Het mannetje van de haas wordt ook wel rammelaar genoemd. Vanaf januari is het "rammeltijd". Dat is de paartijd van de hazen.
De haas kan je onderscheiden van het konijn doordat hij groter en zwaarder is, door zijn amberkleurige iris en zijn langere oren met zwarte tippen. De haas is een planteneter en voedt zich met jonge grassen, granen, onkruiden en allerlei akkergewassen.
Het leven van een haas is wel een uitdaging. Overal kan mogelijk gevaar op de loer liggen. Roofvogels, vossen en katten zijn (natuurlijke) vijand nummer één van hazen. Maar ook mensen vormen een gevaar met auto's, landbouwmachines en soms ook jacht*.
Hazen maken geen hol, wel een kuiltje dat een leger wordt genoemd. Ze proberen predatie te vermijden door hun schutkleur. Al eens een boksmatch tussen hazen gezien.
In die korte periode eten de jongen heel snel en veel. Als jij het jonge haasje oppakt dan ruikt het jong vreemd en is de kans groot dat de moeder het zal verstoten. Zowel hazen als wilde konijnen mag je niet als huisdier houden.
Als een haas in een leger ligt, zijn meestal enkel zijn kop en rug zichtbaar. De achterzijde ligt in het diepste deel van het leger. Hier houdt hij een slaap, die zo licht is dat de haas door ieder geluid of trilling van de bodem wordt gewekt. Een slaapperiode is zeer kort, zelden meer dan een paar minuten.
Van de haas werd aangenomen dat hij mystieke banden had met de vrouwelijke cyclus en met de maan die haar bestuurde. Zowel de haas als het konijn hebben associaties met de maan en zijn vruchtbaarheidssymbolen in veel culturen. In China bijvoorbeeld, vertegenwoordigt de haas reproductieve kracht en een lang leven.
Overdag rusten hazen uit in hun leger. Als een haas in een leger ligt, zijn meestal enkel zijn kop en rug zichtbaar. Hier houdt hij een slaap, die zo licht is dat de haas door ieder geluid of trilling van de bodem wordt gewekt.
Van februari tot en met april is de paartijd van de haas. De mannetjes vechten in deze periode om de vrouwtjes en dat gaat er wild aan toe. Net een kickboksgevecht en dus een indrukwekkend schouwspel!
Traditioneel wordt er in de herfst en de winter het meeste wild gegeten, omdat de wildpopulaties in Nederland dan het grootst zijn en het jachtseizoen voor de meeste diersoorten open is. Maar eigenlijk kun je vers wild het hele jaar door eten. Voor een deel is het dus ook gewoon traditie, die haas met kerst.
Hazen eten grassen (winter), kruiden (zomer) en akkerbouwproducten zoals graan, maïs, klaver en aardappelen. Door hun knaaggedrag worden ze wel tot de 'kleine grazers' gerekend en hebben ze een grote invloed op de vegetatie.
Haasjes worden boven de grond geboren en niet – zoals konijnen – blind en onder de grond. Een haas kan per jaar 3 tot 4 keer jongen werpen, waarbij er per worp tussen de 1 en 5 jonge haasjes worden geboren. Na ongeveer vier weken zijn de haasjes zelfstandig.
Een voedster of moer is een vrouwelijk konijn.
Hazen zijn geen liefhebbers van water maar het zijn goede zwemmers. Ook in vaarten en vlieten worden soms zwemmende hazen gespot.
Bijzonder aan de haas is dat 'ie tijdens een vlucht recht om de hoek kan gaan (het 'haken slaan') om aan het gevaar te ontsnappen. Hij maakt dan een hoek van 90 graden. Galopperend beweegt de haas zich het liefst. Of hij nu hipt of rent, de achterpoten worden voor de voorpoten geplaatst.
Het traditionele idee van het rammelen der hazen is dat een tochtig vrouwtje (een moerhaas) voorop rent in de optocht, met een hele stoet op seks beluste mannetjes (rammen) erachteraan. En dat de mannetjes elkaar boksend bestrijden.
Hazen zijn echte planteneters en leven vooral van grassen ('s winters) aangevuld met kruiden (in de zomer). Daarnaast durven ze zich tegoed doen aan landbouwproducten die voor het rapen liggen op onze akkers, zoals granen, maïs en aardappelen.
Koeien leven in kuddes en krijgen een kalfje als ze ongeveer twee jaar oud zijn. Een koe is een vrouwtjesrund en een mannetjesrund noemen we een stier. Een rund heeft van nature horens om zich te verdedigen. Koeien kunnen wel 20 jaar oud worden, maar worden meestal al eerder geslacht voor het vlees en de vacht.
Mannetjesdieren worden soms anders genoemd dan vrouwtjesdieren. Een stier, hengst en beer zijn namen voor resp. een mannetjes rund, een mannetjes paard en een mannetjes varken.
Een koe is een vrouwelijk rund en als moederdier een belangrijke producent van melk. Een melkkoe geeft in een lactatieperiode tussen de 5 en 60 liter melk per dag, gemiddeld 25 liter melk per dag. Een koe wordt gemiddeld 315 dagen per jaar gemolken.
Voor de Grieken was de uil het symbool van wijsheid. Het was de Godin Athene (Pallas Athena) die de uil daartoe benoemde en het werd dan ook een van haar symbolen. Zij was zelf de godin van de lucht, de wijsheid, de kunst, de krijgskunst en de vrede.
In het koninkrijk van totemdieren is de beer het symbool voor kracht. Dit dier is door de tijd heen vereerd als een krachtige totem, een totemdier die je moed geeft om op te staan tegen obstakels in je leven. Als totemdier is de beer een krachtige gids om te hebben in je dagelijks leven.