tennissen = tennissen werkw. Uitspraak: [`tɛnəsə(n)] Verbuigingen: tenniste (verl. tijd enkelv.) Verbuigingen: heeft getennist (volt.
Tennis is een balsport voor twee spelers (enkelspel) of paren (dubbelspel), waarbij een bal van gemiddeld 67 mm diameter (meestal geel met witte lijn) met een racket over een net gespeeld moet worden.
de tennisser
Verbuigingen: tennissers (meerv.)
Werkwoord. Hij tennist heel erg goed en daarom is hij professional geworden.
“Voor iemand die goed getraind is kan het spelen van twee wedstrijden op een dag niet zoveel kwaad. Maar meer dan drie wedstrijden op een dag of meer dan acht wedstrijden in de week is een risico voor iedere tennisser.
D. deuce ("gelijk") – een moment in een game waarin de score 40-40 bedraagt. Zodra een van beide spelers een punt wint krijgt hij of zij een advantage (voordeel).
Neutraal. Overigens kún je een vrouw die tennist ook gewoon tennisser noemen, maar bij aanduidingen van sporters is het gebruikelijker om de vrouwelijke variant te gebruiken.
Al in de vijftiende eeuw moest je vier punten hebben om een game te winnen. Door deze vierdeling kreeg je de scores 15, 30 en 45. Het Franse woord voor 45, 'quarante-cinq' en het Engelse 'forty-five' werden te lang bevonden; het werd de gewoonte 40 te zeggen.” De term 'deuce' komt eveneens uit het Frans.
In hooguit twee uur zijn we klaar met een wedstrijd. Het record van Isner en Mahut is voor de eeuwigheid.
De term 'love' staat in de tennis voor nul punten, maar waar komt deze merkwaardige uitdrukking vandaan? De léúkste verklaring voor love is dat het een verbastering is van het Franse l'oeuf. Dat betekent 'het ei' – en dat is precies hoe een nul eruitziet.
Een set wordt gewonnen door de speler die het eerst 6 games wint, met een verschil van twee games. Als de stand in een set 6-5 is en de speler die op 6 staat de volgende game wint, dan wordt het 7-5 en is de set afgelopen.
Duurzame baanverlichting betekent meer licht, minder verbruik en een lagere energierekening. Perfect zicht voor spelers en voor toeschouwers en helemaal in lijn met de richtlijnen van de Sportbond.
Tennis. Met een potje tennis kun je uitstekend je buikspieren trainen. Door de intensieve bewegingen, het heen en weer rennen en de korte sprintjes zorg je voor een goede vetverbranding. Hierdoor krijgen de buikspieren meer kans om zichzelf te tonen.
Vooral de beenspieren, maar ook de romp en armspieren worden getraind. Tennissers hebben dan ook sterkere beenspieren dan niet-tennissers, wat vooral op oudere leeftijd grote voordelen biedt. Tennis is goed voor je grove en fijne motoriek.
De medeklinkers uit 't kofschip, dus de t, k, f, s, ch en p, helpen te bepalen of een zwak werkwoord de uitgang -te of -de krijgt in de verleden tijd. De uitgang -te wordt toegevoegd aan werkwoorden waarvan de stam (= het hele werkwoord zonder de uitgang -en) eindigt op een van die medeklinkers uit 't kofschip.
Laat het voltooid deelwoord niet gedachteloos uitgaan op -ed, maar kies, in overeenstemming met de regels die gelden voor gewone Nederlandse werkwoorden, -t of -d. Schrijf dus niet 'gefinished', maar 'gefinisht' (vgl. hij finishte), en niet 'gescreened', maar 'gescreend' (vgl. hij screende).
Zowel 'gegolft' als 'gegolfd' is juist. Wij vinden de t-variant het duidelijkst. De juiste Nederlandse vervoeging van uit het Engels geleende werkwoorden: persoonsvorm, verleden tijd, voltooid deelwoord (d/t). Zowel in de officiële spelling als volgens het Witte Boekje.
Wat is de verleden tijd van voetballen? De verleden tijd van voetballen is 'voetbalde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gevoetbald'.