Zo wordt een honderd eurobiljet nog steeds weleens een meier genoemd, ondanks dat de waarde van een meier in euro's lager ligt. De eurobiljetten delen soms dezelfde bijnamen als de guldenbiljetten.
Een meier was vroeger in de volkstaal de naam van een briefje van 100 gulden.
'Roodje' en 'geeltje'
Een 1000-guldenbiljet uit dezelfde serie had een rode achterkant en het 25-guldenbiljet een gele. Daar komen de uitdrukkingen 'een rooie rug' of 'een roodje' voor 1000 gulden en 'een geeltje' voor 25 gulden vandaan.
Een joetje (of joet, joedje, juutje) is tien gulden.
Bargoens: bankbiljet van duizend (gulden of euro). Ook: rooie rug of rooie.
Vijftig gulden stond bekend als 'Zonnebloem', de honderd gulden ging door als 'meier' of 'snip'. De minder vaak voorkomende 250 gulden kende men als 'Vuurtoren'. De bijnaam 'rooie','rug' of 'rooie rug' voor een duizend gulden biljet vindt zijn herkomst twee eeuwen geleden, toen de briefjes een rode achterkant hadden.
In de periode 1861-1909 was er een geelkleurig bankbiljet van 25 gulden dat in de volksmond ook 'geeltje' werd genoemd. Deze benaming voor 25 gulden bleef na 1909 nog lang in gebruik, alhoewel er geen uiterlijk verband meer met het briefje was en er in 1982 zelfs een ander geelkleurig biljet in omloop kwam (50 gulden).
Tegenwoordig in Nederland het meest bekend als een waarde van anderhalve gulden (NLG 1,50).
Een meier was in het guldentijdperk een bankbiljet ter waarde van 100 gulden (ongeveer 45 euro). Naast meier, werd het honderd guldenbiljet ook wel snip genoemd, vernoemd naar de snip die op een gegeven moment op het geld werd getoond.
Een piek was de benaming van een Nederlandse munt van één gulden. Op de guldenmunten werd vanaf het einde van de zeventiende eeuw de Hollandse maagd afgebeeld.
Een dubbeltje werd in het Bargoens ook wel beisje genoemd. De term komt uit het Nederlands-Jiddisch, waarin beis verwijst naar de waarde van twee stuivers. In informele taal wordt ook wel gesproken van een duppie. De eerste dubbeltjes van het Koninkrijk der Nederlanden werden geslagen in 1818.
Hoeveel geld is een rug? Met een rug of een rooie doelt men op 1000 Euro.
Geld is od, saaf, money, paper of cash, en je hebt een jarra, lotto, donnie, bankoe, barkie, doezoe en millie.
Het Geeltje
Briefje van 25 gulden uit 1861 Een briefje van 25 werd in Nederland lange tijd 'een geeltje' genoemd. Deze term werd oorspronkelijk gebruikt voor een gouden munt met een variabele waarde, maar toen in 1861 een geel bankbiljet van 25 gulden werd ingevoerd, sprak men in de volksmond van 'een geeltje'.
Een ton is in het Nederlands spreektaal voor honderdduizend geldeenheden, bijvoorbeeld honderdduizend euro (€ 100.000,-). Hoewel Van Dale het woord niet aanmerkt als Nederlands-Nederlands, wordt het in België in deze betekenis nauwelijks gebruikt.
Stuiver = 1) Geldstuk 2) Hollandse munt 3) Mannelijke plant van een tweehuizige windbestuiver 4) Medaille 5) Munt 6) Muntje 7) Muntstuk 8) Nederlandse munt 9) Oud wisselgeld 10) Oude koperen munt 11) Oude munt 12) Oude nederlandse munt...
rooie rug, volksbenaming voor het biljet van 1000 gulden, model 1860 (reliëfrand), ontleend aan de rode identiteitskleur voor deze coupure op de keerzijde (rug) van het biljet.
De biljetten van 25 gulden kregen een rode steunkleur. Toch werd 'een geeltje' als 25-guldentypering couranter; de benaming 'een rooie' redde het nooit (een rooie rug is een biljet van 1000 gulden). De bijnaam 'geeltje' ontstond door het eenmalige biljet uit 1860, daarna werden alle vijfentwintigjes rood.