Je kind van 6 jaar: kan sommen onder de 10 oplossen (door te tellen en eventueel met behulp van een telraam) en later optel- en aftreksommen onder de 20 redelijk vlot uitrekenen. kan op een gegeven moment tellen in stapjes van 2, 5 of 10.
Een kind ontwikkelt in het algemeen zo tussen de twee en vier jaar het vermogen om het eigenlijke concept van tellen te begrijpen. Tegen de leeftijd van vier kunnen de meeste kinderen al tot 10 en/of hoger tellen.
Wanneer je peuter zo'n twee jaar oud is, kan hij zelf gaan 'tellen' door cijfers (meestal ð) op volgorde op te noemen en naar voorwerpen te wijzen om na te doen wat jij doet als je telt. Hij legt nog geen verband tussen het daadwerkelijke aantal en het corresponderende getal dat hij zegt.
Vanaf ongeveer 5 jaar komen kinderen in een fase van het tellen die vaak als de belangrijkste fase aangeduid wordt: resultatief tellen. Daarbij gaat het erom het totale aantal te bepalen. Wanneer een kind tot resultatief tellen in staat is, dan weet het dat het tellen met '1' moet beginnen.
Je kind van 4 jaar:
kan tellen tot tien. herkent de cijfers 1 t/m 5. heeft besef van de begrippen meer-minder, veel-weinig, erbij-eraf, groter-kleiner, dikste-dunste, voor-naast-op.
Elk kind is anders en heeft een andere ontwikkeling. Tellen is een vaardigheid die zich geleidelijk aan ontwikkelt, met vallen en opstaan. Gemiddeld leren kinderen tellen vanaf de leeftijd van 2 jaar, maar het is een proces dat duurt tot het kind 5 à 6 jaar is.
Je kind begrijpt en spreekt steeds meer woorden en zinnen, speelt meer samen met andere kinderen en doet steeds meer dingen zelf. Ze oefenen met zelfstandig worden. Wanneer het even niet lukt, kan dat frustrerend zijn voor je peuter. Driftbuien zijn dan ook heel normaal in deze fase.
Veel kleuters kunnen al een beetje tellen als ze in groep 1 komen. “Eén, twee, drie, veel!” Wat die magische telwoorden precies betekenen, snappen ze meestal nog niet echt. Door op school én thuis veel te oefenen, leert je kleuter gaandeweg écht tellen.
Moeilijkste kinderleeftijd
Dus is je (oudste) kind niet ouder dan 4 jaar, dan weet je wat je te wachten staat. De kinderleeftijd waar ouders de meeste moeite mee hebben, is die van 8 jaar.
Ze kruipen, lopen en rennen overal naartoe en willen steeds meer voorwerpen vastpakken. Tussen 2 en 3 jarige leeftijd ontwikkelen kinderen nog veel meer grove motorische vaardigheden. Zo leren ze tegen een bal aan te schoppen en op één been te staan.
Leerzaam speelgoed 2 jaar tot 4 jaar
Ze leren fietsen op een driewieler of fiets met zijwieltjes of springen op de trampoline. Kinderen in deze leeftijd imiteren nog graag en spelen met veel fantasie. Ook buitenspelen vinden kinderen op deze leeftijd erg leuk.
Taal en spraak bij kinderen van 18 tot 24 maanden
Tegelijkertijd kan hij/zij steeds meer woordjes begrijpen en zeggen, maar nog niet alle klanken goed uitspreken. Een tweejarig kind zegt minimaal vijf tot tien woordjes. Eén enkel woord kan verschillende betekenissen hebben (één-woordzinnen).
Slimme peuters/kleuters zijn nieuwsgierig, onderzoekend, kunnen goed onthouden en kunnen lastige denkproblemen aan. Ze zijn snel van begrip en stellen veel vragen.
Britse onderzoekers hebben het antwoord: op haar 31ste. Volgens het onderzoek is schoonheid een combinatie van zelfvertrouwen, stijl en persoonlijkheid. Volgens de 2000 mannen en vrouwen die aan het onderzoek meededen, heeft de gemiddelde vrouw op haar 31ste de beste mix van die factoren.
Rond de leeftijd van 1 jaar heb je (volgens de meeste ouders) de zwaarste periode achter de rug: de babytijd. Nog steeds is je kind klein, schattig en wil hij het liefst alleen bij jou zijn, maar de nachtvoedingen zijn in de meeste gevallen verleden tijd.
Je kind gaat gesprekken nadoen door klanken na te zeggen. Dit zijn vaak nog geen bestaande woorden, maar stukjes ervan, of iets wat erop lijkt. Je kind gaat steeds meer echte woorden gebruiken, tussen zijn gebrabbel door. De meeste kinderen zeggen hun eerste woorden wanneer zij één tot anderhalf jaar oud zijn.
Over het algemeen kunnen kinderen vanaf 10 jaar goed klokkijken. En hoe goed ze ook kunnen klokkijken, sommige pubers krijgen in de pubertijd moeite met plannen en op tijd komen. Het tijdsbesef van een puber is nog niet hetzelfde als dat van een volwassene.
Een kind van 4 stelt 400 vragen per dag. De gemiddelde 30-jarige volwassene met een opleiding stelt 30 vragen per dag!
Puzzelen heeft vele cognitieve voordelen voor kinderen. Het kan helpen bij de ontwikkeling van de fijne motoriek, het probleemoplossend vermogen, het ruimtelijk inzicht en het herkennen van vormen en patronen. Daarnaast kan het ook de concentratie en het geduld van het kind vergroten.
Vanaf ongeveer 2,5 jaar gaan kinderen zinnen van drie woorden begrijpen. Ze gebruiken dan ook zelfbedachte combinaties van een paar woorden, bijvoorbeeld 'Kijk, poes!' als het huisdier voorbij loopt. Vanaf ongeveer 3 jaar gebruiken kinderen zinnen van drie tot vier woorden: 'Mama wil soep?'
Je peuter rent steeds evenwichtiger en klimt overal op. Hij kan met twee benen tegelijk van een verhoging springen. Zijn fijne motoriek wordt ook steeds beter. Hij leert nu kralen rijgen, bladzijden van boeken omslaan, gaatjes vullen met de juiste vorm, prikken, knippen en plakken.