Kijk, voordat je gaat rijden, op de goede manier om je heen. Stuur in een ruime bocht naar links of naar rechts. Zodra je spiegel gelijk is met het vak waar je wilt parkeren, stuur je in naar links of naar rechts. Op het moment dat de auto recht in het vak staat, draai je de wielen recht.
Bij de bijzondere verrichting vakparkeren stuur je de auto achteruit in een parkeervak, midden tussen de witte belijning en/of groenstrook of trottoirband. Het achteruit inparkeren of vakparkeren verdient de voorkeur, omdat je hierbij minder ruimte nodig hebt dan wanneer je dit vooruit zou doen.
De examinator zal vragen om je wagen evenwijdig ten opzichte van de weg rechts te parkeren. Je gaat naast het voertuig staan waarachter je moet parkeren, om daarna achterwaarts te parkeren, in een continue S-beweging, tussen twee voertuigen. Hetzelfde manoeuvre, maar dan links ten opzichte van de rijrichting.
De wet zegt namelijk dat je minstens één meter afstand moet laten tussen jouw auto en de auto's die voor en achter je geparkeerd staan. Parkeren in een kleinere plaats is dus niet toegelaten.
Wie achteruit inparkeert heeft beter zicht op de weg bij het verlaten van een parkeervlak. Makkelijker wegrijden. Een kleinere kans op schades. Beter zicht op de weg zorgt ervoor dat u minder snel paaltjes, voetgangers en andere auto's over het hoofd ziet.
Met vooruit inparkeren en achteruit wegrijden heb je veel meer ruimte nodig om de bocht te nemen. Dat betekent dat je niet elke vrije plek kan gebruiken, en ook meer kans op parkeerschade. Achteruit inparkeren betekent vooruit wegrijden, met meer overzicht op de weg dus minder kans op een aanrijding.
Een algemene regel is dat wanneer de straat ongeveer de breedte heeft van de breedte van de wagen vermenigvuldigd met 2,5. Voor een beginner zal het zeker niet makkelijk zijn om de juiste afmetingen van de wagen te kunnen inschatten, daarom is het dan ook aangeraden om te leren rijden met een compacte wagen.
Aanrijding twee achteruit rijdende auto's
Als twee auto's achteruit een parkeervak verlaten, moeten beide auto's voorrang verlenen. Ontstaat er een botsing dan delen partijen de schade. Beide partijen zijn voor 50% aansprakelijk.
- U moet het voertuig keren in een straat, aangeduid door de examinator. De examinator mag een afstand afbakenen waarin u de plaats mag kiezen waar u zich gaat keren. U mag het manoeuvre vooruit of achteruit starten. - U mag de volledige breedte van de rijbaan gebruiken, van boordsteen tot boordsteen.
Rijd de auto langzaam recht achteruit. Als de bumper van de geparkeerde auto ongeveer halverwege jouw auto is, draai dan je stuur zo ver mogelijk naar rechts! Staat de auto aan de linkerkant van jouw auto, stuur dan naar links.
Inparkeren is geen bijzondere manoeuvre, omdat je niet invoegt in een andere verkeersstroom. Een leeg parkeervak is geen verkeersstroom.
Bij het verlaten van het parkeervak rij je recht uit totdat de helft van de auto nog in het vak staat. Daarna ga je pas sturen. Denk er wel om dat je niet te ruim uitkomt i.v.m. tegemoetkomende bestuurders. Geef bij het wegrijden in ieder geval richting aan.
De 6 bijzondere verrichtingen zijn: Recht achteruitrijden, bochtje achteruitrijden, omkeren door middel van steken, omkeren door middel van een halve draai, hellingproef en fileparkeren.
Kijk goed in je spiegels. Plaats je auto zo dat jouw achterbank ter hoogte is van de achterkant van de auto waar je achter wilt parkeren. Stuur in. Stuur bij wanneer je rechter buitenspiegel ter hoogte van de achterkant van de auto is waar je achter wilt parkeren.
Haaks parkeren
Voor haaksparkeren zijn parkeervakken van 2,4 a 2,5 m breed nodig. Naast ruimte voor de auto zelf van doorgaans 1.80m is er ruimte nodig voor het in- en uitstappen. De lengte van de parkeerplaats is 5 m. Voor het inrijden en het maken van de bocht moet de straatbreedte 6m breed zijn.
je de wagen niet op een correcte manier parkeert (max 30 cm van borduur); . je teveel bewegingen nodig hebt om het voertuig correct te parkeren. Het moet in een vloeiende rijbeweging.
Zelf inschatten of je genoeg afstand houdt, kan met de 2 seconden regel: begin te tellen als de auto voor je een vast object (bv. hectometerpaaltje) passeert en kijk of je na twee seconden bij datzelfde object bent. Of neem de helft van je snelheid + 10% voor je marge in meters.
Via een eenvoudige formule, kan je die afstand berekenen: namelijk de snelheid waarmee je rijdt, gedeeld door twee. Stel dat in dit voorbeeld de wagens 120 km/uur rijden, dan is de veilige volgafstand: 60 meter. En rijden ze 100 km/uur, dan wordt het 50 meter.
Van de 28 inzichtvragen moet je er 25 goed hebben. Je mag in dit onderdeel dus maximaal drie vragen fout beantwoorden. Bij gevaarherkenning krijg je 25 vragen waarvan je er 13 of meer goed moet hebben. Hier mag je dus maximaal twaalf fouten maken.
Als je 4 keer binnen 5 jaar zakt voor je rijexamen, doe je daarna een speciaal examen. De examinator heeft dan meer tijd voor jou. En je krijgt meer persoonlijke begeleiding. Het speciale examen noemen we 'nader onderzoek rijvaardigheid'.