Die straalstromen hebben vaak een snelheid van 200 kilometer per uur, maar ze kunnen ook wel 400 kilometer per uur bereiken. Straalstromen komen ook voor op 10 tot 18 kilometer hoogte. De wolken daar,
Een druppel van 1,5 millimeter doorsnee haalt ongeveer zeven meter per seconde, een van twee millimeter valt met negen meter per seconde. Laten we daarvan uitgaan. Als zo'n druppel uit een gemiddelde regenwolk op tien kilometer hoogte valt, is hij na 18 minuten en 31 seconden beneden.
Verticaal ontwikkelde wolken bevinden zich op 18 kilometer hoogte, afhankelijk van de temperatuur en de luchtdichtheid. Verticale wolken kunnen over meerdere horizontale (hoge, lage en middelhoge wolken) voorkomen. Er zijn twee soorten verticaal ontwikkelde wolken: cumulus en cumulonimbus.
Het voelt vochtig aan, maar het is niet zacht om aan te raken. Wel is het water (kokend) heet en daarom moet je niet proberen om het aan te raken. Wolken daarentegen zijn koud en op een mistige dag kan je gerust proberen om de wolken aan te raken. Je loopt dan letterlijk met je hoofd in de wolken.
Als de temperatuur boven de 0 graden is, dan bestaat de wolk uit waterdruppeltjes. Als de temperatuur onder de 0 graden is, dan bestaat de wolk uit onderkoelde waterdruppeltjes en ijskristalletjes. Als de temperatuur onder de -40 graden komt, dan bestaat de wolk alleen nog maar uit ijskristalletjes.
Neerslag als regen en sneeuw ontstaat alleen als er wolken zijn. En al valt de regen meestal uit grote, dikke wolken, het kan ook regenen bij dunne bewolking. Als de wolken maar ijskristallen bevatten waar de regen uit ontstaat, en dat is bij hoge, dunne bewolking vaak het geval.
Een wolkbreuk ontstaat als buien lang boven een bepaald gebied blijven hangen doordat het weinig waait. Wolken regenen dan leeg boven één plek. In korte tijd valt er een enorme hoeveelheid water uit de lucht: minstens 25 millimeter in een uur of minstens tien millimeter in vijf minuten.
Door de wrijving met de lucht blijven de vallende kleine druppeltjes als het ware drijven op de luchtlaag. Als de kleine druppeltjes groter en zwaarder worden kunnen ze de wrijvingskracht van de lucht overwinnen. De druppeltjes vallen dan naar beneden en dat is regen!
Als je een wolk zou kunnen aanraken zou hij nat aanvoelen. Wolken zijn niets anders dan waterdruppeltjes in de lucht. De lucht zit altijd vol met waterdamp maar die damp zie je normaal gesproken niet. Behalve als lucht erg afkoelt dan verandert de waterdamp in druppeltjes en die kan je zien.
Wolken zijn heel belangrijk voor de temperatuur van onze aarde. Aan de ene kant houden ze zonlicht tegen, aan de andere kant zorgen ze er ook voor dat de aarde 's nachts minder warmte verliest.
De Grote Magelhaense wolk heeft een massa die gelijkstaat aan ongeveer 10 miljard keer de massa van de Aardse zon, waarmee het sterrenstelsel 1/100 van de massa van de Melkweg heeft. De diameter van de Grote Magelhaense Wolk is 14.000 lichtjaar.
Siebesma: “Een cumuluswolk bevat gemiddeld één gram water per m3. Als we voor het gemak een wolk van één km3 nemen – dat is één km lang, breed en hoog – betekent het dat er in een bloemkoolwolk al snel een miljoen kilogram water zit.” Omgerekend zijn dat zo'n 200 olifanten.
Kijk, daar gaat hij door de geluidsbarrière, deze Amerikaanse F/A-18 Hornet. Door de snelheid ontstaat achter het vliegtuig een klein lagedrukgebied. De druk is daar zo laag dat waterdamp in de lucht condenseert en er plaatselijk een wolk ontstaat.
Dit komt doordat een wolk voornamelijk bestaat uit waterdruppeltjes met een diameter die veel groter is dan de golflengte van zichtbaar licht (grootte-orde 20 micrometer). Die waterdruppeltjes verstrooien alle zichtbaar licht (van blauw tot rood) evengoed.
Wolken bestaan uit miljarden waterdruppeltjes en een wolk ontstaat wanneer lucht verwarmd wordt door de zon. Terwijl de warme lucht stijgt, koelt deze lucht ook steeds meer af. Op een bepaald moment bereikt de waterdamp, in de lucht, het condensatiepunt. De waterdamp condenseert en er ontstaat een wolk.
En in onze lucht kun je wolken zien, die ook bewegen door de wind. Wolken zijn heel veel kleine waterdruppeltjes samen.
Soms kan je zelf vaststellen dat een aantal wolken van het zuidwesten naar het noordoosten waait (een zuidwestenwind dus), terwijl andere wolken zich verplaatsen van het zuidoosten naar het noordwesten (een zuidoostenwind). Een prachtig voorbeeld van "tegengestelde windrichtingen" vind je hier.
Weer ontstaat door verdamping van water uit de zee, daar komen wolken van. Als wolken te koud worden, condenseert het water weer en regent de wolk leeg. De aarde draait rond, en de lucht die er omheen zit draait een beetje langzamer mee. Hoe verder weg van de aarde, hoe minder snel de lucht meedraait.
Onderzoekers van de American Chemical Society rekenden het uit. Een gemiddelde wolk met een lengte en diepte van 2 kilometer en een hoogte van 200 meter weegt maar liefs 500 miljoen gram. Dat is net zo zwaar als driehonderd auto's, volgens de wetenschappers.
Meestal bevindt de basis tussen 1500 en 5000 voet, maar soms ook iets hoger of iets lager. De dikte van de wolkenlaag varieert van 500 tot 2500 voet. Vlak onder een vrij scherpe inversie ziet de wolk er van boven uit als een sneeuwdek. De wolk kan gepaard gaan met o.a. cumulus.
Opgewarmd water verdampt, en de waterdamp stijgt op. Als lucht warm is, zet het uit en kan het véél waterdamp bevatten. Maar als het opstijgt en afkoelt, kan de lucht weer veel minder waterdamp hebben. Een deel van de damp verandert dan in waterdruppeltjes, en er ontstaat een wolk.
De hoogste wolken drijven boven 5 kilometer. Dat zijn de sluierwolken die vaak ook windveren worden genoemd. Uit deze wolken valt geen neerslag. Daarvoor zijn ze niet dik genoeg.
De deken is dun in vergelijking met de aarde zelf. De aarde heeft een straal van gemiddeld 6370 kilometer. De atmosfeer is slechts gemiddeld duizend kilometer dik.
Water verdampt door opwarming van de zon en dit worden wolken in de lucht. Het proces dat waterdamp veranderd in wolken heet condenseren. De waterdruppeltjes samen zijn wolken. Uit de wolken valt dan weer de neerslag.