Ook als je je kindje neerlegt gebruik je dezelfde techniek: je laat eerst de billen de ondergrond aanraken en vervolgens het lijfje en het hoofdje. Als je kindje ouder wordt zijn je bewegingen minder vertraagd: je kindje werkt al goed mee. Ook bij je dreumes of peuter is basisbevestigend dragen een fijne manier!
Basisbevestigend dragen
Veel bewegingen van volwassenen komen voort vanuit dit middelpunt. Denk maar aan (trap)lopen, bukken, klimmen en fietsen. Het goed ondersteunen van het bekken van de baby, tillen onder de billen, geeft lichamelijk en geestelijk een positief effect. Dit noemen we basisbevestigend dragen.
Je kunt zijn hoofdje tegen je schouder leggen en hem onder zijn billen vasthouden en met je andere hand zijn hoofdje ondersteunen. Je kunt hem ook in de ronding van je arm leggen. Hij leunt dan met zijn hoofdje op je bovenarm en met de billen op je onderarm. Met je andere hand houd je zijn buikje vast.
Door basisbevestigend dragen steun je het bekken en het hoofdje goed. Dit is beter voor het ruggetje. Elke baby heeft behoefte aan veiligheid en vertrouwen. Door de basis te steunen voelt je baby zich veiliger.
Door je (pasgeboren) kind te knuffelen, te koesteren en basisbevestigend te dragen, nodig je je kind uit om zijn lichaam te bewonen, om 'thuis' te komen in zijn lichaam. Zo geef je je kind een gevoel van basisveiligheid. Vanuit die veiligheid en in vertrouwen kan hij/zij spelenderwijs de omgeving verkennen.
Belangrijkste is: baby met zijn rug tegen jouw aan, jouw arm gaat voor het lijfje door en houdt je baby vast in het bekken, de armen van de baby zijn links en recht van jouw arm.
Probeer uw kindje niet met twee handen onder de oksels op te pakken, hierbij kan het kindje gemakkelijk overstrekken. U kunt het kindje beter oppakken door één hand op de buik van de baby te leggen en het kindje op die hand te draaien.
Een baby is voor honderd procent afhankelijk van de zorg van anderen en kan nog niets zelf. Je jonge baby is dus nog helemaal afhankelijk van jou en je kan hem dus niet verwennen. Laat het goedbedoelde advies van je kraambezoek dus maar voorbij vliegen. Als hij huilt, is er iets met hem aan de hand.
Het is daarom heel belangrijk het hoofdje steeds goed te ondersteunen. Doe je dat niet of schud je de baby hard door elkaar, dan kunnen kleine bloedvaatjes in de hersenen scheuren door de beweging met alle gevolgen vandien zoals blindheid, doofheid, stuipen, leermoeilijkeheden, hersenbeschadiging of zelfs de dood.
Buikligging en zijligging
Leg je baby niet op zijn zij. Met deze houding is het risico op wiegendood groter. Ook ontstaat na enkele weken de kans dat je baby op zijn buik rolt. Bij de ene baby gebeurt dit wat eerder dan bij de andere.
De nekspieren van pasgeboren baby's moeten zich nog ontwikkelen. Als je baby net geboren is, kan hij zijn hoofd nog niet zelfstandig optillen. Daarom is het belangrijk om het hoofd van je baby in het begin goed te ondersteunen.
Het advies is om een kleine baby rechtop in de kikkerhouding te dragen. Dat betekent dat hij met zijn buik tegen jouw buik aan moet zitten. Dat de doek of het draagsysteem steunt van het nekje tot in de knieholtes en dat jij het hoofdje van je baby altijd moet kunnen kussen.
Til altijd vanuit je benen en draai door je voeten te verplaatsen. Houd bij het tillen je rug gestrekt. Baby optillen doe je altijd met beleid, waarbij je de tilhandeling voorbereid. Houd je kindje zo dicht mogelijk bij je.
Zorg dat je kind met opgetrokken knietjes zit, die hoger komen dan de heupen: de zogenoemde kikkerhouding, M-houding en gespreide hurkzit. Is je baby nog heel jong, dan kunnen de beentjes wat meer voor de buik worden gedragen. Hoe ouder een kindje is, hoe breder de benen gedragen worden, dus meer om de drager heen.
Leg hem op zijn zij en draait hem voorzichtig door naar zijn buik. Dit kan je ook doen voordat je hem optilt. Rol een handdoekje op en leg deze achter de oksels van je baby als hij zijn hoofdje nog niet goed omhoog kan tillen. Eventueel kan je zachtjes op de billen drukken.
De zwaarste baby's worden geboren in mei
De zwaarste baby's worden namelijk in de maand mei geboren. Ze wegen zo'n 200 gram meer. Gemiddeld wegen baby's bij de geboorte rond de 3500 gram, al wordt er van een normaal geboortegewicht gesproken als een baby 2500 tot 4000 gram is.
Vanaf 6 à 8 weken begint de baby zijn hoofd ook op te tillen als hij op zijn rug ligt. In het begin kan dat nog heel wiebelig zijn, en pas bij 6 maanden zal hij zijn hoofd zelf goed en stil kunnen rechthouden. Het ondersteunen van het hoofd van je baby is vooral de eerste drie maanden echt belangrijk.
Leg je baby minimaal drie keer per dag even op de buik als hij wakker is. Dat kun je doen vanaf de geboorte totdat je baby zich zelf kan omdraaien. Als je baby nog erg klein is, kun je hem iedere keer als je de luier verschoont een paar tellen op zijn buik leggen. Je baby spant dan even de spieren aan.
Baby's hebben een aangeboren behoefte aan lichamelijke intimiteit. Die hunkering naar aanraking heet bij baby's tot ongeveer zeven weken huidhonger. Vandaar dat heel wat baby's vlak na de geboorte op je blote huid worden gelegd. Ze genieten heel erg van knuffelen.
Het algemene advies is om je baby pas na 6 maanden op een eigen kamer te leggen. Tot die tijd wordt aangeraden om een slaapkamer te delen. Let op: leg je baby niet bij jullie in bed, maar in een eigen wiegje of co-sleeper. Zo verklein je de kans op wiegendood.
Kinderen kunnen allerlei symptomen krijgen als gevolg van het hersenletsel, bijvoorbeeld verminderde eetlust, overgeven, moeite met ademhalen of slikken, verminderd bewustzijn of zelfs een coma, epileptische aanvallen, verlaagde spierspanning of slapheid.
Ze houden hierbij hun hoofd al goed in balans. Rond 6 maanden vinden heel wat baby's het leuk om vanuit rugligging met de handen overeind te worden getrokken. Je kind zal zijn of haar hoofd zelf rechtop houden, zijn of haar rug krommen en zelf flink meetrekken.
Vroeger werd een elleboog uit de kom ook wel 'zondagsarmpje' of 'zondagselleboogje' genoemd.
Signalen van oververmoeidheid bij baby:
Vreemd genoeg zijn oververmoeide baby's vaak overactief: ze maaien met armpjes en beentjes en ze lijken om steeds meer aandacht en prikkels te vragen: als je met ze rondloopt kijken ze geïnteresseerd rond en stopt het huilen.