De kern uit een stuk tekst halen wil zeggen dat je kort kunt omschrijven wat de belangrijkste boodschap van de auteur van de tekst. Daarvoor moet je doelgericht kunnen lezen. Dat wil zeggen, gericht lezen, met een focus op het beantwoorden van je kennisvraag.
Middenstuk (kern)
Het middenstuk wordt ook wel de kern van de tekst genoemd. Hierin wordt het onderwerp van de tekst besproken. Het onderwerp wordt meestal van verschillende kanten bekeken en er worden verschillende onderdelen besproken. Deze verschillende onderdelen worden deelonderwerpen genoemd.
In het slot kom je terug op de in de inleiding gestelde vraag of gegeven probleemstelling. Je kan een korte samenvatting geven, je conclusie geven, een afweging maken, een oproep of aanbeveling doen of je verwachtingen uitspreken. Kies de afronding die bij je tekst past.
Het laatste deel van een tekst wordt het slot genoemd. Het slot herhaalt meestal het belangrijkste uit de tekst. Door het slot wordt het verhaal mooi rond. Let op: bij nieuwsberichten is er vaak geen slot.
Zoek in de tekst naar de belangrijke stukken en begrippen. Probeer de inhoud van de tekst te begrijpen. Onderstreep of noteer (delen van) antwoorden op je kennisvraag tijdens het lezen. Maak eventueel een woordweb of conceptmap bij de tekst.
Een goede tekst schrijven is best moeilijk. Een goed geschreven tekst bestaat altijd uit drie delen: een inleiding, middenstuk en een slot. De inhoud van een tekst wordt mede bepaald door het doel van de tekst. Er zijn nog meer dingen waar je op moet letten, in dit artikel meer informatie daar over.
De kernzin van een alinea is de zin die de hoofdgedachte van de alinea bevat. Vaak is de eerste zin van de alinea de kernzin, maar ook de tweede zin of de laatste zin van de alinea kan kernzin zijn. Een enkele keer staat de kernzin in het midden van de alinea.
Wat moet je niet doen? Stel in het slot niet een nieuw deelonderwerp aan de orde. Sluit niet af met clichés als 'De tijd zal het leren' of 'Het is een lastige kwestie en zal dat nog lang blijven. Zet geen 'Einde' onder de tekst.
De 7 tekstdoelen zijn: informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren en inspireren.
Houd je eerste zin kort
Maar vaak schieten mensen zo in de stress van hun inleiding dat ze met lange, geknutselde zinnen op de proppen komen. Het probleem is dan dat je de lezers te hard laat werken. Dat willen lezers niet, vooral niet in het begin. Begin je inleiding dus met een of twee korte zinnetjes.
In de kern wordt het belangrijkste van het verhaal verteld. Na de kern komt het slot. In het slot eindigt het verhaal. Het verhaal is afgelopen na het slot.
De meeste teksten hebben de indeling: inleiding, kern en slot. De inleiding en het slot bestaan meestal beide uit maar één alinea. De kern bestaat daarentegen uit een aantal alinea's. In de alinea's worden alle deelonderwerpen besproken.
In de laatste alinea van de inleiding geef je een korte beschrijving van de opbouw van het document en de manier waarop je de centrale vraag gaat beantwoorden. Je maakt de lezer als het ware wegwijs in je document.
De tips voor een goede slotzin op een rijtje
De laatste zin moet iets toevoegen aan je verhaal. Met de slotzin probeer je de lezer aan te zetten tot actie. Zorg er wel voor dat het geen commerciële of reclameachtige zin is. Er moet een balans zijn tussen zelfverzekerdheid en bescheidenheid.
Een correcte, zakelijke groet hoeft niet overdreven formeel te zijn. De meest gebruikelijke slotgroet is: Met vriendelijke groet(en). Te formeel is een slotgroet als: Hoogachtend, of Met hoogachting. Te informeel is een slotgroet als: Groetjes, of Hartelijks.
De groep kernwoorden bestaat voornamelijk uit werkwoorden (gaan, komen), bijvoeglijk naamwoorden (goed, klein), voorzetsels (op, naar), voornaamwoorden (jij, dat), lidwoorden (de, een) en voegwoorden (en, maar). Zo'n 10% van de kernwoorden zijn zelfstandig naamwoorden.
Kernzinnen geven jou de belangrijkste informatie uit een alinea. Zo krijg je al snel een idee van waar de tekst over gaat. Kernzinnen staan vaak helemaal aan het begin of helemaal aan het einde van een alinea. Met signaalwoorden leidt de schrijver jou als lezer door de tekst heen.
Iedere alinea heeft een kernzin. Die zin bevat de belangrijkste informatie en de rest van de alinea is daar een uitwerking van. Vaak staat de kernzin op de eerste plaats, soms op de tweede plaats en soms helemaal achteraan.
Het is ook belangrijk dat het een objectieve tekst is: de mening van de schrijver wordt niet gegeven. Er kunnen wel verschillende meningen van anderen worden weergegeven (bijv. “Mark Rutte vindt…”, maar er mag geen oordeel aan vast zitten (niet: “Ik vind…”).
In alledaagse teksten kun je vaak zien waar de inleiding stopt en waar de kern begint. Vaak is de inleiding namelijk schuingedrukt of is er een duidelijke scheiding. Bij eindexamenteksten is dit vaak wat minder duidelijk. Ook om die reden is het heel belangrijk dat je goed de functies van een inleiding kent.
Goed artikel schrijven: algemene tips
Minder is meer: houd het kort en bondig, en maak je artikel niet langer dan nodig. Hoe langer het verhaal, hoe hoger de drempel om het te gaan lezen. Praat in plaats van schrijf: vermijd woorden die je niet gebruikt als je met iemand praat (zoals 'echter', 'tevens' of 'middels').