Die minnares kon je ook een concubine of maîtresse noemen en een minnaar een amant.
Bij honingbijen worden de meisjesbijen “werkbijen"of werksters”genoemd. De jongensbijen zijn “darren”. Een werkster wordt geboren uit een bevrucht eitje, terwijl een dar uit een onbevrucht eitje wordt geboren. In een bijenvolk zijn er maar liefst 100 keer meer werksters dan darren.
De werksters in een honingbijenvolk poetsen de cellen, voeden de larven, verdedigen de korf tegen indringers en verzamelen nectar, stuifmeel en water. De darren zijn belangrijk voor de voortplanting, maar kunnen verder eigenlijk (bijna) niets. Ze hebben geen angel en kunnen niet steken.
De darren zijn de mannelijke bijen, zij paren met de koningin en zijn daarna niet meer nodig. De darren halen zelf geen voedsel, maar worden gevoerd door de werksters. In de nazomer, wanneer er minder honing gehaald wordt en de darren niet meer nodig zijn, jagen de werksters hen de kast uit.
Mannetjesbijen, of darren, verrichten geen werkzaamheden. Mannetjes maken ongeveer tien procent uit van een volk. Hun hele leven doen ze niets anders dan honing eten en wachten op een kans om te paren. Als een koningin aan haar bruidsvlucht begint, strijden de darren uit andere volken om de eer om haar te bevruchten.
Ze zijn verschillend van afmeting, afhankelijk van hun taak binnen het volk: de werksters (vrouwtjes) zijn ca.1,2 centimeter groot, de darren (mannetjes) ca.1,5 centimeter en koninginnen ca.1,8 centimeter.
Om versuikerde honing weer vloeibaar te maken is het mogelijk de honing te verwarmen tot 40°C. Zet een honingpotje dan in een pannetje warm water en laat het langzaam smelten. Nooit mag de honing boven de 45°C worden verhit of in een magnetron worden opgewarmd, hierdoor gaan de enzymen kapot.
Nectar: volwassen bijen
Volwassen bijen hebben vooral suikers nodig als brandstof om in beweging te kunnen blijven. Zowel vrouwtjes- als mannetjesbijen drinken daarom nectar. Ze zijn meestal niet zo kieskeurig in de bloemen die ze hiervoor bezoeken.
Werkbijen: 6 weken in de lente, zomer en herfst, en tot 4-5 maanden in de winter. Darren: Gaan dood nadat ze gepaard hebben met een koningin. Ze worden maximaal 4 maanden oud.
De honingbij (Apis) heeft een angel met weerhaken die verbonden is met de spieren van het achterlijf. Zij steekt alleen als zij in haar werkzaamheden gestoord wordt. Zij kan maar één keer steken. Een deel van het abdomen blijft aan de angel hangen.
Bijen zijn hardwerkende, goed georganiseerde en nuttige dieren. Ze vliegen van bloem naar bloem om nectar en stuifmeel te verzamelen. Dat is hun voedsel en daarmee maken ze ook de honing die wij zo graag eten. Hier is de koninginnebij met de kleine larven.
Mannetjesbijen, of darren, verrichten geen werkzaamheden. Mannetjes maken ongeveer tien procent uit van een volk. Hun hele leven doen ze niets anders dan honing eten en wachten op een kans om te paren. Als een koningin aan haar bruidsvlucht begint, strijden de darren uit andere volken om de eer om haar te bevruchten.
Volwassen bijen voeden zich voornamelijk met nectar. Nectar bevat veel suikers en levert daarom 'snelle' energie die de bij direct kan benutten om te vliegen, voedsel te verzamelen en nesten te bouwen. Stuifmeel bevat veel eiwitten, die de larve nodig heeft om te groeien.
Nectar: volwassen bijen
Volwassen bijen hebben vooral suikers nodig als brandstof om in beweging te kunnen blijven. Zowel vrouwtjes- als mannetjesbijen drinken daarom nectar. Ze zijn meestal niet zo kieskeurig in de bloemen die ze hiervoor bezoeken.
Honing maken
Bijen maken honing van het nectar dat ze in bloemen vinden. De werksterbijen vliegen heen en weer van de korf naar de bloemen. Als ze de nectar uit een bloem zuigen komt er stuifmeel op hun lijf. Wanneer ze een andere bloem bezoeken kan dat stuifmeel de andere bloem bevruchten.
De kop van de honingbij is duidelijk afgesnoerd van het borststuk en is eenvoudig te herkennen aan de ogen en de antennes. De honingbij heeft twee antennes die altijd bestaan uit een korte basis en een lang uiteinde. Beide delen bestaan uit verschillende segmenten en zijn gescheiden door een duidelijk gewricht.
Hommels zijn over het algemeen geen aggressieve insecten en zullen slechts steken uit zelfverdediging wanneer ze in het nauw gedreven worden of wanneer hun nest verstoord wordt. Tijdens een steek spuit een hommel een hoeveelheid hommelgif in via de angel.
Er bestaan veel soorten insecten en andere dieren die als vijanden van bijen worden gezien. Deze insecten en dieren leven vaak erg dichtbij bijenpopulaties of dringen bijenpopulaties binnen. De meeste problemen die deze natuurlijke vijanden teweegbrengen kunnen gelukkig snel opgelost worden.
Een belangrijk onderscheid is ook dat bijen behaard zijn, wespen hebben geen haartjes. Bijen maken honing en zijn onmisbaar voor de bestuiving van allerlei soorten planten, vooral van groente en fruit. De overheid heeft daarom een speciaal plan voor het behoud van de bijenpopulaties.
Werkbijen: 6 weken in de lente, zomer en herfst, en tot 4-5 maanden in de winter. Darren: Gaan dood nadat ze gepaard hebben met een koningin. Ze worden maximaal 4 maanden oud.
De honingbij (Apis) heeft een angel met weerhaken die verbonden is met de spieren van het achterlijf. Zij steekt alleen als zij in haar werkzaamheden gestoord wordt. Zij kan maar één keer steken. Een deel van het abdomen blijft aan de angel hangen.
Definities die `mannetjesvis` bevatten:
Hommer = 1) Dier 2) Geltharing 3) Homvis 4) Hummer 5) Mannelijk dier 6) Mannelijke vis 7) Mannetjesharing 8) mannetjesvis 9) Milter 10) Verdikking aan het boveneind van een mast 11) Vis 12) Vis (mannelijk) 13) Zeekreeft...
De darren zijn de mannelijke bijen. Ze worden gevoed door de werkbijen en hebben tot taak de koningin te bevruchten. Ook helpen ze met hun behaarde en grotere lichamen mee het broed te verwarmen. Op de ongeveer 50.000 bijen in een volk zijn er niet meer dan 300 darren.
Bijen en mensen zien deels dezelfde kleuren. Bijen kunnen echter UV licht zien, dat voor ons onzichtbaar is. Dit is heel nuttig want bijen kunnen hierdoor de 'honingmerken' zien. Dit zijn specifieke vormen in het midden van de bloem, met donkere lijnen, vlekjes op de kroonbladen.