De MMSE (Mini-mental state examination) is een vragenlijst die wordt gebruikt als er een vermoeden is dat iemand geheugenproblemen of dementie heeft. Uit de vragen komt een MMSE score die duidelijk maakt hoe het gaat met iemands geheugen, taalvermogen en concentratie (cognitieve vaardigheden).
Vaststellen van de diagnose
De eerste stap richting een diagnose is een bezoek aan de huisarts. Vermoedt de huisarts dat er daadwerkelijk sprake is van dementie, dan verwijst hij door naar een specialist. De specialist stelt uiteindelijk vast of er sprake is van dementie en welke ziekte de dementie veroorzaakt.
Bij beginnende dementie kost het steeds meer energie om je met je gedachten ergens op te focussen. Het wordt lastig om een gesprek te volgen, beslissingen te nemen, een kleine rekensom of een goede planning te maken. Een verhaal vertellen is soms moeilijk als je niet op namen of woorden kunt komen.
Wat kun je beter niet doen? Probeer jouw naaste niet te veel te corrigeren of tegen te spreken. Dat confronteert de persoon met dementie met wat hij niet meer weet of kan. Hard praten, snel praten of juist fluisteren.
Indeling fases van dementie
Een andere veel gebruikte indeling is de omschrijving van de vier fases van ik-beleving bij dementie; de bedreigde ik of cognitieve fase; de verdwaalde ik of emotionele fase; de verborgen ik of psychomotore fase; de verzonken ik of zintuiglijke ervaring.
Onderzoek door de huisarts
Het onderzoek van de huisarts begint met een aantal vragen om te zien hoe het geheugen ervoor staat. Als het nodig is, laat hij urine- en bloedonderzoek doen. Dit onderzoek kan een andere verklaring voor de klachten uitsluiten.
Vergeetachtigheid kan een symptoom zijn van dementie. Je kortetermijngeheugen werkt dan niet meer goed. Dat betekent dat je je zaken die kort geleden zijn gebeurd, slecht kunt herinneren.
De nieuwe bloedtest richt zich op het aantonen van het schadelijke eiwit 'tau'. In het brein veroorzaakt dit eiwit schade bij mensen met alzheimer. De onderzoekers kunnen met de test deze alzheimerprocessen signaleren. Blom: “De onderzoekers kunnen de ziekteprocessen aantonen, jaren voordat iemand dementie krijgt.
De meest voorkomende soorten dementie zijn:
Ziekte van Alzheimer. Vasculaire dementie. Frontotemporale dementie. Lewy body dementie.
Kloktest: een snelle indruk
De huisarts kan ook de kloktest gebruiken om de eerste tekenen van dementie of geheugenproblemen op te sporen. De kloktest is een snelle en simpele aanpak: de huisarts vraagt je om een klok te tekenen, die de huisarts op bepaalde punten bekijkt.
Nachtrust mensen met dementie verbeteren
Ze functioneren minder goed en het kan zorgen voor eiwitopstapeling en daardoor verdere achteruitgang. Mensen met dementie worden overdag vaak minder actief en vallen dan soms zelfs in slaap. Door die 'middagdutjes' zijn ze 's avonds niet moe genoeg om goed te kunnen slapen.
Dementie op jonge leeftijd begint meestal tussen de 40 en 65 jaar. Bij het woord dementie denk je vaak meteen aan geheugenproblemen, maar op jonge leeftijd uit dementie zich vooral in veranderingen in het gedrag meer.
Wat is het verschil tussen alzheimer en dementie? In het kort gezegd; dementie is een verzamelnaam voor meer dan 50 verschillende ziektes. De ziekte van Alzheimer is één van de vormen van dementie. Van alle vormen van dementie komt alzheimer het meeste voor.
Personen met een beginnende dementie ervaren de realiteit nog zoals zij is. Ze ervaren daardoor ook hun eigen tekortkomingen. Elke probleemsituatie wordt een confrontatie met zichzelf, want het herinnert hen eraan dat er iets aan de hand is. Dit besef is heel stresserend en wekt veel onrust en angst op.
Met name vitamine B3 (niacine) en B11 (foliumzuur) zijn essentieel om hersenmist en vergeetachtigheid tegen te gaan.
Bij vasculaire dementie kan het verloop geleidelijk of juist plotseling gaan. Personen met vasculaire dementie kunnen plotseling achteruitgaan door een beroerte of een reeks kleine beroertes (TIA's). Zolang er zich geen nieuwe beroertes voordoen, kan iemand daarna weer een tijd stabiel blijven.
Van deze middelen, waaronder de antipsychotica, de tricyclische antidepressiva en de benzodiazepinen, is in een meta-analyse van gerandomiseerd onderzoek, de hoogste categorie van wetenschappelijk bewijs (categorie A), en in observationeel onderzoek (categorie B) gevonden dat ze geheugenstoornissen kunnen veroorzaken.
Wat doet de huisarts? De huisarts stelt eerst een aantal vragen om te kijken hoe het staat met onder andere het geheugen, oriëntatie en taal. Hiervoor kan hij een Mini Mental State Examination (MMSE) gebruiken. Als blijkt dat er iets aan de hand is, zal hij proberen de oorzaak te achterhalen.
Een MRI-scan brengt met onschadelijke magnetische stralen de hersenen gedetailleerd in beeld. Op de beelden zijn afwijkingen te zien die passen bij de verschillende vormen van dementie. Het onderzoek is pijnloos en ongevaarlijk.
Vooral kleine beschadigingen, zoals bij vasculaire dementie, worden op een mri beter zichtbaar. De ct en de mri kunnen echter niets zeggen over het functioneren van de hersenen.
Veranderingen in gedrag en karakter
Dementie kan het gedrag en het karakter aantasten. Daardoor krijg je te maken met onverwachte stemmingswisselingen, verward, achterdochtig, depressief of angstig gedrag. Je naaste kan ineens boos of verdrietig zijn, of ongeremd dingen doen die ze anders nooit deed.
Leg contact met aandacht
Maak oogcontact. Let op uw mimiek, en probeer vriendelijk te kijken. Ook al begrijpt iemand met dementie niet helemaal wat er gebeurt, dan ziet hij in ieder geval een vriendelijk gezicht.