Het Flip-Flo katheterventiel moet eens per week vervangen worden. De geslachtsdelen en het gebied rondom de katheter worden dagelijks gewassen met water. Goede vochtinname is van belang ter voorkoming van urineweginfectie.
Dit betekent dat u ongeveer elke 3 à 4 uur de blaas leegt via het Flip Flo katheter-ventiel. Dat is zo'n 6 à 8 keer per dag. Wacht nooit langer dan 6 uur. Dit kan betekenen dat uw blaas te vol kan raken en dat kan veel pijn geven en de nodige problemen veroorzaken.
Vervang het katheterventiel één keer in de 6 weken of bij de volgende katheterwissel. Als u ziet dat er veel gruis/aanslag in het ventiel zit, is het raadzaam om het katheterventiel eerder te vervangen. Was de handen. Open de verpakking.
Het Flip-Flo katheterventiel is geschikt voor lediging van de blaas bij patiënten met katheters en suprapubische katheters. Dit kan gebruikt worden overdag ter vervanging van een urinebeenzak. De Flip Flo verlaagt het risico op vermindering van de blaascapaciteit en infecties.
De verblijfskatheter is meestal aangesloten op een urinezak waarin de urine opgevangen wordt. Een verblijfskatheter kan zo'n 4 tot 8 weken blijven zitten. Daarna zal de arts of verpleegkundige, indien nodig, een nieuwe katheter bij u inbrengen. Via de katheter loopt de urine uit de blaas in een urineopvangzak.
Flip-Flo, katheterventiel. Ventiel voor het tijdelijk afsluiten van een katheter, met aftapmogelijkheid. Minder risico van vermindering van de blaascapaciteit. Voor wie een volle blaas kan voelen, verstandelijk bewust is en het ventiel zelf kan bedienen.
De normale blaasinhoud bij volwassenen varieert van 200 tot 500 ml. Als uw blaas vol is, krijgt u aandrang om te gaan plassen. Het is normaal om overdag 5 tot 7 keer te plassen en 's nachts 0 tot 1 keer.
Bij harde ontlasting kunt u de neiging krijgen om te persen en als gevolg daarvan kan er urine langs de katheter lopen. Om uw ontlasting soepel te houden is het ook van belang om genoeg te drinken. De arts of verpleegkundige zal u vertellen of en wanneer de katheter verwisseld moet worden.
Frequentie en tijdstippen van intermitterend katheteriseren
Als u helemaal niet kunt plassen is intermitterende katheterisatie meestal vier tot zes keer per dag nodig om er zeker van te zijn dat de urine-hoeveelheid in de blaas tussen de 300 ml en 500 ml blijft.
Het wordt veroorzaakt door zware samentrekkingen van de blaas die de sfincterspieren van de urinebuis overstemmen. Deze spieren houden normaal gesproken controle over uw blaas, wat resulteert in ongewenst urineverlies.
In principe is het nodig de opvangzak om de zeven dagen te vervangen. In de volgende gevallen moet u de zak eerder verwisselen: Het kraantje werkt niet meer. De zak lekt.
Vervangen materiaal
Hoe vaak moet u het materiaal vervangen? Een beenzak vervangt u twee keer per week, maar als de urine bloederig of vies is, moet u vaker wisselen. Een nachtzak vervangt u elke dag.
Spoelen van de blaas
Bij gebruik van een verblijfskatheter ontstaat er in de blaas vaak neerslag (slijm of gruis) ten gevolge van afgestoten blaaswand-slijmvlies en soms ook steenvorming. Om dit te voorkomen zijn twee zaken belangrijk: • U moet veel drinken, meer dan 1500 cc. per 24 uur.
Als er urine langs de katheter naar buiten lekt:
de grootte van het ballonnetje aanpassen. de katheter doorspoelen. de katheter weer op de juiste plaats brengen. een nieuwe katheter inbrengen.
Was minimaal 1 keer per dag de huid rondom de suprapubische katheter. Het is voldoende om dit met water te doen. U kunt de insteekopening ook onder de douche reinigen en droog deppen met een schone handdoek. Het is belangrijk dat u de handen wast voor en na het loskoppelen of het vervangen van de opvangzak.
Bij volwassenen varieert de blaasinhoud van 350 tot 500 milliliter. Als deze hoeveelheid urine in de blaas zit, krijgt u meestal het gevoel dat u moet plassen. U reageert op deze aandrang door de blaas te legen.
Na het legen van de blaas moet u wachten totdat u weer aandrang krijgt om te plassen. Na ongeveer 4 uur wordt er opnieuw gecontroleerd. Is het residu twee keer onder de 100 ml, dan hoeft er niet meer gecontroleerd worden. Als voor de nacht het residu groter is dan 200 ml, krijgt u 's nachts een katheter.
Een bladderscan wordt uitgevoerd in opdracht van een arts. In overleg met de arts wordt vastgesteld wanneer en hoe de bladderscan moet worden gemaakt, zoals bijvoorbeeld direct nadat de cliënt geplast heeft, wanneer er sprake is van onrust, of na verwijderen van de verblijfskatheter.
's Nachts sluit u de grotere urine-nachtzak op de urine-beenzak aan. Deze heeft een inhoud van twee liter, zodat u rustig door kunt slapen. De opvangzak kunt u in een rekje aan de zijkant van uw bed hangen.
Zolang u een verblijfskatheter heeft, kunt u niet gewoon plassen. De urine loopt weg door de katheter, zonder dat u het merkt. Met een verblijfskatheter kunt u bijna alles doen wat u gewend was. De urine wordt opgevangen in een opvangzak.
U kunt met uw katheter gewoon fietsen, sporten, zwemmen etc. Indien u twijfelt over een activiteit, dan kunt u dit altijd met een verpleegkundige op de polikliniek bespreken.
Er wordt aangeraden om 1,5 tot 2 liter water per dag te drinken. Bij deze vochtinname gaat een volwassene gemiddeld 5 tot 8 keer per 24 uur naar het toilet. Plast u 8 keer of minder op een dag? Dan wordt dat gezien als een normale plasfrequentie.
De helft is weg na een week
Van een glas water dat je nu drinkt, zal de helft over iets meer dan een week je lichaam verlaten hebben. Van de helft die overblijft, zal na nog een week weer de helft verdwenen zijn. En zo verder. Een klein beetje van het glas dat je nu drinkt, zal dus nog heel lang in je lijf blijven.
De blaas kan dit prima zelf. Mee persen helpt niet, dit kan zelfs de plasbuis een beetje dichtdrukken. Als u klaar bent met plassen en er geen urine meer komt, dan kantelt u rustig uw bekken een aantal keer voor- en achterover.