Met medicijnen kunnen we het oplossen van het stolsel door het lichaam sterk versnellen. Dit noemt men fibrinolysetherapie of trombolyse. Animatiebeeld van een bloedvat met een stolsel dat afgebroken wordt. De bloedplaatjes komen los van het stolsel doordat de fibrinedraden worden afgebroken.
medicijnen die zorgen dat het bloedstolsel niet groter wordt. Uw lichaam ruimt de trombose verder grotendeels zelf op. medicijnen die zorgen dat uw bloed minder kans krijgt om te stollen (antistollingsmedicijnen; Apixaban, Dabigatran, Edoxaban of Rivaroxaban).
De eerste manier waarop bloed klompjes kan vormen in de bloedvaten, is door slagaderverkalking. Aderverkalking ontstaat vaak op hogere leeftijd. De aderen kunnen ontstoken raken. Er ontstaan dan 'plagues' aan de binnenwand van de slagader, een soort klompjes bestaande uit vet en witte bloedlichaampjes.
Voor een goede stolling zijn bloedplaatjes (thrombocyten) en stollingseiwitten (stollingsfactoren nodig). De bloedplaatjes worden door het beenmerg gemaakt en de stollingseiwitten door de lever.
Fibrinolyse. Fibrinolyse is het proces waarbij het stolsel weer opgeruimd wordt. Om dit proces te starten wordt plasminogeen omgezet in plasmine door tPA, uPA of streptokinase (uit endotheelcellen).
Bloedverdunners lossen het bloedstolsel zelf niet op, maar geven je lichaam meer tijd om het stolsel op te ruimen. Als je bloed minder snel stolt dan normaal, heb je meer kans op bloedingen. Bijvoorbeeld als je je stoot of verwondt. Het is daarom belangrijk dat je de juiste hoeveelheid bloedverdunners krijgt.
Het lichaam kan zelf zo'n stolsel oplossen. Dat gebeurt meestal. Soms treden complicaties op als een trombosebeen of een longembolie. Bij dit laatste raakt een bloedvat bij de longen verstopt wat de doorvoer van zuurstof belemmert.
Vitamine K (fytomenadion) is nodig voor de bloedstolling. Het komt van nature voor in verse groenten, lever, melk en olie. Het wordt gebruikt bij een tekort aan vitamine K, bijvoorbeeld bij cystische fibrose.
De meest voorkomende symptomen van stollingsstoornissen zijn: Hevige menstruaties, bloedneuzen, blauwe plekken en hevig bloedverlies na een operatie, tandheelkundige ingreep of bevalling.
Bloedstolling is van levensbelang. Bij een verwonding herstelt het lichaam zo de beschadiging van een bloedvat. Maar als een bloedstolsel zomaar ontstaat - zonder nuttige reden - kan iemand daar ziek van worden. Er kan dan een bloedprop ontstaan.
Een gezond voedingspatroon met veel vezels, groente en fruit, vis en weinig rood vlees, geraffineerde graanproducten en fastfood kan de kans op het ontwikkelen van een trombose in de aders of slagaders verkleinen. Noot 1.
Het komt voor dat het bloedpropje snel vanzelf weer verdwijnt. Maar als dat niet gebeurt, veroorzaakt het vooral kortademigheid en pijn bij het ademen. Als de verstopping in de longslagader groot is, ontstaat er een tekort aan zuurstof. Dit kan van het ene op het andere moment gebeuren.
De meeste gevallen van trombose in het been of de long genezen met behandeling zonder restverschijnselen. Slechts bij een minderheid van de patiënten is de trombose levensbedreigend (ernstige longembolieën). Restverschijnselen blijven bij een deel van de patiënten aanwezig, zoals kortademigheid en vermoeidheid.
Door bloed verdunnende medicijnen wordt de trombose niet erger en voorkomt dat een stolsel in uw longen kan komen en u een longembolie krijgt. Uw lichaam krijgt de kans om het stolsel af te breken of in te kapselen. Dit duurt ongeveer drie maanden. Er zijn verschillende medicijnen beschikbaar.
Het lichaam lost normaal zelf de stolsels op en zal dit ook doen in het geval van een trombose of een longembolie. Het probleem is dat de aanwezigheid van een trombose of longembolie juist ook leidt tot uitbreiding van deze trombose of longembolie.
De eerste symptomen (verschijnselen) van acute leukemie zijn vooral vermoeidheid en bloedarmoede. Ook kunt u vaker infecties hebben, blauwe plekken en slijmvliesbloedingen in mond en neus. Daarnaast ontstaan soms klachten als botpijnen, gezwollen tandvlees en klachten als gevolg van vergrote lymfklieren en milt.
Belangrijke klachten bij een longembolie zijn:
Hartkloppingen en / of pijn op de borst. Flauwvallen. Bloed of slijm ophoesten. Benauwdheid.
Meest voorkomende symptomen
Toename van infecties door verminderde afweer; Zwaar of pijnlijk gevoel in de bovenbuik door een vergrote lever en/of milt; Vergrote lymfeklieren, die meestal niet pijnlijk zijn; Jeuk.
Wat u niet moet doen, is het slikken van supplementen met vitamine K. Deze kunnen de werking van uw bloedverdunner belemmeren.
Symptomen van vitamine K tekort
Bloedingen die opeens ontstaan (neus en tandvlees) Vertraagde bloedstolling, waardoor een wond langdurig blijft bloeden. Menstruaties met veel bloed. Snel/vaak blauwe plekken.
Inmiddels zijn NOAC's de eerste keus bij atriumfibrilleren en bij de behandeling/preventie van diepveneuze trombose en longembolie. Bij atriumfibrilleren blijkt er zelfs een mortaliteitsvoordeel ten opzichte van vitamine-K-antagonisten (VKA's). Alle NOAC's halveren de kans op een intracraniële bloeding.
Voor de andere bloedverdunner zal, afhankelijk van uw risicoprofiel, besloten worden of de behandeling voortgezet wordt. Het kan dus zijn dat u na een jaar te horen krijgt dat u mag stoppen met één van de bloedverdunners. Dit is meestal het geval als u geen verhoogd risico heeft om opnieuw een hartinfarct te krijgen.
Directe orale anticoagulantia (DOAC's) zijn voor sommigen een mogelijk alternatief: Apixaban (Eliquis®), Dabigatran (Pradaxa®), Edoxaban (Lixiana®) en Rivaroxaban (Xarelto®).