Geachte heer of mevrouw, Artikel 3 van de Wet op de lijkbezorging regelt: "Lijkschouwing geschiedt, zo spoedig mogelijk na het overlijden, door de behandelende arts of door een gemeentelijke lijkschouwer." Een jurist zal dus zeggen dat een arts 's nachts zijn bed uit moet komen om een overledene te schouwen.
Een schouwarts onderzoekt een sterfgeval en stelt vast of iemand inderdaad is overleden. Dit proces noemt men ook wel de lijkschouwing. Bij de lijkschouwing onderzoekt de schouwarts of er sprake is van een natuurlijke doodsoorzaak. Als de arts hierover twijfelt, moeten er specifieke stappen ondernomen worden.
Als iemand is overleden, onderzoekt een arts het lichaam; de zgn. lijkschouw. De arts stelt daarbij vast of iemand een natuurlijke dood is gestorven, of dat er sprake kan zijn van een ongeluk of misdrijf.
Vaststellen doodsaard
Het lichaam wordt geschouwd door de behandelend arts. De arts mag alleen een verklaring van overlijden afgeven als hij ervan overtuigd is dat de patiënt door een natuurlijke oorzaak is overleden. Bij twijfel moet hij de gemeentelijke lijkschouwer (schouwarts) inschakelen.
Bij zelfdoding of dood door geweld is sprake van een niet-natuurlijke doodsoorzaak en wordt de politie ingeschakeld. Na een eerste bezoek door dienstdoende agenten stelt de recherche een onderzoek in. Als u niet zelf het slachtoffer hebt gevonden, zal de politie u inlichten.
Een zelfdoding kost de maatschappij 2,8 miljoen euro, 113 wil meer aandacht voor preventie. 2,8 miljoen euro. Zoveel kost het de maatschappij als één persoon in ons land zelfmoord pleegt. Zelfmoordpreventielijn 113 liet dat uitrekenen.
Als iemand aan zelfmoord denkt, is er sprake van wanhoop, pijn en (grote) problemen. Daarnaast is er vaak nog iets aan de hand. Zelfmoordgedachten kunnen zichzelf namelijk versterken en vermenigvuldigen. Mensen met suïcidale gedachten piekeren veel en hebben vaak moeite om andere oplossingen te zien.
In principe is het zo dat de kosten voor lijkschouw voor rekening van de nabestaanden/erfgenamen zijn. Dat is zo wanneer sprake is van een natuurlijke dood en alleen de huisarts langskomt. Die kan gewoon een rekening voor een visite sturen.
Bij elk overlijden moet worden vastgesteld waaraan iemand is overleden: de zogenaamde lijkschouw. Dit gebeurt door de huisarts, behandeld arts (in een ziekenhuis) of door de gemeentelijke lijkschouwer. De wet schrijft voor dat het lichaam van de overledene door een arts moet worden onderzocht.
In het Nationaal Register Overledenen (NRO) kunt u persoonsgegevens opzoeken van inwoners van Nederland die vanaf 1939 zijn overleden. Bijvoorbeeld voor stamboomonderzoek. In het register vindt u bijvoorbeeld geboortedata en adressen.
Verkleuring van de huid na de dood. De verkleuring wordt veroorzaakt doordat de bloedcirculatie tot stilstand komt en het bloed zakt naar de laagst gelegen delen van het lichaam. Lag de overledene op zijn rug, dan zullen er meestal lijkvlekken te zien zijn op de rug, schouderbladen en oorlellen.
Bij een verwacht overlijden (en geen aanwijzingen voor een nnd) in een verpleeghuis mag tot de schouw niet afgelegd worden, maar kunnen wel verzorgende handelingen worden verricht, zoals het wegvegen van slijm of braaksel, het naar een andere ruimte brengen of starten met koelen, indien het moment van overlijden bekend ...
De opleiding tot forensisch arts is één van de profielen van de medische specialisatie maatschappij en gezondheid. Deze opleiding bestaat uit twee fasen van elk twee jaar. Na de zesjarige opleiding geneeskunde volgt na de eerste fase van de opleiding een registratie in het deelprofiel forensische geneeskunde.
Verlof tot begraving of verbranding
Pas na het afgeven van dit verlof mag het lichaam legaal begraven of gecremeerd worden. Bij een niet-natuurlijke dood wordt dit verlof pas afgegeven wanneer het onderzoek op het lichaam volledig afgerond is.
Lijkstijfheid of rigor mortis is het verstijven van het lichaam na het overlijden. Na het overlijden begint het lichaam koud te worden. Vanaf zo'n twee tot zes uur na overlijden beginnen de spieren te verstijven, waarschijnlijk doordat de actine- en myosinefilamenten van de spier in elkaar schuiven.
De obductie duurt ongeveer drie uur. Daarna haalt de begrafenisondernemer de overledene op voor de voorbereidingen voor opbaring en begrafenis of crematie. Een obductie heeft meestal geen enkele invloed op de gang van zaken rond begrafenis of crematie.
Ook andere lichaamsdelen bewegen na de dood nog langzaam, maar zeker. Het betekent dat een lijk na anderhalf jaar een heel andere positie kan hebben dan tijdens overlijden. De politie moet daar bij onderzoek rekening mee houden, vinden de Australiërs.
De tijd tussen de ademteugen wordt steeds langer, soms wel tot een halve minuut en tenslotte is er de laatste adem, in veel gevallen niet meer dan een zuchtje na een (heel) lange stilte. Het gezicht ziet er ook bij deze stokkende ademhaling vaak heel rustig uit. Dit wordt Cheyne-Stokes ademhaling genoemd.
Weefsel van organen wordt vernietigd, lichaamscellen worden in hoog tempo afgebroken, de huid verkleurt en raakt los. Vet neemt de langste tijd om te verteren, dus billen en dijen zitten er als laatste aan. Na zo'n tien jaar is alleen het skelet nog over.
Indien er geen geld is om de uitvaart te betalen, dan zal de gemeente (de Sociale Dienst) de uitvaart regelen. Deze kan de kosten echter wel verhalen op de echtgenoot/echtgenote en/of de kinderen.
U mag zelf bepalen hoe u uw eigen afscheid regelt. U kunt uw wensen voor uw uitvaart vastleggen met een verklaring en een uitvaartverzekering afsluiten. Een uitvaartondernemer (ook wel begrafenisondernemer genoemd) is niet verplicht.
Veel zelfdodingen in januari
De meeste zelfdodingen vallen dus niet in de sombere herfstmaanden, maar juist in januari en de aangenaam zachte lentemaanden. In januari is een duidelijk patroon zichtbaar. De eerste week van die maand telt de meeste zelfdodingen: gemiddeld vijf per dag.
"Zelfmoord is erfelijk"
Aangeleerd gedrag is echter niet hetzelfde als erfelijk bepaald gedrag. Er bestaat geen specifiek zelfmoord-gen. Het is wel zo dat enkele belangrijke risicofactoren (bv.: biologische risicofactoren, depressie, alcoholmisbruik) voor een stuk erfelijk bepaald kunnen zijn.
De meeste mensen die een einde aan hun leven maken, doen dat onverwacht en impulsief. Zo lijkt het voor hun omgeving. Maar echt impulsief is zelfdoding zelden. Meestal loopt iemand al maanden of jaren met plannen rond.