Mensen met dementie leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte. De diagnose wordt gemiddeld na zo'n 14 maanden gesteld. Gedurende het ziekteproces neemt zowel het aantal klachten als de ernst van de klachten toe.
Dementie is een progressieve ziekte. Dat wil zeggen dat iemand steeds verder achteruit gaat en uiteindelijk aan of met deze ziekte zal overlijden. Na de diagnose dementie gaat een persoon meteen de palliatieve fase in. Deze fase duurt echter gemiddeld tussen de 6 en 8 jaar.
Indeling fases van dementie
Een andere veel gebruikte indeling is de omschrijving van de vier fases van ik-beleving bij dementie; de bedreigde ik of cognitieve fase; de verdwaalde ik of emotionele fase; de verborgen ik of psychomotore fase; de verzonken ik of zintuiglijke ervaring.
Gemiddeld is de verwachting tussen de één en de twintig jaar na de diagnose. Voor de ziekte van Alzheimer is de gemiddelde levensverwachting acht tot tien jaar. Lees meer over de levensverwachting bij de verschillende vormen van dementie.
De ziekte begint vaak plotseling. Iemand met vasculaire dementie kan geleidelijk achteruitgaan, maar het kan ook plotseling slechter gaan. In deze stapsgewijze ontwikkeling kunnen er stabiele periodes zijn met weinig achteruitgang of zelfs een beetje vooruitgang.
Het aantal mensen met dementie in Nederland groeit in rap tempo. 1 op de 3 vrouwen krijgt dementie en de kans dat je als vrouw overlijdt aan dementie is op dit moment vele malen groter dan de kans te overlijden aan bijvoorbeeld borstkanker, beroerte of een hartinfarct. Dementie is een enorm impactvolle ziekte.
Vasculaire dementie
De ziekte wordt veroorzaakt door een storing van de doorbloeding van de hersenen. In de bloedvaten in de hersenen treedt aderverkalking op, waardoor er bloedingen of infarcten ontstaan. Het achterliggende hersenweefsel krijgt hierdoor geen bloed meer en sterft af.
Mensen die bezig zijn met gezonde voeding, letten vaak ook op andere dingen. Zoals voldoende bewegen en niet roken. En dat heeft allemaal weer invloed op gewicht, hoge bloeddruk en de kans op suikerziekte. Allemaal risicofactoren voor dementie.
Voel je niet beledigd door de onterechte beschuldigingen. Probeer je voor te stellen hoe het is om steeds van alles kwijt te zijn en dingen niet meer te weten. Neem de gevoelens van je naaste serieus. Het helpt om de oorzaak van het gedrag te achterhalen.
Wat is dementievriendelijk wonen? In een dementievriendelijke woning staan eigen regie, gezamenlijkheid, veiligheid en ondersteuning centraal. Je kan hier wonen met óf zonder verpleeghuisindicatie. Het is een plek waar mensen met dementie en hun naasten tijdig heen willen verhuizen.
Wat kun je beter niet doen? Probeer jouw naaste niet te veel te corrigeren of tegen te spreken. Dat confronteert de persoon met dementie met wat hij niet meer weet of kan. Hard praten, snel praten of juist fluisteren.
Nachtrust mensen met dementie verbeteren
Ze functioneren minder goed en het kan zorgen voor eiwitopstapeling en daardoor verdere achteruitgang. Mensen met dementie worden overdag vaak minder actief en vallen dan soms zelfs in slaap. Door die 'middagdutjes' zijn ze 's avonds niet moe genoeg om goed te kunnen slapen.
De beleving door de persoon met matige dementie
Over de gedachten en gevoelens achter de symptomen kunnen de personen met dementie zelf niet meer communiceren. Althans niet met woorden. Toch valt er veel te leren uit hun non-verbale communicatie (lichaamstaal).
Mensen die sterven, hebben vaak weinig of geen behoefte meer aan voedsel en vocht. Ze kunnen snel in gewicht afnemen. Het lichaam verandert: de wangen vallen in, de neus wordt spits en de ogen komen dieper in hun kassen te liggen.
Natuurlijk versterven
De patiënt raakt 'op'. Het kaarsje gaat langzaam uit. In deze gevallen is het raadzaam om voorzichtig te zijn met een vocht-infuus of met een voedingssonde. Want de kunstmatige toediening van vocht en voeding kan er toe bijdragen dat de patiënt meer last krijgt van benauwdheid, pijn en angst.
Agressief gedrag komt voor in alle fasen van dementie. Dat gedrag is niet persoonlijk bedoeld, maar een symptoom van de ziekte. Je naaste kan op onverwachte momenten beginnen te schelden of te dreigen. Je partner of ouder kan lichamelijk geweld gebruiken en je knijpen, slaan, schoppen en bijten.
Wanneer er constant angstige gevoelens en wantrouwen aanwezig zijn, is er wellicht sprake van ziekelijke achterdocht (ook wel paranoïde). Ziekelijke achterdocht kan meerdere oorzaken hebben, bijvoorbeeld wanneer iemand een traumatische ervaring heeft opgedaan in het verleden.
Mensen met overmatige achterdocht hebben vaak last van negatieve gevoelens, vooral depressie en angst. Er bestaan verbanden tussen emotionele processen en paranoia. Zo kunnen veranderingen in angst leiden tot veranderingen in paranoia.
Bij dementie gaan de zenuwcellen in de hersenen kapot. Soms gaan niet de zenuwcellen zelf kapot, maar de verbindingen tussen de cellen. Het is ook mogelijk dat de cellen en de verbindingen het niet meer goed doen. Door deze afname van cellen functioneren de hersenen steeds minder goed.
Noten: ze zijn een bron van vitamine E, een antioxidant. Antioxidanten zijn stoffen die de beschadiging van (hersen)cellen tegengaan. Fruit: blauwe bessen, rode bessen, frambozen, … Deze gezonde snoepjes zijn niet alleen lekker, zomers fruit bevat ook antioxidanten.
Aan peulvruchten en noten wordt zout toegevoegd; dit zorgt ervoor dat we tegenwoordig veel meer natrium dan kalium eten. Dit is slecht voor de bloeddruk en kan leiden tot beroertes (en dus ook weer de hersenen schade toebrengt).
Veranderingen in gedrag en karakter
Dementie kan het gedrag en het karakter aantasten. Daardoor krijg je te maken met onverwachte stemmingswisselingen, verward, achterdochtig, depressief of angstig gedrag. Je naaste kan ineens boos of verdrietig zijn, of ongeremd dingen doen die ze anders nooit deed.
Ouderen op de intensive care lopen een groot risico om een delier, ofwel acute verwardheid, te krijgen. Dat kan leiden tot verschijnselen van dementie of deze verergeren.
De bloedtest toont een eiwit aan dat exclusief voorkomt bij de ziekte van Alzheimer. De test kan dus niet uitsluiten dat iemand aan een andere vorm van dementie lijdt. Daarom zijn er verschillende testen nodig om te kijken of iemand dementie heeft, en zo ja, welke vorm van dementie hij heeft.