De cover of omslag van een boek is vaak belangrijker dan veel schrijvers denken. Zeker wanneer de schrijver minder bekend is. Dan bekijken mensen je boek niet vanwege de bekende naam op de cover. Een markante en boeiende cover helpt dan om de aandacht te krijgen.
Een cover valt of staat met een goede titel. De titel is vaak het eerste wat iemand leest wanneer hij of zij een boek cover ziet. Daarom is het belangrijk een pakkende titel te hebben. De titel moet uitnodigen om het boek te willen lezen.
Voorplat. De voorkant van het boek, waarop gewoonlijk de titel staat.
Onderdelen van een boekomslag
Een boekomslag bestaat uit een voorplat, een achterplat en een rug. Het voor- en achterplat zijn de voor- en achterzijde van de omslag van een boek. De rug is het gedeelte waaraan de pagina's (in jargon: het boekblok) zijn bevestigd.
De cover is de omslag van je boek: het kartonnen of papieren omhulsel. Het primaire doel is de losse papieren bijeen te houden. De cover heeft ook een aandachttrekkende functie. Je kunt het gebruiken om lezers een eerste indruk te geven van je boek.
Een cover in de moderne (pop)muziek is een bewerking van een bestaand lied door een andere artiest dan de oorspronkelijke componist/uitvoerder. Verschillende motieven kunnen een rol spelen bij een dergelijke herinterpretatie. Meeliften op het succes van het origineel is een van de minder nobele.
De boekomslag, vaak simpelweg de 'cover' genoemd, vormt het gezicht van uw boek. De omslag boek is namelijk het eerste wat lezers zien. De cover bestaat uit het voorplat, achterplat en de rug. Daarnaast draagt de omslag belangrijke informatie zoals de titel en afbeeldingen.
Een verhaal heeft een vaste opbouw. Er zijn altijd vier elementen: een hoofdpersoon met een probleem, een zoektocht met een worsteling, een wending met een aha-moment en het inzicht of het resultaat. En vervolgens kan het verhaal ook doorverteld worden.
Een goed boek bestaat uit verschillende elementen. Denk aan de opbouw van het verhaal, de personages, de setting, de rode draad, het overkoepelende onderwerp of thema, de X-factor en meer.
In deze blogpost leer je dat de structuur van een fictieboek uit zeker elf elementen bestaat: titel, opdracht, voorwoord, proloog, boekdelen, hoofdstukken, alinea's, inspringen, epiloog, dankwoord en verantwoordig.
Een flaptekst, ook wel blurb genoemd, beschrijft in grote lijnen waar de inhoud van een boek over gaat, waarom de lezer het boek moet lezen en voor wie het boek bestemd is. De blurb staat op de binnenkant van een boekomslag afgedrukt en geeft de potentiële lezer/koper een eerste indruk van het verhaal.
De kneep is het geultje aan de voor- en achterkant van een hardcover. Door dit gedeelte in te knepen worden het binnenwerk en het omslag goed aan elkaar bevestigd. Het is wel belangrijk om hier geen tekst in te zetten.
Zetspiegel, witmarges en bladspiegel
De teksten zijn niet paginavullend. Aan de onder, boven en beide zijkanten laat je witruimte over. Het gedeelte waarin je schrijft is de zetspiegel, de witte omranding is de witmarge. En de verhouding tussen beide noem je de bladspiegel van jouw brief of gedicht.
Het intro van uw boek is het moment waarop de lezer kennismaakt met de inhoud van uw boek. Zoals bij veel kennismakingen, is ook bij uw boek de eerste indruk allesbepalend.
De rug van het boek is het deel dat in de boekenkast zichtbaar is als het boek naast een ander boek staat.
Een schutblad – ook wel schutvel genoemd – is een stuk papier dat het boekblok beschermt en het binnenwerk met de omslag verbindt. Dat proces heet 'het inhangen van een boek'. Schutbladen zijn de eerste twee en de laatste twee pagina's van een boek en worden alleen bij boeken met een harde kaft gebruikt.
Ruimte - De ruimte in een verhaal kan veel invloed hebben op de interpretatie. Er zijn vier soorten ruimte: functionele ruimte, decoratieve ruimte, begeleidende ruimte en contrasterende ruimte.
Een hoofdstuk is een afgebakend onderdeel van een in de regel langere tekst. Een hoofdstuk begint vaak op een nieuwe bladzijde, soms met een initiaal als eerste letter. Vooral in boeken worden de individuele hoofdstukken vaak genummerd en/of getiteld.
Begrip uit de verteltheorie ter aanduiding van de locatie, de plaats waar of de omgeving waarin de handeling of geschiedenis van een literair werk zich afspeelt.
Een thema kun je zien als het hoofdonderwerp van het boek. Denk bijvoorbeeld aan liefde, dementie, moed, vrijheid, etcetera. Een motief is iets in het verhaal wat meerdere keren terugkomt. Dit kan een voorwerp zijn, maar ook een handeling of een gevoel.
De stofomslag is oorspronkelijk bedoeld als bescherming van de omslag van een boek tegen stof en beschadiging. De vormgeving van de stofomslag is nu evenwel een belangrijk middel om het boek in de markt te zetten, de zogenoemde branding.
Het woord 'boek' is vermoedelijk afkomstig van het Germaanse woord voor beuk, boche. De omslagen van de eerste boeken werden namelijk gemaakt van een rechthoekig stuk (beuken)hout.
Een schutblad of schutvel is een vel papier dat het boekblok beschut. Een boekblok wordt met een paar schutvellen in een boekomslag vastgelijmd. Als schutvellen kunnen dienen het eerste blad van het eerste katern plus het laatste blad van het laatste katern.