[m] - [n] ; jong van bepaalde zoogdieren (o.a. beer, leeuw, vos, wolf).
Wolven graven een hol of gebruiken een oud vossenhol of dassenburcht, dat ze groter maken. Maar ook een kleine ruimte tussen rotsen of onder een omgevallen boom kan dienst doen als nest. Na ongeveer 2 maanden komen de jongen, 4 tot 6 welpen, ter wereld.
Het woord wolvin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Een familiegroep wordt geleid door een mannetje en een vrouwtje die gewoonlijk met alfa worden aangeduid. Gewoonlijk hebben zij het alleenrecht op voortplanting. De overige dieren zijn meestal (volwassen) nakomelingen van het alfapaar.
Wolven paren verrassend vaak met honden, zo blijkt uit een nieuw wetenschappelijk onderzoek in de Kaukasus. Naar schatting één op de tien wolven en één op de tien honden in de Kaukasus heeft een voorouder die werd verwerkt door een kruising tussen de twee soorten.
Een mannetjesleeuw heeft per dag ongeveer 7 kg vlees nodig. Een vrouwtjesleeuw heet een leeuwin, de jongen zijn welpen. De brul van een leeuw is tot wel 8 km verder hoorbaar.
De moervos krijgt vijf, maar soms ook wel acht of tien jongen tegelijk. Die jongen heten welpen. Ze zijn bij de geboorte tien centimeter lang en ze wegen honderd gram. De ogen gaan pas na tien dagen open.
Een lone wolf (Engels: eenzame wolf) is een persoon die als een vorm van terrorisme gewelddadige handelingen alleen voorbereidt en pleegt, buiten elke commandostructuur en zonder materiële hulp van een groep of organisatie van mededaders of directe uitlokkers.
Dat wolven mensen als prooi zien is vandaag de dag zeer zelden. Tegenwoordig zijn de meeste aanvallen van wolven door het gewend raken aan mensen en dan vooral door het geven van eten aan de wolven.
Wolven kunnen met elkaar praten, onder andere via geluiden. Wolven en honden kunnen grommen en huilen. Een hond kan daarbij ook nog blaffen, een wolf doet dat bijna niet, alleen jonge wolven. Een hond heeft vaak verschillende soorten blaffen voor verschillende situaties.
De kangal kan wel erg groot worden, wat ook de reden is voor de sterke beet van deze hond. Dit ras heeft namelijk een kracht van 743 psi. De kangal is niet alleen de hond met de sterkste beet, maar ook nog eens het sterkste hondenras ter wereld!
Raven, vossen, rode wouwen, zeearenden en aaskevers eten graag van de prooiresten. Dit zorgt voor een rijkere biodiversiteit, waarin elke soort zijn rol heeft. Zo pakt de wolf zijn belangrijke plek in de voedselketen weer op. In de natuur heeft de wolf geen vijanden.
De vos heeft geen natuurlijke vijanden. In het buitenland worden (meest jonge) vossen wel eens door wolven, lynxen of steenarenden gepakt. Vijand in Europa zijn ziekten (hondsdolheid, schurft en parasieten) en de mens. Vroeger was hondsdolheid (rabies) een probleem.
De merrie is een jaar zwanger. Dan wordt de baby-zebra, het veulen, geboren. Zijn strepen zijn nog niet zwart, maar bruin. Na tien minuten kan het veulen staan en na een uur kan hij al lopen en rennen.
Jongen van ezels heten ezelsveulens. Een kruising tussen ezelhengst en paardenmerrie wordt muildier genoemd, die tussen ezelin en paardenhengst heet een muilezel. Alle mannelijke nakomelingen tussen deze kruisingen zijn onvruchtbaar.
Een babypaard heet een veulen. Je hebt ook kleinere paardenrassen en die noemen we pony's. Een volwassen pony komt met zijn schoft (schouders) niet boven de 1,47 meter. Een paard is een hoefdier en wordt gemiddeld tussen de 20 en 25 jaar oud.
[m] - [n] ; jong van bepaalde zoogdieren (o.a. beer, leeuw, vos, wolf).
Een vrouwtje heet heel eenvoudig een “tijgerin”. Maar zo worden de jongen niet geboren. Een baby tijger wordt vanaf het moment van de geboorte namelijk een “welp” genoemd.
Wanneer een hond op de wereld komt dan noemen we hem of haar een puppy of wel een pup, “Meine kleine Poepie”. Puppy's blijven tot ze 6 of 7 weken oud zijn in het nest bij hun moeder en gaan dan op eigen benen staan. Op een leeftijd van 7 tot 9 weken zijn hun zintuigen volledig ontwikkeld.
Vrouwelijke geiten worden geit of mieke genoemd, mannelijke dieren een bok en de jongen lam.
Een kuiken is het jong van een vogel. De term wordt in het bijzonder gebruikt voor het jong van een hoendervogel, zoals een kip. Kuikens worden geboren in een nest.
Een vrouwelijke geit heet een geit of een sik. Het mannetje van de geit heet een bok. Een jong geitje heet een lam. Een gecastreerde bok is een hamel.