Baarmoederkanker groeit over het algemeen langzaam. In Nederland wordt per jaar bij ongeveer 1700 vrouwen baarmoederkanker vastgesteld. De meeste vrouwen zijn tussen de 55 en 80 jaar. De kans op genezing is afhankelijk van het stadium waarin de ziekte wordt ontdekt.
Veelgestelde vragen over baarmoederhalskanker
Meisjes worden gemiddeld rond hun 15e jaar seksueel actief. Vanaf dan kunnen ze besmet raken met HPV. Als de HPV-infectie zich ontwikkelt tot baarmoederhalskanker, duurt dit gemiddeld 10 tot 15 jaar. Daarom komt baarmoederhalskanker vooral voor bij vrouwen vanaf 30 jaar.
Klachten en symptomen baarmoederkanker
vaginaal bloedverlies of bruinige afscheiding als u al in de overgang bent geweest. onregelmatig en veel bloedverlies tussen de menstruaties door. bloedverlies bij het plassen of andere plasklachten.
Als het voorloperstadium niet behandeld wordt kan uiteindelijk baarmoederhalskanker ontstaan. Dit proces van afwijkende cellen naar een voorstadium naar kanker verloopt heel langzaam en kan wel tien tot vijftien jaar duren.
Soms heeft de tumor graad 3: de tumor groeit snel en kan daardoor agressiever zijn. Er is een wat grotere kans dat de tumor terugkomt na de behandeling. De kans op uitzaaiingen is ook wat groter bij deze tumor.
Stadium 3: de tumor is doorgegroeid naar de eileiders en/of eierstokken, naar de vagina of naar de lymfeklieren in het bekkengebied en/of de lymfeklieren langs de grote bloedvaten in de buik.
Vijf jaar na de diagnose leeft nog ruim 80 procent van alle vrouwen die behandeld zijn voor baarmoederkanker. De kans dat de kanker terugkeert hangt met name af van het type baarmoederkanker: het agressieve of het minder agressieve type. Ook de aanwezigheid van uitzaaiingen speelt mee.
Baarmoederhalskanker zaait vaak als eerste uit naar de lymfeklieren onder in de buik (het bekken).En dan verder naar de lymfeklieren rond de grote lichaamsslagader (aorta). Artsen noemen dit ook wel regionale uitzaaiingen.
Als de uitslag tweemaal een Pap 2 is, wordt onderzoek door de gynaecoloog geadviseerd. Meestal is geen behandeling noodzakelijk. Er worden licht afwijkende cellen gevonden; men spreekt soms ook van lichte of matige dysplasie. Het advies is dan verder onderzoek door de gynaecoloog.
De meerwaarde van chemotherapie is het effect op afstand. Bestraling is plaatselijk en zorgt voor een afweerreactie rond de tumor, maar chemotherapie reist het hele lichaam door. Op die manier kan het kankercellen op afstand vernietigen en ook daar afweercellen naartoe lokken.
De meest voorkomende klacht bij baarmoederkanker is vaginaal bloedverlies, rode of bruine afscheiding na de overgang. Ook onregelmatig bloedverlies tussen de menstruatiecycli door kan eventueel wijzen op kanker van het baarmoederslijmvlies. Abnormaal bloedverlies is altijd een reden om een dokter te bezoeken.
U kunt last hebben van een zwaar gevoel in de vagina, onder in de buik of laag in de rug. Soms kunt u de verzakking buiten de vagina zien of voelen. U kunt problemen bij het plassen hebben, zoals het gevoel niet goed uit te kunnen plassen, heel vaak te moeten plassen, terugkerende blaasontstekingen en urineverlies.
Gevolgen van baarmoederkanker
Baarmoederkanker kan gevolgen hebben voor je dagelijks leven. Vooral als je een combinatie van behandelingen hebt gehad. Na de behandeling kun je last hebben van vermoeidheid, lymfoedeem of seksuele problemen. Baarmoederkanker kan ook gevolgen hebben voor je vruchtbaarheid.
Met een inwendig onderzoek (een uitstrijkje) kunnen we baarmoederhalskanker al in een voorstadium ontdekken. U hebt dan (nog) geen kanker. Als de aandoening niet is behandeld in het voorstadium, dan kan een kwaadaardige gezwel (een tumor) ontstaan.
Endometriumkanker komt meestal voor bij vrouwen ouder dan 50 en dus na de menopauze, maar tot 25 % kan zich ook voordoen vóór de menopauze. Op het moment van de diagnose heeft ongeveer 75 % van de vrouwen een kanker die zich beperkt tot de baarmoeder (stadium I).
Bij vrouwen met voor het eerst een pap 2 wordt geadviseerd het uitstrijkje na 6 maanden te herhalen. Pap 3a: er worden licht afwijkende cellen gevonden; soms spreken ze ook van lichte of matige dysplasie. Dit zijn geen kankercellen. Het advies is dan herhaling van het uitstrijkje of verder onderzoek met kolposcopie.
Als u veranderde cellen in uw uitstrijkje heeft, gaat u naar het ziekenhuis. Een behandelaar bekijkt uw baarmoederhals met een apparaat. Soms worden er stukjes baarmoederhals weggehaald en onderzocht. U krijgt meestal binnen 2 weken de uitslag van het onderzoek.
Het is niet alleen gezonder dan suikerrijke granen, pap (en andere volkoren granen) kan ook helpen beschermen tegen gezondheidsproblemen . Een langetermijnstudie, die de oorzaken van hart- en vaatziekten onderzocht, koppelde het eten van volkoren granen zoals havermout aan een verminderd risico op hartziekten, obesitas en diabetes type 2.
Echoscopie en curettage (weefselonderzoek)
Daarnaast meet de gynaecoloog met een inwendige (vaginale) echo de dikte van het baarmoederslijmvlies. Normaal is dit niet dikker dan 4 mm. Een dikte van 5 mm of meer is afwijkend.
Baarmoederkanker zaait soms uit naar de longen. Om te weten of er uitzaaiingen in de longen zijn, krijg je vaak een longfoto, of wordt bij de CT scan van je buik ook een CT van de longen gemaakt.
Als kanker uitzaait, is dat vaak als eerste naar de lymfeklieren. Zitten de uitzaaiingen maar in een paar lymfeklieren, dan is een behandeling met bestraling mogelijk. Met de straling uit het bestralingsapparaat kan de radiotherapeut (bestralingsarts) de uitgezaaide kankercellen doden.
Na besmetting met HPV kunnen zich vrij snel, na 2 tot 3jaar, CIN-1- en CIN-2-afwijkingen ontwikkelen. Daarna duurt het lang, minstens 10 tot 15 jaar, voordat zich bij een blijvende HPV- infectie baarmoederhalskanker ontwikkelt. Het duurt dan nog zo'n 4 tot 5 jaar voordat de vrouw klachten krijgt.
Ze kunnen je informatie geven welk ziekenhuis voor jou de beste optie is. Dit zijn de gynaecologische oncologische centra: Amsterdam UMC (AMC en VUMC) en Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam: de gynaecologen werken samen in het Centrum voor Gynaecologische Oncologie Amsterdam (CGOA) Catharina Ziekenhuis, Eindhoven.
PAP 3a: er zijn cellen met een matig ernstige afwijking gevonden. U wordt doorverwezen naar de gynaecoloog voor extra onderzoek. Meestal is er geen of een eenvoudige behandeling nodig.