In de trein zit een sterke elektromotor. Een trein met pantografen die tegen de bovenleiding aan zitten, en die geen uitlaatgassen produceert, rijdt op stroom. Er zijn ook dieseltreinen. Die rijden op, eh, diesel.
Deze wielen zijn van ijzer en aan de binnenkant van het wiel steekt nog een stuk wiel uit. Dit noemen ze een "flens" en die zorgt ervoor dat de trein op de rails blijft. Een trein heeft geen stuur en is dus onbestuurbaar.
De stenen vormen het ballastbed waarin de betonnen of houten dwarsliggers (spoorbielzen) liggen. Daarop liggen de spoorstaven waar de trein overheen rijdt. De stenen zorgen ervoor dat spoor in een rechte lijn blijft liggen, dempen trillingen en voeren overtollig regenwater af.
Elektrische treinen kunnen met de pantograaf omhoog doorrijden, doordat de bovenleiding er geleidelijk aan omhoog loopt en aan de andere zijde weer omlaag, waarbij de stroomafnemer eerst in de uiterste stand omhoog komt en vervolgens weer tot de normale hoogte wordt ingedrukt.
Aanvankelijk werden de meeste tractievoertuigen aangedreven met gelijkstroommotoren, aangezien deze eenvoudig in snelheid kunnen worden geregeld. De seriebekrachtigde gelijkstroommotor heeft trouwens voor tractie ideale karakteristieken en is dus te beschouwen als de archetypische tractiemotor.
Voor de meeste treinen is dat in Nederland 1500 volt gelijkspanning. De Hogesnelheidslijn-Zuid en de Betuweroute gebruiken 25 kilovolt wisselspanning met 50 hertz.
Het huidige systeem van 1500 Volt (1,5KV) op de bovenleiding kent relatief veel energieverlies in het systeem en levert een beperkt tractievermogen.
De meeste stoomlocomotieven. Veel tenderlocomotieven kunnen in beide richtingen gebruikt worden, maar veel grotere locomotieven mogen niet met volle snelheid achteruit rijden en moeten dus gekeerd worden, meestal op een draaischijf.
Bij treinen wordt de rem pneumatisch (door luchtdruk) bediend (zie westinghouserem). Door de gehele trein loopt de treinleiding van de doorgaande zelfwerkende luchtdrukrem. In elke trein is één remkraan in dienst. Deze remkraan houdt de luchtdruk in de treinleiding op 5 bar (overdruk).
Het tractiestuur, tractiewiel of commandowiel is een instrument dat zich in de cabine van een locomotief of stuurstandrijtuig van een elektrische trein bevindt. De vorm lijkt op het stuur van een auto, maar de functie ervan is beter te vergelijken met die van een gaspedaal.
Het beste antwoord. Bij sommige typen materieel kan het wel, bij andere typen niet. Ook als het bij een bepaald type materieel normaal gesproken wel kan, heb je kans dat je net een trein treft waar ze extra meetapparatuur onder hebben gehangen.
De meeste personentreinen rijden op elektriciteit. Op enkel trajecten heb je nog dieseltreinen voor het personenvervoer. Onder andere Roermond-Venlo. Bij het goederenvervoer rijden wel de meeste treinen op diesel.
In Nederland gebruiken we vaak de diesel-elektrische trein. Daarin zit een dieselmotor. Die drijft een generator aan die stroom produceert. Die stroom drijft, net als bij een gewone elektrische trein, een sterke elektromotor aan.
De loopvlakken van de wielen zijn conisch, met aan de binnenzijde, waar de flens zit, een iets grotere diameter dan aan de buitenzijde. Hierdoor centreert het wielstel zichzelf tussen beide rails van het spoor.
Je hebt gewone rijtuigen en stuurrijtuigen, deze hebben een stuurcabine, maar geen motor.
Een spoor is gemaakt van twee stalen spoorstaven op een vaste afstand van elkaar, de rails. De trein rijdt met zijn wielen precies over die rails heen. Een opstaand randje aan het wiel, de flens, zorgt ervoor dat de wielen er niet af kunnen glijden. De flens raakt de rails zelf niet, alleen in sommige bochten.
Door harde wind kunnen bomen langs het spoor omwaaien of takken in de bovenleiding belanden. Als de bliksem inslaat, kan de stroom uitvallen of het ict-systeem beschadigd raken. Daardoor komt (een deel van) het treinverkeer mogelijk stil te liggen.
De nieuwe sprinters van de Nederlandse Spoorwegen (NS) hebben niet alleen wifi in de trein, maar ook stopcontacten en usb-poorten in zowel de eerste als tweede klas.
Dit is een gemiddelde van 0 storingen per dag. De gemiddelde storingsduur voor deze oorzaak is 8 uur, 30 minuten.
Een cabine (Nederland) of stuurpost (België) van een trein is een afgesloten ruimte in een locomotief, treinstel of rijtuig voor het besturen van de trein.
Schade aan voertuigen als gevolg van verkeersborden en dergelijke. Manoeuvreren in busstations en garages waar achteruitrijden moeilijk kan zijn en gevaarlijk is. Vernieling van bussen en touringcars door passagiers en aanvallen op het publiek, bestuurders en personeel.
De elektrische energie wordt opgenomen door middel van een pantograaf, of bij een derde rail met een sleepcontact. De elektrische energie wordt in de locomotief gebruikt om de elektromotoren te laten werken. De retourstroom verlaat via de wielen de trein, en vloeit via de rails terug naar het onderstation.
Het aantal passagiers in een volle trein is ongeveer 500. Het gemiddelde brandstofverbruik is ongeveer 0,84 liter diesel per 100 zitplaats-km [5o5x5m], dat is een energieverbruik van ongeveer 9 kWh per 100 stoel-km.
IJsland. IJsland is niet geheel spoorloos, het heeft hier en daar nog wat trajecten liggen. Deze stammen uit de tijd dat er in IJsland daadwerkelijk treinverkeer was. In 1913 werd een smalspoorbaan van ruim 12 kilometer in gebruik genomen, dit had te maken met de uitbreiding van de havens in IJsland.
In totaal gebruikt NS zo'n 1,2 TWh aan stroom voor het rijden van treinen.