De geschiedenis van de mijnbouw in Nederland gaat terug tot 3100 v.Chr. toen op grote schaal ondergronds vuursteen werd gewonnen in Zuid-Limburg. Hiervan is de vuursteenmijn in Rijckholt een voorbeeld.
De oudste daarvan was de Domaniale mijn in Kerkrade de al in de 19e eeuw produceerde. In 1899 kwam de Oranje-Nassau I mijn in Heerlen in productie. De laatste werd in 1928 in productie genomen. Eind 1974 werd de laatste steenkool uit de Limburgse bodem gehaald en ging de laatste mijn dicht.
De diepste mijn in Nederland was Staatsmijn Hendrik, waarvan schacht IV een diepte had van iets meer dan een kilometer. De diepste mijn in Zuid-Afrika, de goudmijn TauTona bij Carletonville, is dan weer ongeveer vier kilometer diep.
De Staatsmijnen
Zodoende werd op 1 mei 1902 'Staatsmijnen in Limburg' opgericht. De eerste mijn, genaamd Wilhelmina, werd begonnen in de concessie Ernst, in het dorpje Terwinselen, bij Kerkrade (Afb. 11). Kaart van concessies verleend in de 19de eeuw.
Het toenemende aanbod van stookolie en industriekolen maakte de exploitatie van de Limburgse mijnen steeds minder aantrekkelijk. De aardgasvondst in Slochteren en de ontwikkeling van kernenergie deden in feite de deur van de mijnen dicht.
Check je salaris!
Het aanvangssalaris van een Mijnwerkers en arbeiders in steengroeven bedraag meestal tussen de € 1.778 en € 2.567 bruto per maand. Na een dienstverband van 5 jaar bedraagt het salaris tussen de € 2.097 en € 2.901 per maand bij een werkweek van 38 uur.
De meeste mijnen liggen in China. Dat is de grootste producent, met bijna de helft van de wereldproductie.
Mijnbouw is het systematisch onttrekken van stoffen (delfstoffen, mineralen) aan de bodem voor bijzonder gebruik of verwerking, met een speciaal daarvoor ingerichte voorziening of infrastructuur.
Van de Romeinen is bekend dat in hun villa's in de omgeving, steenkool werd gebruikt voor o.a. verwarmingsdoeleinden. In het Wormdal ontstonden in de loop der eeuwen, veel kleine particuliere mijntjes, familiebedrijfjes. Vanaf de 12e eeuw is uit geschreven bronnen bekend dat er steenkoolwinning plaats vond.
Deze mijn produceerde al in de negentiende eeuw kolen. De laatste mijnen werden in 1926 in productie genomen. In totaal zijn er 12 mijnen geweest die steenkool hebben geproduceerd.
De mijnen brachten Zuid-Limburg veel economische voorspoed en werkgelegenheid, maar zorgden tevens voor een onuitwisbaar litteken. De monocultuur van de mijnindustrie bracht een groot risico met zich mee: de eventuele sluiting van de mijnen zou desastreuze gevolgen hebben.
Eindelijk is het dan zover: België is sinds deze week officieel steenkoolvrij. De laatste tonnen van het CO2-rijke goedje werden woensdag verstookt in de centrale van Langerlo. Hiermee valt definitief het doek over een fossiele brandstof die niet meer van deze tijd is.
Toen was het nog niet helemaal duidelijk, maar de sluiting van de mijn van Zwartberg bleek de voorbode van veel meer sociale ellende die tot op vandaag nazindert. Vlak na de Tweede Wereldoorlog werkten er in de Limburgse steenkoolmijnen 44.000 mensen. Er was zelfs een ezelsbrugje om de namen van de mijnen te onthouden.
Staatsmijn Wilhelmina te Terwinselen (1906 - 1969) Staatsmijn Emma te Treebeek/Hoensbroek (1911 - 1973) Staatsmijn Hendrik te Brunssum (1915 - 1963) Staatsmijn Maurits te Lutterade-Geleen (1926 -1967)
Een mijn is de plaats waar ertsen of andere delfstoffen in vaste vorm als steenkool, diamant en bruinkool worden opgegraven om daarna verder verwerkt te worden.
De sluiting van de mijnen kwam hard aan in Limburg. De provincie was met zijn zeven mijnen namelijk de hoofdleverancier van steenkool voor staalindustrie in Vlaanderen en België in de 20ste eeuw.
Een mijn is een heel diep gat met gangen dat mensen graven om bepaalde stoffen uit de grond te halen. In Nederland graaft men naar zand, klei, grind en mergel. Maar Nederland heeft nog vier andere delfstoffen: aardolie, aardgas, steenkool en zout. Steenkool werd vroeger in Limburg uit de bodem gehaald.
Rond de acht Limburgse mijnsites groeide vanzelf een bruisende multiculturele wereld, met duizenden verhalen, klaar om te ontdekken!
28 oktober 1989 was een zwarte dag voor Beringen en Limburg.
Als mijnwerker was je verantwoordelijk voor verschillende werkzaamheden, zoals het boren van gaten voor explosieven, het stutten van mijngangen en het daadwerkelijk verzamelen van losse steenkolen. Steenkool is een fossiele brandstof die bestaat uit plantenresten.
In China is mijnbouw een belangrijke bron van inkomsten. Naast steenkool wordt er onder andere aardolie, aardgas, goud, uranium en andere metalen gewonnen.
Steenkool ontstaat door de ophoping van plantenresten. Miljoenen jaren geleden groeiden er op de plekken waar steenkool te vinden is struiken, varens en bomen. Door aardbevingen en vulkaanuitbarstingen is de plantengroei verdwenen en werden de planten bedekt onder lagen van zand, modder en keien.
Steenkool is lang een belangrijke energiebron geweest voor Nederland. In Limburg zijn kilometerslange tunnels gegraven om die steenkool naar boven te halen. In 1965 worden alle steenkolenmijnen in Limburg gesloten en wordt er in Groningen gedolven naar een nieuwe energiebron: aardgas.
Het werk in de mijnen was gevaarlijk. Het zeer brandbare en, onder bepaalde omstandigheden, explosieve mijngas vormde steeds een verborgen dreiging voor de mijnwerkers. Ook bestond het gevaar dat bij een waterdoorbraak de mijngangen volliepen met water, waardoor de kompels konden verdrinken.