Onder MVG verstaan we gedrag dat gevaarlijk of bedreigend is voor de oudere zelf of voor de omgeving en gedrag dat leidt tot stagnatie van de ontwikkeling of een achteruitgang van de kwaliteit van leven. Moeilijk verstaanbaar gedrag kan ontstaan door: Ziektebeelden, zoals dementie of depressie.
'Moeilijk hanteerbaar gedrag' kan zich in verschillende vormen voordoen. Voorbeelden zijn aanhankelijkheid of kleefgedrag, agressie, apathie, decorumverlies, dwaalgedrag, hallucinaties, herhaling en nachtelijke onrust.
Onder probleemgedrag verstaan we alle gedrag van de cliënt dat deze cliënt of zijn omgeving als moeilijk hanteerbaar ervaart. Probleemgedrag heet ook wel onbegrepen gedrag of veranderend gedrag. Veel probleemgedrag is afhankelijk van de situatie, de persoonlijkheidskenmerken van de cliënt zelf en de mensen om hem heen.
Om moeilijk verstaanbaar gedrag te voorkomen is het belangrijk dat je duidelijk communiceert met de cliënt en informatie op maat geeft, het sociale netwerk van je cliënt betrekt in de ondersteuning, het mogelijk maakt dat je cliënt de eigen regie kan voeren en dat je een veilige situatie creëert.
Onder onbegrepen gedrag valt al het gedrag van de persoon met dementie dat door deze persoon zelf en/of zijn omgeving als moeilijk hanteerbaar wordt ervaren. Voor onbegrepen gedrag worden verschillende termen gebruikt zoals probleemgedrag, moeilijk hanteerbaar gedrag of veranderend gedrag.
We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. het kind, de ouders of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden.
Het gevoel dat je op iets of iemand zit te wachten, terwijl je geen afspraken hebt. Je kijkt vaak op de klok of uit het raam. Onrustige bewegingen maken, zoals tikken, wippen met je voeten of klikken met een pen. Je bent snel afgeleid en je kunt je aandacht nergens bij houden.
Het betreft ernstig dwars en opstandig gedrag, prikkelbaar, boos of woedend gedrag, anderen ergeren, agressief gedrag en/of antisociaal gedrag. Een uniforme richtlijn voor diagnostiek en behandeling van ernstige gedragsproblemen is om meerdere redenen van belang.
Triple-C in het kort
Triple-C is een behandelmodel voor mensen met een verstandelijke beperking en gedragsproblemen. De drie C's staan voor Cliënt, Coach en Competentie. Triple-C neemt niet het probleemgedrag, maar de menselijke behoeften als uitgangspunt.
Kinderen en jongeren met een lvb hebben beperkte sociale en probleemoplossende vaardigheden. Daardoor kunnen zij zich moeilijker redden in sociale situaties. Zij begrijpen mensen vaak verkeerd en schatten reacties van anderen niet goed in. Ook overschatten zij zichzelf vaak.
Agressief gedrag komt voor in alle fasen van dementie. Dat gedrag is niet persoonlijk bedoeld, maar een symptoom van de ziekte. Je naaste kan op onverwachte momenten beginnen te schelden of te dreigen. Je partner of ouder kan lichamelijk geweld gebruiken en je knijpen, slaan, schoppen en bijten.
Emotionele stoornissen kunnen gepaard gaan met lichamelijke klachten, verhoogde prikkelbaarheid, eetproblemen, slaapproblemen, concentratietekort, verminderd zelfvertrouwen, motivatieverlies en slechte schoolprestaties. Emotionele stoornissen hebben een grote impact op het functioneren van de kinderen en hun omgeving.
Wat kun je beter niet doen? Probeer jouw naaste niet te veel te corrigeren of tegen te spreken. Dat confronteert de persoon met dementie met wat hij niet meer weet of kan. Hard praten, snel praten of juist fluisteren.
Door de dementie kan je naaste minder goed duidelijk maken wat er dwars zit. Dit onvermogen zorgt voor irritatie, boosheid en soms echt agressief gedrag.
Bij ontremd gedrag heeft iemand moeite zijn impulsen en gedrag te controleren, alsof de 'natuurlijke rem' eraf is. De ontremming kan zich op verschillende terreinen uiten: motorisch, emotioneel, verbaal of op het gebied van voeding of seksualiteit.
De methodiek
Geef me de 5 is een unieke methodiek die antwoord geeft op al jouw vragen rondom autisme en je echt verder helpt! Het is ontwikkeld door autisme-deskundige Colette de Bruin. Door haar ervaring als pleegouder en professional, heeft zij alle facetten van autisme gezien.
Zingevende behoeften: Wat ik doe, doet er toe én vind ik leuk om te doen. De cliënt heeft een programma dat zinvol is. Er wordt hierbij gekeken naar de mogelijkheden van de cliënt.
VIC Workhome
VIC staat voor Very Intensive Care. Work-home staat voor de combinatie van wonen en werken/dagbesteding. Op de woning en op het werk worden cliënten door dezelfde begeleiders ondersteund vanuit een onvoorwaardelijke ondersteuningsrelatie.
Gedragsstoornis, wat is dat? Als een kind of een jongere minimaal 6 maanden lang opstandig, negatief, vijandig en zelfs gewelddadig gedrag vertoont wordt dit gedefinieerd als een gedragsstoornis. De twee belangrijkste gedragsstoornissen zijn de ODD (oppositional defiant disorder) en CD (conduct disorder).
Bij het verminderen van gedragsproblemen en stoornissen zijn twee behandelprincipes het meest effectief, namelijk gedragstherapie en cognitieve gedragstherapie (CGT). Uitgangspunt bij gedragstherapie is dat gedrag bepaald wordt door wat eraan voorafgaat, en wat erop volgt.
Een gedragsprobleem is iets anders dan een gedragsstoornis. Een gedragsstoornis is aangeboren en niet te genezen: iemand vertoont gedrag dat voortkomt uit een aandoening, zoals autisme, ADHD of een persoonlijkheidsstoornis. Gedragsproblemen zijn niet aangeboren, maar worden veroorzaakt door de omstandigheden.
Zorg voor herkenbaarheid en vertrouwdheid. Zoek naar de juiste balans tussen taken overnemen en overvragen van de client. Zorg voor compassie en steun (ook de meest 'ingewikkelde' client heeft behoefte aan steun en begrip) Angst en onrust is niet altijd weg te nemen.
Men kan zich moeilijker concentreren en moeilijker meerdere dingen tegelijk doen. Naast de geestelijke achteruitgang kan iemand ook lichamelijke verschijnselen hebben, zoals wankeler of langzamer lopen. Ook kan bijvoorbeeld verlamming, of gevoelsverlies ontstaan.
Een andere veel gebruikte indeling is de omschrijving van de vier fases van ik-beleving bij dementie; de bedreigde ik of cognitieve fase; de verdwaalde ik of emotionele fase; de verborgen ik of psychomotore fase; de verzonken ik of zintuiglijke ervaring.