De regel is namelijk supersimpel: schrijf een -s als je een -s hoort. Dat is zo bepaald tijdens de laatste spellingwijziging oftewel spellingswijziging, want sommige mensen horen hier een -s en anderen niet. Maar waarom is het dan bakkersroom en niet bakkerroom? En kledingwinkel, en niet kledingswinkel.
Hoofdregel. In een samenstelling schrijf je een tussen-s als je een s-klank tussen de delen hoort. Als je de samenstelling van dorp en huis uitspreekt, dan hoor je tussen deze delen waarschijnlijk een s-klank. Daarom schrijf je een tussen-s, dus je krijgt dorpshuis.
De tussen-s is een interfix dat in sommige Nederlandse samenstellingen voorkomt. Het duidt in sommige gevallen op een bezitsrelatie en is historisch gezien verwant aan de genitief.
Simpele regel: altijd aan elkaar
Samenstellingen (woorden uit twee of meer zelfstandige naamwoorden) schrijf je altijd aan elkaar, zonder spaties dus. Het is bijvoorbeeld autoverzekering en niet auto verzekering.
Het koppelteken (-) is het korte liggend streepje dat gebruikt wordt om de delen van sommige samenstellingen, afleidingen en samenkoppelingen te verbinden. Hetzelfde liggend streepje wordt gebruikt als weglatingsstreepje in een samentrekking, om aan te geven op welke plaats een woorddeel is weggelaten.
Als het de leesbaarheid bevordert, bijvoorbeeld in een woord als langetermijn-organisatieveranderingsplannen. Als het ervoor zorgt dat je het woord op de juiste manier leest. Een voorbeeld: massa-gebed en massage-bed. In vaste verbindingen: kat-en-muisspel, doe-het-zelf, kant-en-klaar.
Samenstellingen worden in de regel aaneengeschreven, bijvoorbeeld: bierglas, hogeschool, tienkamp, wandelschoenen, badkamerdeurklink. Als er tussen de delen van een samenstelling klinkerbotsing optreedt, is een koppelteken verplicht: milieu-inspectie, auto-ongeluk.
HOOFDREGEL: Schrijf koppeltekens tussen de delen van een woordgroep zonder duidelijk kernwoord als die het linkerdeel van een samenstelling vormt. Het gaat meestal om een woordgroep van drie of meer woorden, dikwijls met een voorzetsel (zoals aan, voor, met) of met een voegwoord (zoals en).
Een koppelteken (-) verbindt een woord, prefix, letter of getal aan een woord. Het koppelteken is een kort, liggend streepje, ook wel de divisie genoemd, dat ook wordt gebruikt als weglatingsstreepje of afbreekstreepje.
Voor de uitgangen s en 's zijn er duidelijke regels. Als een woord eindigt op -e, -el, -en, -er, -em, -ie of -eau dan schrijf je in het meervoud een s. Als een woord eindigt op -i, -a, -o, -u, -y dan maak je het meervoud met 's. Als er een klinker voor de y staat, schrijf je de s eraan vast.
De regel houdt in dat de apostrof gebruikt wordt bij woorden die bestaan uit letters, cijfers of een combinatie van letters en cijfers. De apostrof kan gebruikt worden als achtervoegsel, bijvoorbeeld: 'BN'er' en '30+'er'. Ook kan de apostrof gebruikt worden voor het maken van een verkleinvorm zoals 'A4'tje' en 'M6'je'.
Samenstellingen zijn woorden die bestaan uit delen die ook los kunnen voorkomen. Deze delen zijn vaak zelfstandige naamwoorden. De samenstelling pannenkoek bestaat bijvoorbeeld uit de zelfstandige naamwoorden pan en koek.
Vertel ook over leesbaarheidseisen, zoals een constant woordbeeld. Vertel ook over de uitzonderingen. Bijvoorbeeld, waarom is het spinnewiel, maar spinnenweb? Omdat werkwoorden als eerste deel van een samenstelling altijd zonder n geschreven worden (huilebalk, brekebeen).
Soms schrijven we niet -en maar -e, bijvoorbeeld in ziektekiem, secondewijzer, zonneschijn.
Bij elkaar wordt als twee woorden geschreven. Een combinatie van een voorzetsel en elkaar wordt vrijwel nooit aaneengeschreven: - Ze zijn al heel lang bij elkaar.
Goed zijn: aan elkaar, bij elkaar en met elkaar. Elkaar staat dus telkens los achter het voorzetsel. Een combinatie van een voorzetsel (zoals aan, bij en met) en elkaar schrijf je vrijwel altijd los.
Wat is goed: zo-even, zoëven of zo even? Zo-even (met een streepje) is goed. Zo-even is een samenstelling en betekent 'een paar momenten geleden, daarnet'. Vergelijkbare samenstellingen zijn zojuist, zonet, zopas en zostraks.
Een koppelteken is een leesteken dat onderdelen van samenstellingen of samenkoppelingen met elkaar verbindt. Het heeft de vorm van het kortste liggende streepje en komt daarmee uiterlijk overeen met het afbreekstreepje en het weglatingsstreepje: in de typografie wordt voor alle drie de tekens een divisie gebruikt (-).
Het korte streepje (op het toetsenbord meestal naast de nul te vinden) gebruikt u:Om woorden weg te laten in samentrekkingen. Denk aan 'bestuurskamer en -vergadering'. Als koppelteken in samentrekkingen, zoals 'zwart-witkopie'.
Samenstellingen met gelijkwaardige delen
Een samenstelling waarvan de eerste twee of drie delen gelijkwaardig zijn, krijgt een koppelteken tussen die delen.
Daarnaast gebruik je een koppelteken bij gelijkwaardige elementen, dat betekent dat je de woorden om kunt draaien: zo kun je 'hotel-restaurant' zeggen, maar ook 'restaurant-hotel'. Hetzelfde geldt voor gelijkwaardige bijvoeglijke naamwoorden, zoals in 'sociaal-emotionele ontwikkeling' (emotioneel-sociale ontwikkeling).
Dit kun je doen met zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, werkwoorden en afleidingen. De hoofdregel is dat samenstellingen altijd aan elkaar worden geschreven.
- Voor de leesbaarheid mag je bij samenstellingen altijd gebruik maken van een koppelteken (streepje). Bijvoorbeeld coassistent of co-assistent. Uitzondering: Samenstellingen met eigennamen aan het begin van het woord schrijf je in principe ook aan elkaar.