Of heet dat gewoon ook een achternicht, net zoals dat mijn nichtje voor mijn moeder ook een nichtje is.
achterneven en achternichten (kleinkinderen van broers of zussen); neven en nichten (kinderen van broers of zussen van de ouders);
de zoon van een neef, nicht, oudoom of oudtante.
Een oudoom of grootoom (Vlaams) is een oom van iemands vader of moeder, dus een (al dan niet aangetrouwde) broer van iemands grootvader of grootmoeder. Een suikeroom is vaak een rijk familielid van wie men een erfenis verwacht.
Neef definities
(m.) Uitspraak: [nef] Verbuigingen: neven (meerv.) 1) zoon van een broer of zus van vader of moeder aangetrouwde neef (echtgenoot van een nicht, geen bloedverwant) 2) zoon van broer of zus Voorbeeld: &nbs...
Het kind van een neef of nicht is een achterneef/achternicht. Hier is opnieuw onderscheid tussen een kozijnskind van een kozijn en een achterneef/achternicht van een oom- of tantezeg(st)er.
De woorden hebben allebei dezelfde betekenis, namelijk 'de broer van iemands partner' of 'de mannelijke partner van iemands zus of broer'. In ruimere zin hebben schoonbroer en zwager ook de betekenis 'de mannelijke partner van de broer of zus van iemands partner'.
Het kind van een neef/nicht word een achternicht genoemd het maakt hierin geen verschil of dat de genoemde neef/nicht in deze vraag een kind is van een broer/zus of de generatie erboven de term achter… zal blijven maar word vaak niet gebruikt (naar mijn weten.) Dat is een achterneef of een achternicht.
Achteroom/-tante: hij of zij is een neef/nicht van je vader of moeder. Oudoom/-tante: hij of zij is een broer of zus van je grootouders.
Nonkel heeft de betekenis 'broer of schoonbroer van iemands vader of moeder'.Standaardtaal in het hele taalgebied is in elk geval oom. In Nederland wordt in informele gesproken taal ook ome gebruikt.
oudooms (meerv.) [familie] een oom van een ouder. , oom van vader of moeder.
Eerstegraads familieleden: partner*, ouders (ook adoptie- en stiefouders), schoonouders, kinderen (ook adoptie- en stiefkinderen), schoondochters- en zonen. Tweedegraads familieleden: broers en zussen, kleinkinderen, grootouders, schoonzussen en zwagers, stiefbroers- en zussen.
` , tante van vader of moeder. [familie] een tante van een ouder.
Meestal gaat het om een (achter)neef en (achter)nicht. Mensen uit dezelfde familie zijn bloedverwanten van elkaar.
Hoe noem je al je andere familieleden? Hoe de kinderen van je ooms en tantes heten is duidelijk; dat zijn je neven en nichten.
Het verbod kwam er niet. Maar sinds 2015 mogen huwelijken tussen nichten en neven in Nederland alleen als er een beëdigde verklaring is van beide partners dat zij uit vrije wil willen trouwen. In België is er geen beletsel voor een huwelijk tussen neven en nichten.
Allebei noem je een nicht of nichtje. In het Engels onderscheiden ze dit wel in dochter van een tante/oom (cousin) en dochter van een zus/broer (niece), maar in de Nederlandse taal is dit niet aan de orde. Hetzelfde geldt voor neef (zoon van een tante/oom en zoon van een zus/broer).
In de standaardtaal gebruiken we neef zowel voor 'de zoon van iemands oom of tante' als voor 'de zoon van iemands broer of zus'. In veel dialecten wordt voor 'de zoon van iemands oom of tante' kozijn gebruikt.
Of heet dat gewoon ook een achternicht, net zoals dat mijn nichtje voor mijn moeder ook een nichtje is.
Hoe dichterbij jullie familie zijn, hoe groter de kans dat jullie een kind krijgen met een erfelijke ziekte. Als jullie neef en nicht zijn is de kans dus groter dan als jullie achterneef en achternicht zijn. De kans is nog iets groter als er een erfelijke ziekte voorkomt in je familie.
De kinderen van mijn tante zijn mijn nichten, de kinderen van mijn nicht zijn mijn achternichtjes...
De kinderen van die grootouders zijn ooms (mannelijk) en tantes (vrouwelijk). Dit is derdegraads familie, omdat er drie stappen tussen zitten: kind → ouder → grootouder → oom (nonkel) of tante.
1. de echtgenote van iemands broer of zus, of de zus van iemands echtgenoot of echtgenote.
Dit zijn: broers en zussen (inclusief stiefbroers en stiefzussen) zwagers en schoonzussen.
Een zwager is dan 'de man van je eigen zus' of 'de man van je eigen broer'. Een schoonbroer is dan 'de broer van je man' of 'de broer van je vrouw', of 'de man van de zus of broer van je man of vrouw'.