De regel voor de gebiedende wijs is vrij duidelijk en eenvoudig: de gebiedende wijs krijgt altijd alleen de stam. Houd schrijf je dus zonder t. Soms twijfel je misschien of er sprake is van de gebiedende wijs.
In gesproken taal is hou de gewoonste vorm, evenals in minder formele geschreven taal. In formelere geschreven taal komt de vorm houd meer voor.
Hij/zij/het/men houdt en houdt hij/zij/het/men? Voor en na de persoonlijke voornaamwoorden hij/zij/het/men (derde persoon) komt er een t achter de stam houdt: Hij houdt het meest van hockey. Zij houdt voet bij stuk.
Bij het werkwoord 'houden' is de stam 'houd. ' In de hij-, zij- of het-vorm pak je dus de stam (houd) en daar plak je een –t achter. Dan ontstaat het woord 'houdt'. De juiste schrijfwijze is dus: 'Papa houdt van mama.
je is het lijdend voorwerp; het is te vervangen door jou. houdt is de persoonsvorm, de vorm van het werkwoord die samenhangt met het onderwerp. omdat wat het onderwerp is, komt er een t achter de stam houd.
Houdt, met een t aan het eind, is niet correct als gebiedende wijs (ook niet als meer dan één persoon wordt aangesproken). We zeggen bijvoorbeeld ook 'Neem een winkelwagentje' en niet 'Neemt een winkelwagentje.
Een klein onderzoekje op internet brengt de goede oplossing: het mag allebei. Hou je aan de snelheidslimiet is wat informeler taalgebruik, meer spreektaal. Maar hou of houd is dus allebei goed. In de spreektaal laten we de slotmedeklinker vaak weg.
Maar houdt vol is fout. Dat moet zijn houd vol of hou vol. Waarom? Omdat een imperatief tweede persoon enkelvoud is (volg deze link voor uitleg), en omdat jij ontbreekt achter de persoonsvorm.
Hou en houd zijn allebei goed.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
In de eerste zin vraagt iemand mij wat mij tegenhoudt om iets te doen. Misschien wordt het nog duidelijker als je je vervangt door jou: wat houdt jou tegen. Het onderwerp in de eerste zin is dan ook wat en niet je. In de tweede zin gaat het om de vraag wat ik tegenhoud.
Het kan allebei. 'Hou' sluit goed aan bij de spreektaal, 'houd' is iets meer een schrijftaalvorm.
In de uitspraak valt de d vrijwel altijd weg en is het dus ik hou van jou. Dit gebruik dringt ook steeds meer door in de geschreven taal. Literaire uitgevers hebben daarom vaak een voorkeur voor deze vorm, zeker als het gaat om de weergave van een conversatie.
Inhoudt is een vorm van het werkwoord inhouden ('te betekenen hebben, behelzen'). 'Ik wil weten wat dat inhoudt' is vergelijkbaar met bijvoorbeeld 'Ik wil weten wat dat zegt', 'Ik wil weten wat dat oplevert' en 'Ik wil weten wat dat toevoegt. ' In al deze gevallen moet je een t aan de stam toevoegen.
De gebiedende wijs is een werkwoordsvorm die we gebruiken om een gebod of een bevel uit te drukken. In zinnen met een gebiedende wijs ontbreekt het onderwerp en staat de werkwoordsvorm op de eerste plaats.
Zowel in gesproken als in geschreven taal is ik rij de gewone vorm. De vorm met -d komt vooral voor in formelere geschreven taal.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: hij wil, wil hij. De vorm hij wilt* (of wilt hij*) is niet correct.
De juiste spelling is: Ik heb jou jouw auto zien parkeren. Jou is een persoonlijk voornaamwoord, jouw is een bezittelijk voornaamwoord.
Vervoeging: houden. hou / houd, houdt. hield, hielden.
'Word' gebruik je in de gebiedende wijs en wanneer je de ik-vorm gebruikt. 'Wordt' gebruik je bij de hij/zij/het-vorm.
In tegoed hebben en tegoed houden betekent tegoed 'nog te verwachten, op te eisen, te vorderen'. Volgens de officiële spelling is tegoed hebben en tegoed houden juist. Officieel is het dus: Mijn zus heeft nog tien euro van me tegoed.
Beide schrijfwijzen zijn goed. Vroeger werd verschil gemaakt tussen schrijftaal 'ik houd je op de hoogte' en spreektaal 'ik hou je op de hoogte'. Tegenwoordig is dat niet meer zo.
Als niet-onderwerpsvorm kunnen we zowel me als mij gebruiken. Het is aan te bevelen om zo veel mogelijk de gereduceerde vorm me te gebruiken. Overmatig gebruik van de volle vorm mij maakt zowel gesproken als geschreven taal onnatuurlijk. De collega's hebben me (mij) uitgenodigd.
weten; op de hoogte zijn.