De hoofdvraag is de centrale onderzoeksvraag en komt overeen met de probleemstelling of is direct hiervan afgeleid. Deze vraag is het uitgangspunt van je zoektocht. De hoofdvraag omschrijft exact wat je wilt weten en geeft richting aan je zoektocht. Het is dan ook belangrijk om je vraag goed te formuleren.
Er is geen vast aantal deelvragen dat je moet opstellen. Wel is het zo dat hoe complexer je onderwerp is, hoe meer deelvragen je nodig zult hebben. Probeer je te beperken tot 4 à 5 deelvragen. Als je er (veel) meer nodig hebt, moet je wellicht je hoofdvraag vereenvoudigen of beter afbakenen.
Vertel bijvoorbeeld over welk land, welke periode of welke groep het gaat en welke begrippen, concepten en theorieën je gebruikt. Een lange vraag is niet per se fout, maar zorg er wel voor dat je maar één vraag stelt. Anders maak je het voor jezelf moeilijk en kan de samenhang binnen je PWS ontbreken.
Beschrijvende vragen dragen bij aan het in kaart brengen van het onderwerp. Een voorbeeld van een beschrijvende vraag is: 'Hoe werkt dit hier? ', 'Op welke plekken lukt het al?' ' Waar zien we hier vandaag al goede voorbeelden van? ' of 'Wat is hier nu eigenlijk aan de hand en wie heeft daar last van?
Een goede onderzoeksvraag is concreet, relevant en goed afgebakend. Het moet duidelijk zijn wat er onderzocht wordt en wat het doel is van het onderzoek. De deelvragen moeten hierbij aansluiten en moeten specifiek genoeg zijn om beantwoord te kunnen worden binnen het onderzoek.
Kenmerken van een goede probleemstelling
Eén zin: één korte en duidelijke zin (als deze erg lang wordt dan liever opsplitsen in deelvragen) Specifiek geformuleerd: helder afgebakend (wat wel en wat niet), precies en scherp. Relevant: toegevoegde waarde (voor wetenschap, maatschappij, afstudeerorganisatie)
De belangrijkste onderzoeksvraag waarop je antwoord geeft, is de hoofdvraag.De deelvragen zijn de onderzoeksvragen die je helpen de hoofdvraag te beantwoorden. Je baseert je onderzoeksvragen op je probleemstelling die voortkomt uit je probleemanalyse.
In een beschrijvend onderzoek is het doel om de eigenschappen van een bepaald verschijnsel in kaart te brengen. Je probeert in dit onderzoek geen verklaring vinden. Je wilt eigenlijk alleen tot een feitelijke beschrijving van het verschijnsel komen. Je stelt dus altijd een wat, waar, wanneer of hoe vraag.
De onderzoeksvraag is de vraag die gedetailleerd beschrijft waar jouw onderzoek zich op focust.De onderzoeksvraag is de vraag die volgt op je hoofdvraag. De hoofdvraag geeft in zeer brede zin richting aan je onderzoek. Stel je voor dat je een onderzoek doet bij Bedrijf X waar product Y slecht verkoopt.
Deelvragen zijn de subvragen van je hoofdvraag. Vaak kun je de officiële onderzoeksvraag van je scriptie of onderzoek niet in één keer beantwoorden. Daarom gebruik je deelvragen die zich op een kleiner deel van je onderzoeksvraag focussen. De antwoorden op al je deelvragen leiden tot de beantwoording van je hoofdvraag.
Goede deelvragen
Een goed geformuleerde deelvraag voldoet aan dezelfde eisen als een hoofdvraag of probleemstelling. Aanvullende eigenschappen voor goede deelvragen zijn: Ze zijn minder complex en specifieker dan de hoofdvraag. Ze beslaan samen hetzelfde, dus niet een groter gebied, als de hoofdvraag.
Hoofdvraag bestaat uit meerdere vragen
De onderzoeksvraag bestaat uit twee of meer vragen. Een hoofdvraag dient normaliter uit één vraag te bestaan. Het zou nog binnen de lijntjes vallen als de tweede vraag zeer nauw aansluit op de eerste, maar twee onderzoeksvragen met twee verschillende thema's is uit den boze.
Hoeveel woorden / pagina's moet je profielwerkstuk zijn? Een richtlijn is rond de 10.000 woorden (zo'n 25 pagina's).
Hoeveel uur moet je aan het PWS besteden? Over het algemeen moet je op de havo en het vwo 80 uur per persoon in het profielwerkstuk steken. Op het vmbo tl/gl is dit minimaal 20 uur.
Gelukkig staat de opbouw min of meer vast: een PWS opent met een inleiding, inhoudsopgave en samenvatting. Daarna behandel in de hoofdstukken je onderzoeksopzet, deelvragen en onderzoeksresultaten. Tenslotte trek je je conclusie(s) in het laatste hoofdstuk. Je sluit af met de literatuurlijst en de bijlagen.
Goede deelvragen
Ze beslaan samen hetzelfde, dus niet een groter gebied, als de hoofdvraag. Het zijn er altijd twee of meer; hoe complexer het vraagstuk des te meer. Ze zijn allemaal nodig om de hoofdvraag te beantwoorden, maar beantwoording van de laatste deelvraag is nog geen antwoord op de hoofdvraag.
Je probleemstelling beschrijft het probleem dat onderzocht wordt. De doelstelling geeft kort aan waar het onderzoek inzicht in gaat verkrijgen. De hoofdvraag (of centrale onderzoeksvraag) is de vraag met betrekking tot het probleem waarop je scriptie een antwoord geeft.
Om deelvragen te formuleren moet je eerst deelonderwerpen bepalen, deze helpen je bij het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Als je die te pakken hebt, formuleer je de bijbehorende deelvragen. Je kan deelvragen zien als puzzelstukjes.
Stel je een beschrijvende vraag, dan breng je iets in kaart: je beschrijft in je PWS een situatie, gebeurtenis of ontwikkeling. Stel je een verklarende of analyserende vraag, dan ga je op zoek naar de oorzaken, processen of gevolgen van een gebeurtenis of ontwikkeling. Vaak begint deze vraag met 'waarom'.
Het doel van het onderzoek en de onderzoeksvraag geven namelijk aan hoe de verdere opzet van het onderzoek eruit zal zien. En een goede onderzoeksvraag zorgt ervoor dat je aan het eind van het onderzoek de juiste informatie in handen hebt waarmee je actie kunt ondernemen.