Trek ontstaat doordat er een verschil in dichtheid is tussen de ruimte in de schoorsteen en de ruimte daarbuiten. Door dit verschil in dichtheid ontstaat een drukverschil (ΔP), dat de drijvende kracht is van de trek. Zolang het verschil in dichtheid wordt gehandhaafd zal ook de trek blijven bestaan.
De schoorsteen trekt alleen als hij van binnen warmer is als de buitenlucht. Verwarm de schoorsteen door een stuk krantenpapier op te rollen tot een fakkel en deze in de kachel te houden totdat de trek de juiste kant op gaat. Vooral schoorstenen die langs de buitenwand lopen hebben vaak enige “opwarming” nodig.
Roterende trekkap RVS
De kracht van de wind wordt omgezet in zuigkracht naar boven. De bol wordt door het geringste zuchtje wind al in beweging gezet en zorgt dan voor een permanent aanzuigende werking waardoor een prima trek door onderdruk in uw lucht-/ schoorsteenkanaal ontstaat.
Tegenwoordig worden de huizen dusdanig goed geisolleerd dat er geen gaatje meer is waar de kachel lucht uit kunt trekken. Wanneer de kachel in hetzelfde vertrek staat waar ook een afzuigkap aanwezig is en de afzuigkap aanstaat kan er valse trek ontstaan, en hierdoor de trek verminderen.
Het schoorsteeneffect wordt ook wel 'trek' genoemd. Dit is een natuurkundig effect dat in een schoorsteen plaatsvind doordat de rookgassen in een verticale richting bewegen door de invloed van warmte.
Trek ontstaat doordat er een verschil in dichtheid is tussen de ruimte in de schoorsteen en de ruimte daarbuiten. Door dit verschil in dichtheid ontstaat een drukverschil (ΔP), dat de drijvende kracht is van de trek. Zolang het verschil in dichtheid wordt gehandhaafd zal ook de trek blijven bestaan.
Een schoorsteen trekt slecht wanneer de buitenlucht warmer is dan de lucht binnen in het rookkanaal. In combinatie met te weinig luchtaanvoer kan dit zorgen voor rookterugslag waarbij rook in de kamer komt, of een kachel die steeds uit gaat. Dit komt vaker voor bij rookkanalen die langs de buitenmuur lopen.
De schoorsteen trekt alleen als hij van binnen warmer is als de buitenlucht. Verwarm de schoorsteen door een stuk krantenpapier op te rollen tot een fakkel en deze in de kachel te houden totdat de trek de juiste kant op gaat. Vooral schoorstenen die langs de buitenwand lopen hebben vaak enige “opwarming” nodig.
Rook terugslag is het gevolg van onvoldoende trek door de schoorsteen. Dus, de trek moet voldoende zijn om de rookgassen uit de kachel te trekken. Bij het opwarmen komt soms rook terug omdat de schoorsteen nog niet opgewarmd is. De schoorsteen trekt alleen als hij van binnen warmer is als de buitenlucht.
Een afsluitklep wordt gebruikt om het rookkanaal te sluiten wanneer de haard niet aan staat of om het vuur te temperen. Vroeger werd een afsluitklep veel gebruikt omdat kachels en haarden niet goed te regelen waren. Als de open haard dan te hard brandde, werd met behulp van de afsluitklep de trek verminderd.
Een schoorsteenkap is erg handig en belangrijk. Zo kunnen vogels een nest gaan maken in je schoorsteen. Om dit te voorkomen heb je een schoorsteenkap nodig. Daarnaast is het ook erg belangrijk om een schoorsteenkap te hebben als je graag een beter rokende schoorsteen wil hebben.
Bij een windkracht van minimaal 2 is het ideaal om te stoken, want de rook kan overwaaien en de geur die eventueel vrij zou komen blijft dan niet hangen. Houtrookoverlast ontstaat wanneer je niet verantwoord stookt en de rook om de schoorsteen blijft hangen.
Een stormkraag dient om een waterdichte afwerking te maken tussen een dakdoorvoerpijp en een dakplaat of plakplaat. De stormkraag klemt u om het rookkanaal boven de dakdoorvoer om zo inregenen te voorkomen.
Stapel het hout losjes, zodat de lucht er goed bij kan. De beste methode is de Zwitserse stookmethode. Zorg voor volledige luchttoevoer. Goede houtkachels zijn voorzien van een klep, waarmee de luchttoevoer goed te regelen is.
Een rookgasventilator is een elektrische ventilator die op het uiteinde van de schoorsteen zit. Dit toestel zorgt voor een negatieve druk in de schouw, waardoor er een luchtstroom ontstaat van binnen naar buiten. Zo verbetert het trekvermogen van de schoorsteen.
Het vochtpercentage van het hout moet rond de 15% zijn. Als u met te nat hout stookt, branden de blokken niet goed en heeft de haard een onvolledige verbranding. Droog hout kunt u herkennen aan barsten, scheuren en het loslaten van de schors, maar meet het altijd voordat u begint aan het houtkachel stoken.
Hout van fruitbomen geeft het mooiste vuur met de minste rook. Eik en beuk branden lang, geven mooie vlammen, en de kooltjes gloeien lang na. Zachtere houtsoorten (populier of wilg) branden minder lang maar geven sneller warmte, en je vuur laait hoger op.
Laat het hout opbranden - laat de kachel rustig branden met de luchttoevoer volledig open. Op een gegeven moment zal er alleen nog maar as zijn. Wanneer er ook geen vlammen meer uit het as te zien zijn, is het tijd om de kachel bij te vullen.
Als de kachel te hard brandt, of teveel warmte afgeeft, kunt u de zuurstoftoevoer verminderen door de secundaire luchtstroom lager te zetten. Of - indien aanwezig- u kunt de smoorklep gebruiken. Beter is echter steeds zoveel hout toe te voegen dat de kachel niet te heet wordt.
Voor de bepaling van de afvoerhoogte van de rookgassen worden de normen NEN 2757 (nieuwbouw of verbouw) en NEN 8757 (bestaande bouw) gebruikt. Bij toepassing van de NEN-norm 2757 is de vereiste afvoerhoogte over de gehele daklijn 0,5 meter boven nokhoogte.
Om problemen te voorkomen bij uw rookkanaal of schoorsteen plaats u minimaal een regenkap met vogelgaas, zodat de regen en de vogels uw rookkanaal niet vervuilen. Let op, want op een rieten kap is een vonkenvanger verplicht.
De schoorsteen moet ten minste 1 m hoger zijn dan de nok van het dak van de woningen, bedrijfs- en andere gebouwen die gewoonlijk door mensen bezet zijn, gelegen in een straal van 50 meter rond de schoorsteen.
Hoe werkt een rookkanaal - Onderdruk en trek in het rookkanaal. Lucht (en dus ook rook) verplaatst zich altijd van de plek waar de druk (iets) hoger is naar de ruimte waar de druk lager is. Dat noemen we het principe van onderdruk. In een afvoer naar buiten heerst een onderdruk, waardoor de rook die weg zal kiezen.
Het overgrote deel van de houtkachels komt overeen met een kanaaluitlaatdiameter van 150 mm. De diameter van het kanaal moet overeenkomen met de uitlaatdiameter van de kachel. Het is absoluut noodzakelijk dat het kanaal niet inferieur is, maar het kan iets hoger zijn.