Je werkt met een dubbele draad en legt er geen knoop in omdat je de rijgdraad ook weer makkelijk wilt kunnen verwijderen. Je rijgt 2 kleine steekjes net naast het papieren patroon en trek de draad niet helemaal aan zodat er een lusje ontstaat. De volgende steken doe je op dezelfde manier.
Hoe het werkt: je knipt eerst de patroondelen grof uit (ruim rondom elk patroondeel). Je legt je stof op tafel, en daar leg je carbonpapier met de krijtkant naar beneden bovenop. Vervolgens leg je het patroondeel erbovenop. Let hierbij wel goed op dat je rekening houdt met de draadrichting!
I.h.a. ga je vanaf de CD eerst naar de WCD en dan lus je alleen de fase door naar de schakelaar etc. Vanaf de WCD lus je door naar tweede WCD.
Over spelden heen naaien
Wil je toch over je spelden naaien, dan raad ik je aan om daar zeer dunne spelden voor te gebruiken. Je kunt dan koploze spelden hiervoor gebruiken.
Je hebt gelijk, dat klinkt makkelijker gezegd dan gedaan, maar je eigen kleding maken is zeker niet onmogelijk. Het is zelfs heel haalbaar en erg leuk! Hier 5 handige tips waarmee jij zelf kleding kan leren maken! Zonder een goede naaimachine is het bijna onmogelijk om zelf kleding te maken.
Maak een laatste steek, maar trek de draad niet te strak aan, laat een heel klein lusje over. Steek de naald door dit lusje en trek de draad aan. Dit maakt een knoop, maar het moet een dubbele knoop worden. Steek de naald onder de laatste steek met het knoopje door, maar trek de draad niet helemaal door.
Op stof tekenen kan met veel verschillende producten. Bij iedereen wel bekend is het kleermakerskrijt of stofkrijt. Kleermakerskrijt is er ook in potloodvorm, net als zijn broer het krijt vulpotlood. Of kleermakerskrijt poeder in een chaco liner (krijtwiel).
Leg de vierkanten met de goede kant van de stof precies op elkaar en speld ze vast met een paar kopspelden. Naai de vierkanten op elkaar met de naaimachine. Hierbij hou je een naadtoeslag van 1 centimeter aan. Dus je naait op 1 centimeter van de rand van de stof.
3 keer mag doorlussen.
Aangezien de doos acht spruiten heeft, kan men praktisch in elk vertrek aan de gestelde eisen wat betreft het aantal wandcontactdozen en dergelijke voldoen. Omdat in de centraaldoos alle lassen voor de schakelaars en wandcontactdozen moeten worden ondergebracht, zijn ze ruimer dan de meeste andere lasdozen.
Je mag maximaal 2 dozen doorlassen. Het maakt geen verschil of je ze met doppen oplast of op de klemmen doorlast.
Schuin van draad
De diagonale richting die zich in een hoek van 45º met de zelfkant bevindt, wordt ook wel de 'bias' genoemd. Knippen op de bias zorgt voor veel rek en elasticiteit en geeft een spectaculaire drapering aan kleding. Zoals bijvoorbeeld de typische uitlopende rokken uit de jaren vijftig.
Gebruik een tornmesje om de jeansnaden te rafelen. Knip de uitstekende draden af met een klein schaartje met een scherpe punt. Verzegel de randen met Rafelstop om verder rafelen te voorkomen.
Als je stof vastpakt bij een punt en de punt er schuin tegenover en een rukje geeft, zul je merken dat er veel rek in zit. Als je twee driehoeken uit dit vierkant zou knippen (zie stippellijn), dan is de ene rechte kant recht van draad, de andere dwars van draad en de schuine kant is schuin van draad.
Tip 1: Gebruik een klein rolzoompje zodat je de zomen niet te veel ziet. Tip 2: Om het perfecte zoompje te krijgen strijk je de naadtoeslag naar binnen en zigzag je over de vouwrand. Hierna knip je het te veel aan stof weg. Tip 3: Een Franse naad is een goede keuze om de ruwe randen van je stof te verbergen.
Indien u twijfelt kan de zelfkant (een hoeveelheid kleine gaatjes aan de rand van de stof, die altijd van voren naar achteren worden doorgestoken) duidelijkheid geven. De gladde kant van de gaatjes is de goede kant van de stof.
Als je een stof met een regelmatige print hebt is recht knippen redelijk eenvoudig; je kiest dan een herkenbaar onderdeel van de print uit, en knipt daar telkens precies doorheen.
Met doorslaan rijg je met rijgdraad door beide stoflagen precies rondom het patroon lusjes. Je werkt met een dubbele draad en legt er geen knoop in omdat je de rijgdraad ook weer makkelijk wilt kunnen verwijderen.
Als je kledingstuk af is en goed past, kun je de naden op gelijke breedte afknippen, op 2 tot 1.5 cm. Niet te smal want dan kun je de naden niet meer goed open strijken. O.a. Armsgatnaden, halsnaden, taillenaden en beleggen hebben holle of bolle naden. Hier knip je 1cm naadtoeslag aan.
Ga je voor praktisch papier, dan neem je de Hema rol: lekker klein en compact. Voor het overnemen van patronen zijn de puinzakken van de Action het voordeligst. Deze zijn ook het meest doorzichtig, dus praktisch in het gebruik.
Onzichtbare steek /Slipsteek / dwarssteek
Strijk de stof zodat duidelijk is waar de naad zal komen. Haal de draad door de naald en maak een knoopje aan het eind van de draad. Steek de naald van binnenuit (in de vouw) naar buiten door de stof heen, zodat het knoopje niet meer te zien is.
Trensje Een stiksel ter versiering of ter verste- viging; bijvoorbeeld aan de uiteinden van de zakingang. Stik hiervoor een paar keer ± 1 cm heen en terug op dezelfde plaats. Trenslusje Een met de hand gemaakt lusje voor een knoop.