U moet in een urinepotje plassen.Daarna wordt er een urinestick in de urine gedoopt en na een minuut worden de volgende waarden afgelezen: pH. glucose.
6 Dompel de urinestick ongeveer 1 seconde in de urine; zorg dat alle testvelden bevochtigd zijn. 7 Strijk bij het terugnemen de overtollige urine langs de rand van het monsterpotje af. 8 Dep de zijkant en de achterkant van de urinestick kort, niet langer dan 1 sec, op keukenpapier.
een teststrook of dipstick: je huisarts doopt een kleurstaafje in je urine. Hij vergelijkt de kleuren nadien met die van een controlestrookje. Hij kan vervolgens aflezen of er stoffen in je urine zitten die kunnen wijzen op een aandoening. Het kan bijvoorbeeld gaan om suiker, eiwitten, witte bloedcellen of bloed.
Desinfecteer de katheter net boven het punt waar hij op de afvoerslang is aangesloten. Steek de naald onder een hoek van 45° door de katheter en zuig een monster urine op.
Urine opvangen in urinepotje (met en zonder buizensysteem)
Plas eerst een beetje urine in het toilet. Hiermee voorkomt u dat uw urine vuil wordt door cellen en bacteriën van de huid of de geslachtsorganen (vagina) . Daarna plast u in het urinepotje (midstream urine). U sluit het potje met de schroefdop.
De beste urine voor onderzoek is de tweede urine na het opstaan. De eerste urine bevat namelijk te veel afvalstoffen die 's nachts in de blaas zijn gekomen. Plas altijd in een schoon potje. U krijgt een urinepotje mee van de polikliniekassistente of van de laborante van het priklaboratorium.
Achtergrondinformatie: Ochtendurine is geconcentreerde urine. Daarom is ochtendurine de beste plas voor onderzoek. Verontreinigingen kunnen het onderzoek flink beïnvloeden. Daarom is het belangrijk, dat u vooraf de vagina of penis goed wast met voldoende water.
Breng altijd een schone katheter in. Wissel de katheter volgens de voorschriften. Vang de urine op in een steriel potje. Schrijf de naam en geboortedatum van de patiënt op het potje.
Je blaas kan knappen als je je plas te lang ophoudt
Dit is niet waar, je blaas is een rekbaar orgaan. Het te lang ophouden van je plas is echter niet goed. Eén keer lang je plas ophouden is niet erg, maar als je het regelmatig doet kan het gevaarlijk zien.
Door het kraantje te openen kunt u de urinezak legen in het toilet. De opvangzak moet dag en nacht lager hangen dan de blaas en deze mag niet op de grond liggen. Zorg er voor dat het kraantje nergens tegenaan komt. De kans op infecties wordt dan kleiner.
Bij klinische verdenking op een urineweginfectie dient een negatieve nitriettest gevolgd te worden door een sediment of eventeel een analyse op leucoyten in de urine met dipstick. Als zowel de nitriettest als de leukocytentest in urine (sediment of dipstick) negatief blijven, is een urineweginfectie onwaarschijnlijk.
Door test strips urine te gebruiken kunt u diverse aandoeningen traceren zoals een blaasontsteking, een aandoening aan de urinewegen of andere aandoeningen zoals diabetes. U kunt de urine test zelf uitvoeren en het resultaat zal binnen slechts een aantal minuten af te lezen zijn.
Wanneer u denkt dat u een blaasontsteking heeft, kunt u dit zelf testen. U vangt daarvoor wat (ochtend)urine op in een schoon potje en voert de test uit zoals uitgelegd op de gebruiksaanwijzing van de testen.
Urineonderzoek kan duidelijk maken of er sprake is van geslachtsziekten (soa's), urineweginfecties, nierziekten, urinewegproblemen of stofwisselingsziekten. Wat u hiervoor precies moet doen, is afhankelijk van het type onderzoek dat door uw zorgverlener is aangevraagd.
Het beste is om de opgevangen urine zo snel mogelijk bij de huisarts of op het laboratorium af te geven. Als dit niet mogelijk is moet de urine in ieder geval in de koelkast bewaard worden, maar niet langer dan 24 uur. Bij kamertemperatuur kunnen aanwezige bacteriën zich snel vermeerderen, vaak al binnen één uur.
Normaal gesproken plassen we per 24 uur ongeveer zes á zeven keer, waarvan soms één keer 's nachts. Als u vaker moet plassen – misschien wel ieder uur- dan spreken we van een overactieve blaas.
Gemiddeld gaan mensen zes tot acht keer per dag naar het toilet. "Dat is normaal, met ongeveer drie uur pauze tussen elke plas", vertelt John Heesakkers, uroloog van het Radboud UMC in Nijmegen en bestuurslid van Continentie Stichting Nederland. Met vier uur ertussen, wordt het lastiger.
De normale blaasinhoud bij volwassenen varieert van 200 tot 500 ml. Als uw blaas vol is, krijgt u aandrang om te gaan plassen. Het is normaal om overdag 5 tot 7 keer te plassen en 's nachts 0 tot 1 keer.
De urine van incontinente bejaarden kan worden opgevangen in de toiletpot, de postoel, de beddepo, in luiers of in een opvangzak door middel van condoomcatheters bij mannen of blaascatheters (intermitterende catheterisatie of verblijfcatheter).
Als er urine langs de katheter naar buiten lekt, kan dat komen door: blaaskramp. urineweginfecties. blaasstenen.
Verblijfskatheter: katheter via plasbuis
De katheter wordt via de plasbuis ingebracht naar de blaas. Deze katheter wordt vaak kortdurend ingebracht tijdens een operatie. De katheter kan een korte of langere tijd blijven zitten. Zolang u een verblijfskatheter heeft, kunt u niet gewoon plassen.
Het is het beste om de eerste urine die u 's ochtends produceert, in te leveren, de zogenaamde ochtendurine. Als u echter al heel vroeg wakker bent (bijv. om 3.00 uur), dan is het beter dat u urine inlevert die later is geproduceerd.
Een kweek van urine die niet ouder is dan 4 uur lijkt een juiste indicatie te geven van de aan- of afwezigheid van bacteriën. Als het inzetten van een urinekweek binnen 4 uur niet mogelijk is, geeft gekoeld bewaren van urine bij circa 4°C geen verandering van bacteriepopulaties.
Wanneer dan blijkt dat de urine nog niet schoon is kunnen we de urine opsturen naar het ziekenhuis. In het laboratorium onderzoeken ze dan welke bacteriën er in de urine zitten zodat de behandeling daar op aangepast kan worden.