verschijnt het fruit al 2 à 3 jaar na de aanplant, maar de boom zal minder vruchten voortbrengen en minder lang leven (< 30 jaar).
De Prunus cerasus (zure kers) geeft na twee jaar de eerste vruchten en de Prunus avium na vier jaar.
Het kan ook zo zijn dat de boom simpel weg te weinig of te veel water krijgt waardoor de fruitboom geen vruchten geeft. Of te weinig zonlicht dan gaat een fruitboom niet groeien en ook geen vruchten geven. Ook zien we vaak dat een fruitboom als een bolcatalpa gesnoeid wordt.
Wilt u uw Kersenboom echt klein houden dan raden wij het aan om alleen de hooftakken te behouden en de jonge zijscheuten terug te snoeien naar 15 centimeter. Op deze manier heeft u en een goede oogst en een kleine fruitboom, wat wilt u nog meer?
De zure kers wil wel graag bemest worden, zowel met stalmest als met kunstmest (ieder voorjaar in april 125 gr patentmest voor ieder jaar dat de boom oud is en begin juni nog eens wat kalksalpeter).
De boomspiegel is de ruimte rondom de boomstam die meestal vrij wordt gehouden. Via de boomspiegel krijgen de wortels voldoende lucht en water. Deze ruimte onder de boom kunt u goed beplanten; dubbel plezier van hetzelfde stukje aarde!
Kersenbomen hebben een voorkeur voor een standplaats in volle zon, het liefst op het zuiden. Dat is belangrijk voor de vorming van hun bloesems en vruchten. De hoogte is afhankelijk van de soort.Zo kan de zure kers (Prunus cerasus) 7 tot 8 meter en de zoete kers (Prunus avium) 20 meter hoog worden.
Kies de juiste plek voor jouw kersenboom: Kersenbomen houden van zon! Zorg ervoor dat je boom minimaal 6 uur zonlicht per dag krijgt. Geef hem genoeg ruimte: Een kersenboom kan flink groeien. Geef 'm de ruimte en houd rekening met andere bomen en planten in de buurt.
Een kersenboom behoort tot het steenfruit en wordt meestal tweemaal per jaar gesnoeid. Het snoeien maakt de vruchten dikker en stimuleert het gelijkmatig rijpen van de kersen. Je kersenboom blijft langer gezond en zal gedurende een langere periode kersen aanmaken.
Er zijn kersenrassen welke in meer of mindere mate zelfbestuivend zijn maar er zijn ook rassen die kruisbestuiving met andere ongeveer gelijktijdig bloeiende rassen nodig hebben voor een goede vruchtzetting. Het zou dus best kunnen dat je een kersenboom hebt waarbij kruisbestuiving met een ander ras noodzakelijk is.
Vaste planten zijn makkelijker te plaatsen aangezien zij minder (water en voeding) nodig hebben. Maar ook sierheester kunnen goed onder de boom geplant worden. Bij zeer schaduwrijke boomspiegels kunt u het beste kiezen voor struiken zoals: de broodboom,hulst, taxus, klimop of een braam.
Pitvruchten zoals appel- en perenbomen en mispels snoei je in de winter, liefst in februari -maart of in de zomer, afhankelijk van wat je beoogt met de snoei. Steenvruchten zoals kersen, pruimen, perziken en abrikozen snoei je voor of na de bloei en na de oogst tot half september.
Het Little Cherry Virus is een virusziekte die kleinvruchtigheid bij kersen veroorzaakt. Vruchten op geïnfecteerde bomen blijven klein, ze kleuren niet door en hebben geen smaak. Meestal zijn ze ook driehoekig of puntig van vorm en de schil kan licht verrimpeld zijn.
1: De ideale standplaats: Hier voelt de kersenboom zich het prettigst. Een kersenboom in de tuin planten betekent voldoende ruimte hebben. Afhankelijk van de variëteit kan een kersenboom 10 tot 50 vierkante meter in beslag nemen. De plaats moet zo worden gekozen dat hij de hele dag van de volle zon kan genieten.
Waterloten herken je makkelijk. Het zijn de recht omhoog groeiende takken. Ze zijn ontstaan uit knoppen die geen bloesem hadden en ze groeien in korte tijd uit tot lange takken. Het is belangrijk om ze weg te halen omdat ze veel energie wegnemen van de boom!
Een appelboom moet je snoeien om meer en betere appels de krijgen. Door takken en bladeren weg te snoeien kan de appelboom meer energie steken in de bloesen en de vruchten. Ook is het goed voor de appelboom zelf.
Als het regent bestaat er meer infectiegevaar, doordat ziektekiemen via de druppels in de nog open snijwonden terecht kunnen komen. Bij vorst bestaat er een groter risico op overbodige verwondingen. Als het vriest kunnen de takken gemakkelijker scheuren. Vriest het meer dan 5 graden, dan kan de wond invriezen.