wie de waarheid spreekt en niet bedriegt vb: je moet eerlijk tegen me zijn eerlijk duurt het langst [als je liegt of bedriegt kom je niet ver] eerlijk gezegd heb ik geen ...
Het juiste antwoord is gezegd. Gezegd is het voltooide deelwoord van zeggen. In de meeste gevallen eindigt een voltooid deelwoord op een d.
eerlijk = eerlijk bijv. Uitspraak: [ˈerlək] zonder leugens of bedrog Voorbeelden: `een eerlijke verdeling van de opbrengst`, `Jij speelt vals, dat is niet eerlijk.
Het moet zijn in de vorm: Heb jij dit gezegd/gezegt.
Eerlijkheid is persoonlijke integriteit of het ontbreken van bedrog, leugens of verdoezeling van feiten. Oneerlijkheid is daar het tegengestelde van. Hoewel eerlijkheid veelal positief wordt gewaardeerd, kan een overmaat aan eerlijkheid negatief worden opgevat.
oprecht (bn) : eerlijk, eerzaam, gemeend, hartelijk, hartgrondig, innig, loyaal, ongeveinsd, open, openhartig, rechtschapen, rechtuit, rondborstig, ronduit, ruiterlijk, serieus, vierkant, waarheidlievend, welgemeend.
Waarden zijn bepaalde dingen die iemand of een groep mensen belangrijk vinden. Zo heb je bijvoorbeeld eerlijkheid, vrijheid of rechtvaardigheid als waarden.
De medeklinkers uit 't kofschip, dus de t, k, f, s, ch en p, helpen te bepalen of een zwak werkwoord de uitgang -te of -de krijgt in de verleden tijd. De uitgang -te wordt toegevoegd aan werkwoorden waarvan de stam (= het hele werkwoord zonder de uitgang -en) eindigt op een van die medeklinkers uit 't kofschip.
Eerlijkheid is voor mij een belangrijke waarde, zowel in vriendschappen als in andere relaties. Het betekent dat je helemaal jezelf durft te zijn in de relatie en je alles durft te zeggen. Je hebt er vertrouwen in dat jouw eerlijkheid bijdraagt aan de relatie en er geen afbreuk aan doet.
Iemand die oprecht is, heeft geen bijbedoelingen, geen verkeerde bedoelingen. Kortom: het is duidelijk en transparant wat de bedoeling is. Ik duid het met een hele bekende uitspraak: 'wees oprecht als een duif'. Het is een Bijbelse uitspraak maar dat geeft precies weer waar het om gaat.
Oprecht is welgemeend, zuiver. De persoon heeft geen andere bedoeling dan gewoon de waarheid te vertellen. Niemand hoeft eraan te twijfelen, zo is hij of zij van nature. Eerlijk is betrouwbaar, braaf.
Als het gaat om de hij-/zij- of het-vorm schrijf je -dt. (Let op: er komt nooit -dt achter een werkwoord, alleen een -t. De -d staat er al, omdat de stam van het werkwoord eindigt op een -d.
Of het voltooid deelwoord eindigt op een d of een t, wordt bepaald door de slotklank van de stam. De stam van een werkwoord vinden we door -en van de infinitief af te nemen. Als die klank een stemloze medeklinker is, dan is de verledentijdsuitgang -te(n) en de uitgang van het voltooid deelwoord -t.
Als je een vervoeging maakt van een Nederlands werkwoord voeg je altijd maar 1 D of 1 T toe, nooit DT, DD of TT. Dus als je een -DT combinatie ziet, weet je dat de eerste D of T al uit het werkwoord komt. De andere T of D is erbij gezet om een vervoeging te maken en krijgt soms een extra E of EN erachter.
In de tegenwoordige tijd krijgen werkwoorden die je vervoegt in de tweede en derde persoon enkelvoud altijd een t. Ik loop en hij loopt. En als de stam van het werkwoord eindigt op een d, krijg je dt: ik vind, hij vindt. Om een werkwoord te vervoegen, moeten we eerst op zoek naar de stam.
Voltooid deelwoord
Een zwak werkwoord is te zwak om van klank te veranderen. Een sterk werkwoord is sterk genoeg om van klank te veranderen.
Voor het enkelvoud zijn wilde en wou allebei correcte verledentijdsvormen. Voor het meervoud is wilden de correcte verledentijdsvorm. In de spreektaal wordt voor het meervoud weleens wouden of wouen gebruikt, maar in verzorgd taalgebruik kunt u die vormen beter vermijden.
Eerlijke mensen proberen nooit iedereen te behagen.
Deze mensen zijn trouw en kordaat in hun overtuigingen. Bovendien weten ze precies hoe ze sterke en betekenisvolle banden kunnen scheppen met mensen die volgens hen hun vriendschap waard zijn.
Valkuil: rechtlijnig en bot
Toch zit er een valkuil bij de kwaliteit eerlijkheid. Je kunt jezelf soms in de problemen brengen of iets zeggen wat tegen jou werkt. Je hebt iemand iets verteld, waardoor onrust ontstaat bij de ander. En achteraf had het geen enkele toegevoegde waarde dat jij dit verteld hebt.
In dat geval passen woorden bij je als: zorgzaam, gericht op de ander, maatschappelijke betrokkenheid, mentorschap of coaching, compassie of mededogen, dienstbaarheid, empathie, warmte, loyaliteit of toewijding.