1. Oefeningen om de rugspieren te versterken. Spieropbouw voor de paardenrug begint op de grond. Hierbij is het belangrijk om door gevarieerde bewegingen verschillende spiergroepen en houdingen te activeren en zo te voorkomen dat met name de rug spieren zich aanspannen en verkrampen.
Om de achterhand sterker te maken zijn er diverse oefeningen die je kunt toepassen in je training. “Schouderbinnenwaarts is een prima oefening, want het paard moet hierbij meer op het achterbeen komen. De beenzetting loopt over drie sporen en hij moet zijn binnenachterbeen onder de massa brengen. Dat kost kracht.
Laat hem z'n hoofd midden tussen beide voorbenen door buigen. Met een wortel daag je hem uit om zo laag naar de grond te gaan en zo ver mogelijk naar achter te strekken. Hou deze 'sit-up' even vast. Laat je paard weer rustig omhoog komen en herhaal dit een paar keer.
Het rijden van overgangen en tempowisselingen in de verschillende gangen is ook een goede oefening voor de training van de buikspieren van je paard. Je kan bijvoorbeeld verschillende overgangen stap-draf-galop-stap maken op een lange zijde en verschillende tempowisselingen achter elkaar.
Staart die naar één kant hangt, wijst meestal op de buiging die het paard in zijn wervelkolom aanneemt. Loopt het paard bijvoorbeeld linksom, maar draagt het zijn staart naar rechts, dan is de buiging nog niet helemaal door de rug heen.
Als je je paard van stal haalt, is goed instappen van belang. Een paard dat van stal komt hoort minimaal 10 minuten te worden ingestapt. Het is een warming up voor je paard, en doordat je paard stapt komt de hoefwerking op gang, wat de doorbloeding in spieren en pezen activeert.
Om voorwaarts te gaan druk je beide kuiten vlak achter de singel licht aan in het ritme van de beweging, waarbij je met de handen toestaat dat het paard voorwaarts gaat. De beenhulp werkt alleen doelmatig in op het achterbeen dat in beweging is, niet op het achterbeen dat op de grond staat.
Rechtrichten is het richten van de voorhand voor de achterhand, waarbij het paard voorwaarts wordt gereden. Het initiatief moet hierbij uitgaan van de ruiter. Dat wil zeggen dat je moet zorgen dat je aan beide kanten van het paard gelijkmatig inwerkt, dit doe je met je zit, je beenhulpen en je teugelhulpen.
Een goed trainingsschema voor je paard is: 2 dagen trainen 1 dag rust en dit steeds zo herhalen. De actieve rustdagen tussen de trainingen door zijn nodig om de spieren, banden en pezen te herstellen van de training.
openen van de volte. Niet aan de teugel willen heeft vaak te maken met niet goed ondertredende achterbenen. Door het op een grote volte te proberen en deze volte spiraalsgewijs te sluiten, treedt het binnenachterbeen van je paard automatisch meer onder. Daarbij buigt hij ook nog eens in zijn lijf.
Om de achterhand te kunnen activeren moeten de schouders van het paard eerst in balans zijn. Ze dragen beiden evenveel gewicht. Ze blijven beide zacht en wijken voor druk. De schouders zijn de sleutel naar de achterbenen.
Luzerne staat bij veel paardeneigenaren bekend als een waardevolle bron van voedingsstoffen. Het is een zeer veelzijdig voermiddel voor paarden en pony's, wat in diverse rantsoenen aangeraden wordt. Luzerne is een vlinderbloemige plant die rijk is aan eiwitten.
Magnesium is een van de bouwstenen van het skelet van het paard en een mineraal dat het paard elke dag nodig heeft. Maar ook de spieren hebben magnesium nodig om te kunnen ontspannen. Een magnesiumtekort komt vaak voor bij paarden en kan vervelende blessures opleveren.
Paarden in training hebben dus meer eiwitten nodig dan paarden die alleen in het land lopen. Om de spieropbouw bij je paard te ondersteunen, kun je bijvoorbeeld het supplement PharmaHorse BCAA geven. Dit supplement bevat drie essentiële aminozuren: L-leucine, L-isoleucine, en L-valine.
Tegenwoordig zijn er uitzonderingen op de regel, dankzij het fokbeleid van het KFPS, maar over het algemeen kan wel gezegd worden dat de galop de zwakste basisgang is van het friese paard. Vaak gaat de galop erg snel, loperig en sommige hebben zelfs de neiging tot een viertakt galop.
Om aan te galopperen ga je vlak voor de wending doorzitten. Leg je buitenbeen iets naar achteren. Je binnenbeen houd je op de plaats en je binnenheup is naar voren gericht. Neem een beetje stelling naar binnen en geef met beide benen een hulp.
In reactie op jouw actief voorwaarts drijvende hulp brengt hij zijn hoofd en hals meer naar voren. Als jij dit zacht opvangt met een weerstand biedende hand en hij aanvaardt dat met een ontspannen rug, dan zal hij gaan nageven. Nageeflijkheid en aanleuning zijn een gevolg van op de juiste manier rijden.
Een paard dient minimaal 2 keer per dag buiten de stal te komen. Bijvoorbeeld een keer voor de training en een keer minimaal 1 uur weidegang of vrije beweging in een paddock.
Eén rustdag per week is meestal wel toegestaan, maar meer zeker niet. Dat is slecht voor het paard, of dan kan je voordeliger op een manege gaan rijden. Een gitaar kun je makkelijk een hele week in de hoek laten staan zonder dat ie er onder lijdt.
Je zou kunnen overwegen het paard 2-3 weken rust te geven, waarbij hij bij voorkeur wel blijft bewegen. Denk aan weidegang, paddock, stappen of enkele keren per week heel licht en ontspannen longewerk (let wel op: voor sommige paarden is longeren toch een behoorlijke inspanning).