De pruimenboom staat het liefste op de (lichte) klei grond, maar een fruitboom groeit ook prima op zand, zavel en loss; De fruitboom mag op een vochtige en een droge grond staan, als deze maar genoeg water krijgt; De pruimenboom staat het liefst op een ietwat zonnige plek, maar halfschaduw lukt ook.
Gebruik ook voor je fruitbomen organische meststoffen
Koemest, kippenmest, champignonmest, beendermeel, bloedmeel ... vormen de grondstoffen voor organische meststof. De belangrijke voedingselementen voor je fruitbomen of fruitstruiken worden langzaam vrijgegeven door de organische meststoffen.
Bij gebrek aan stalmest kun je ook kippenmest- of koemestkorrels gebruiken. Enkele kilogram per boom is voldoende. Strooi deze korrels rond februari. Gemaaid gras onder de fruitboom is geen probleem maar pas wel op voor muizen.
Fruitbomen beschermen tegen wildvraat als de grond besneeuwd is. Gele bladeren een bladval bij jonge fruitbomen (mei-juni). Kalk strooien in de tuin geeft een beter bodemleven.
Maart: verticuteren
Heb je in februari geen kalk gestrooid, dan kun je dit aan het begin van maart nog doen. Mocht het gazon wat aan de lange kant zijn, dan kun je voor de eerste keer maaien. Hierna kun je het gazon voor de eerste keer verticuteren. Doe dit alleen bij gazons die ouder zijn dan drie jaar.
Pruimenbomen veel of weinig snoeien? Een pruimenboom die geen of weinig vruchten draagt, gaat door snoeien niet meer vruchten dragen! Het tegendeel zelfs! Snoeien bevordert de vegetatieve groei en hierdoor krijg je (iets) minder vruchten.
Snoeien kan in principe tussen april tot september. Maar bij voorkeur vindt het snoeien of uitdunnen na de oogst pas plaats, dus in augustus/september. In de winter mag de pruimenboom zeker niet gesnoeid worden. Snoei op een warmere dag, wanneer het niet gaat regenen, zodat de boom goed kan herstellen.
Deze inheemse fruitboom betovert tot 150 jaar als decoratieve schaduwleverancier. Vanaf het vijfde jaar genieten jonge pruimenbomen van zoete steenvruchten. Met goede zorg verrijkt het jaarlijks het regionale fruitaanbod.
Een handje per fruitboom is meer dan voldoende. Verspreid het handje kalk (vaak in korrelvorm, dat is prima) zo'n 10 à 20 cm van de stam vandaan. Kalk is in ieder tuincentrum te verkrijgen, en ook bij ons in de winkel.
Graaf een gat voor de boom of struik en meng de aarde uit dit gat met meststoffen. Het is aan te raden om het gat groter te maken dan nodig. Het is namelijk zo dat de wortels ruimte moeten hebben om goed te kunnen groeien. Dit wordt vergemakkelijkt wanneer de grond wat losser is om de wortels een.
Vooral zand- en veengronden hebben hier veel last van. In zuren gronden zijn veel voedingsstoffen geblokkeerd en kunnen ze dus door de plant niet worden opgenomen. Een goede bekalking kan dit verhelpen. Gebruik bij voorkeur zachte en langzaam werkende koolzure kalk, zoals zeewierkalk of magnesiumkalk.
Andere organische meststoffen voor groenten en fruit
Om de grond te verbeteren gebruikt men uitsluitend organische meststoffen zoals koe- en paardenmest. Maar ook compost, brandnetelgier en hoornmeel (slachtafval) kunnen groente en fruit doen groeien.
Door de wortels door te steken in de rustperiode creëer je echt geen bloesem (en dus vruchten) voor het volgende jaar.
Pruimenbomen worden bijna altijd na de bladontwikkeling aangetast door pruimenbladluis, waardoor de meeste bladeren gaan krullen. Dit moet wel bestreden worden met een biologisch middel. Ook zeepsop met spiritus werkt goed. In de winter kan men ook nog prima fruitbomen planten, mits het niet vriest.
De Pruimenboom heeft ongeveer 24-48 liter per dag aan water nodig. Dit is afhankelijk van het weer en de grootte van de boom.
Snoei van pruimenboom. De eerste snoei na het planten van een pruimenboom is belangrijk omdat hier het geraamte van de ideale boomvorm wordt gevormd. Een pruimenboom met een centrale stam met enkele gesteltakken met zijtakken. Dit is de basis, waaraan mooi verdeeld vruchttakken en vruchthout moet komen.
Pruim in de tuin
Kies een zonnige plek in je tuin, en het liefst een stuk zware kleigrond. Je kunt de pruimenboom ook op zandgrond planten, maar bemest de grond dan eerst met compost en koemest. Een pruimenboom groeit extra goed in grond die verrijkt is met kalk.
Waterloten verwijderen
Snoei deze lange, recht omhoog groeiende scheuten terug tot de plek waar ze uit de hoofdtak komen. Gebruik hiervoor een snoeischaar, takkenschaar of snoeizaag, afhankelijk van de dikte van het waterlot.
Meestal wordt een pruimenboom teruggesnoeid tot een meter of vijf, in het wild kan hij met gemak 12 meter hoog en 10 meter breed worden. Afhankelijk van de soort kun je tussen juli en eind september oogsten.
Loodglans vormt een belangrijke ziekte in pruim. Er zijn geen bestrijdingsmiddelen voorhanden tegen deze schimmel. Bladeren aan zieke bomen vertonen een grijze loodkleur. Die verkleuring is een gevolg van het ontstaan van luchtruimten onder de opperhuid.
En dan begint dus na een jaar of 2 tot 3 (afhankelijk van de leeftijd van de boom die je kocht) de oogst. Naast wieden (voorzichtig want je wilt geen wortels beschadigen) kun je denken aan water geven bij bomen die dat jaar zijn geplant.
Geschikt als bodembedekker onder fruitbomen o.a. Oost-Indische kers, afrikaantjes, bosaardbeien, hondsdraf (meerjarig) en goudsbloemen. Op vrijliggende percelen waar u volgende winter opnieuw fruitbomen wil planten kan u afrikaantjes (Tagetes) zaaien.
De steenmarter heeft een gevarieerd dieet. Vooral muizen en ratten staan op het menu. Ook insecten (kevers en rupsen), regenwormen, mollen, jonge konijntjes, vogels (en hun eieren) maar ook fruit en bessen (pruimen, kersen, braam, vogelkers, zwarte nachtschade …) worden gegeten.