Als je met de auto aankomt bij de rotonde, zie je het klassieke voorrangsbord en haaientanden op het wegdek. Dat wil zeggen dat je steeds voorrang moet verlenen aan het verkeer dat zich op de rotonde begeeft. Let op: wanneer je de rotonde oprijdt, mag je je richtingaanwijzer niet gebruiken.
Ga je de rotonde ¾ of helemaal rond geef dan richting aan naar links voordat je de rotonde op rijdt. Ga je de rotonde ¼ dus de eerste afslag, geef dan richting aan naar rechts voordat je de rotonde op rijdt. Bij het nemen van de tweede afslag geven we bij het oprijden van de rotonde geen richting aan.
Je moet de richtingaanwijzer gebruiken wanneer je de rotonde wilt verlaten, maar niet wanneer je de rotonde oprijdt. Bevindt er zich een aanliggend fietspad rondom, dan moet je extra voorzichtig zijn. Fietsers die zich al op de rotonde bevinden en rechtdoor rijden, hebben voorrang op het verkeer dat wil afslaan.
Rotonde Tips!
Meestal in de 2e versnelling. Kijk of de fietsers voorrang hebben.
Als de automobilist een rotonde wil oprijden en er is geen zebrapad, dan moet de voetganger de automobilist voor laten gaan. Wil een automobilist de rotonde verlaten, en de voetganger niet, dan moet de voetganger voorgelaten worden. Want hij of zij gaat rechtdoor op dezelfde weg.
De rotonde, een bijzonder geval
Art. 19 van de wegcode met betrekking tot de verandering van richting preciseert: “Het oprijden van een rotonde wordt beschouwd als een richtingsverandering waarbij de richtingaanwijzers niet moeten gebruikt worden.
Een rotonde herken je aan het voorrangsbord en de haaientanden. Als je met de auto aankomt bij de rotonde, zie je het klassieke voorrangsbord en haaientanden op het wegdek. Dat wil zeggen dat je steeds voorrang moet verlenen aan het verkeer dat zich op de rotonde begeeft.
1e versnelling: Gebruikt bij het starten vanuit stilstand, geschikt voor snelheden tot 10-20 km/u. 2e versnelling: Geschikt voor snelheden tussen 20-40 km/u. 3e versnelling: Optimaal voor snelheden tussen 40-60 km/u. 4e versnelling: Gebruik deze versnelling bij snelheden van 60-80 km/u.
Invoegen ná de rotonde of samenvoegen
Dan moet één van de twee rijstroken 'vervallen'. Dit kan op twee manieren: de linker voegt in op de rechter rijstrook óf de rechter voegt samen naar de linker rijstrook. Het invoegen (rechts naar links) werkt hetzelfde als bij een invoegstrook op een autosnelweg.
Wegrijden in de tweede versnelling is een goede remedie, maar belangrijker nog is om weinig gas te geven bij het optrekken en heel voorzichtig de koppeling omhoog te laten komen.
Rotonde is standaardtaal in het hele taalgebied.Rondpunt is standaardtaal in België.
Richting aangeven bij het oprijden van een rotonde
Op dezelfde manier als bij kruisingen. Dus naar rechts (richtingaanwijzer naar rechts), rechtdoor (richtingaanwijzer uit) of naar 'links' en dus driekwart (richtingaanwijzer naar links).
Bij het uitvoegen van de snelweg, afhankelijk van je snelheid en voertuigtype, is het meestal geschikt om in de tweede of derde versnelling uit te voeren. Het is essentieel om te zorgen voor een soepele overgang en de versnelling te kiezen die het beste past bij je snelheid en omstandigheden.
Bij een rotonde vervolgt u uw weg en bent u alleen als u de rotonde verlaat verplicht rechts richting aan te geven. Er zijn ook automobilisten die bij het oprijden van een rotonde richting aangeven naar links. Dat is géén wettelijke eis, maar het maakt wel duidelijk wat de bestuurder van plan is.
Normaal gesproken hebben bestuurders die al op de rotonde rijden voorrang op bestuurders die de rotonde willen betreden. Dit kun je zien aan de haaientanden en/of het Verkeersbord B6 bij de toetredende rijstroken. Bij drukke of grote rotondes wordt de voorrang soms geregeld door verkeerslichten.
Bij rotondes met meerdere vakken moeten bestuurders links op de rotonde voorrang geven aan bestuurders uiterst rechts op de rotonde.
Als een weg uit 2 of meer rijstroken bestaat, kies je in principe de rechterrijstrook. Ook als die rijstroken naar links of naar rechts gaan kies je in principe van die 2 rijstroken de rechterrijstrook.
Geen voet op koppeling
Het is raadzaam om het koppelingspedaal alleen kort in te trappen wanneer dit echt nodig is. Het aanraken of licht intrappen van het pedaal leidt al tot hogere slijtage en een kortere levensduur.
De vuistregel is om op te schakelen wanneer de toerenteller tweeduizend toeren bereikt. Bij iedere versnelling hoort een bepaalde snelheid. De eerste versnelling gebruikt u vanaf stilstand tot ongeveer twintig kilometer per uur. Als u deze snelheid bereikt hebt, kunt u doorschakelen naar de tweede versnelling.
Houd het koppelingspedaal even vast bij het aangrijpingspunt 2 á 3 seconden is genoeg. Zo kom je geleidelijk op gang zonder schokken of afslaan van de motor. Doe dit ook na het overschakelen vang de koppeling op.
Onder fietsers en ook brom- en snorfietsers vallen relatief veel verkeersdoden op kruispunten. Een rotonde is de veiligste kruispuntvorm, omdat deze minder conflictpunten, een lagere snelheid en een kleinere impacthoek heeft dan een conventioneel kruispunt.
De maatvoering van rotondes komt voort uit een combinatie van noodzakelijke ruimte voor de beschreven baan van de voertuigen, rijdend met een bepaalde snelheid. De doorrijdsnelheid dient op enkelstrooksrotondes maximaal 35 km/h te zijn en bij turborotondes maximaal 40 km/h.
De zwarte pijl geeft aan dat het tegemoet komende verkeer voorrang heeft.
Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. Op rotondes buiten de bebouwde kom heeft de fietser geen voorrang. Een fietser die de rotonde volgt moet daar voorrang geven aan afslaand autoverkeer. Binnen de bebouwde kom heeft de fietser op de rotonde meestal voorrang op het afslaand autoverkeer.