In Nederland gebruikt men meestal het woord tas – ook wel zak – voor wat men in België altijd een zak noemt.
Zowel Vlamingen als Nederlanders spreken Nederlands. Hun woordenschat en grammatica zijn nagenoeg identiek. Hebben, van, zeven, verboden, schort, verstoppen, slingerplant, de, grot, paljas: Vlamingen en Nederlanders kennen en gebruiken die woorden.
Voor dat voorwerp wordt in België (vooral in de gesproken taal) ook het woord tas gebruikt. Tas in de betekenis van kop(je) is echter geen standaardtaal. Tas is wel standaardtaal in de betekenis van 'zak', ' handtas'.
Wateren, urineren, plassen. De tweede uitspraak (pissen dus—noot van B.C.) gold in beschaafde gezinnen als gemeen.
Hier betekent allee iets als 'kortom'. De spreker heeft net iets verteld, en gebruikt allee om een (tussentijdse) conclusie of samenvatting in te leiden. De aanwezigheid van allee kan soms ook op de afsluiting van een gesprek wijzen, zonder een opsomming of beschrijving vooraf.
Een tas voor je boeken dus. In heel wat Brabantse en Limburgse dialecten is een zakje in je broek, rok of jurk dan weer een 'tes'. In België en het zuiden van Nederland gebruikt men het woord tas – ook wel kop of mok – voor wat men in Nederland altijd een kop of mok noemt.
Het Vlaams woordenboek » merciekes.
Het Vlaams woordenboek » hallokes.
Vraag de gemiddelde Vlaming én Nederlander naar zijn favoriete Vlaamse woord en de kans is groot dat het antwoord 'goesting' is.
Zetel is standaardtaal in België voor een comfortabel zitmeubel voor een of meer personen, met doorgaans een stoffen of leren bekleding.
Met Belgen (Frans: Belges; Duits: Belgier) worden in het hedendaags taalgebruik meestal de inwoners aangeduid van het land België, dat in 1830 met de Belgische Revolutie werd opgericht. Het wordt ook wel gebruikt voor personen van voor de onafhankelijkheid (aangezien ze geboren werden op huidig Belgisch grondgebied).
In feite kun je niet zeggen dat de Belgen een accent hebben: het Vlaams is net als het Nederlands ontstaan toen mensen één taal gingen spreken. Uit veel verschillende streektalen zijn het Nederlands, gebaseerd op het Hollands, ontstaan en het Vlaams, dat veel meer gericht is op het Brabants.
Jam is confituur en een wortel is een peke.
In Vlaanderen is het woord voor ham hesp.
Kinderen in Vlaanderen krijgen op school te horen dat ze hun stoel onder de bank moeten schuiven. Met de bank wordt in dit geval de tafel in het klaslokaal bedoeld. En wat we in Nederland een bank (om op te zitten) noemen, is in het Vlaams een zetel.
In België is Belg, Belgisch en Belgische mogelijk; op Belgische identiteitskaarten staat Belg – ook bij vrouwen.
Daarnaast zijn ze trots op de schoonheid van de steden, die net als veel steden in Nederland en Frankrijk, een lange en rijke geschiedenis kennen. Verder staan de Belgen bekend aan hun Bourgondische levensstijl en hun goede gevoel voor humor. Een andere aspect van de Belgische cultuur is de liefde voor het stripboek.
Die zijn de voertaal in verschillende delen van het land: in Vlaanderen, de noordelijke helft van het land, spreekt men Nederlands; in Wallonië, de zuidelijke helft van het land, spreekt men Frans en 9 gemeenten in het oosten van van Wallonië vormen de Duitstalige gemeenschap.In het centrum van België ligt het Brussels ...
Kepp(i)e, schatje en zoetje. Dat zijn in West-Vlaanderen de meest gebruikte koosnaampjes.
37% gebruikt daarbij godver(domme), 12% onnozelaar, 11% zot, 7% idioot en 6% pipo.Andere vaak gebruikte 'scheldwoorden' zouden volgens De Lijn bloempot, grasgeit, platte pannenkoek en koekappel zijn.
Uit kaartje 1 blijkt dat in het Limburgs voor glijbaan vooral roetsjbaan, met de verkorting roetsj, wordt gebruikt, en dat er daarnaast ook gezegd wordt sleur(baan), schijvel, schrikkel, voorts schuifaf en ritsaf en dat tot slot samenstellingen met berg worden gebezigd: reddeberg, schroevelberg en ritsberg.
kieës (m.)