Hoe spanning, stroom en weerstand met elkaar in verband staan: Als de weerstand laag is, bewegen er veel elektronen, en dan is de stroom hoog. Als de weerstand hoger is, bewegen er minder elektronen, en dan is de stroom lager. Als de weerstand zeer hoog is, bewegen er geen elektronen en dan is de stroom gestopt.
Hoe hoger de weerstand, hoe lager de stroom. Als de weerstand abnormaal hoog is, is een van de vele mogelijke oorzaken dat de geleiders beschadigd zijn als gevolg van doorbranden of corrosie. Alle geleiders geven warmte af. Oververhitting is een probleem dat vaak optreedt als gevolg van weerstand.
Hoe groter de weerstand hoe kleiner de stroom. Volgens de wet van Ohm geeft een 2x zo grote weerstand een 2x zo kleine stroom. Als je uitgaat van jouw formule P=I*I*R: I*I wordt dan 4x zo klein en R wordt 2x zo groot. P wordt dan 2x zo klein.
Toen Ohm in 1827 zijn formule publiceerde, was zijn belangrijkste conclusie dat de hoeveelheid elektrische stroom die door een geleider stroomt recht evenredig is met de spanning waaraan deze onderhevig is. Met andere woorden: er is één volt druk nodig om één ampère stroom door één ohm weerstand te duwen.
De wet van Ohm luidt als volgt: De stroomsterkte door een geleider is recht evenredig met het potentiaalverschil tussen de uiteinden. Het quotiënt van spanning en stroomsterkte is dus een constante. Deze constante wordt de weerstand van de geleider genoemd.
Hoe hoger de weerstand van een voorwerp; laten we zeggen een stroomdraad, des te meer energie kost het voor de elektronen om er doorheen te bewegen, en dus wordt de spanning die over de draad staat vanzelf hoger.
De sterkte van de stroom door het lichaam hangt af van de spanningen en de weerstand. We weten immers uit de wet van Ohm dat I = U: R, dus hoe kleiner de weerstand en hoe groter de spanning, des te groter is de stroomsterkte. Weerstand Hoe kleiner de weerstand van ons lichaam, hoe groter het gevaar!
Doordat het heet is neemt de weerstand toe (stroom loopt er moeilijker doorheen als het warm is). Dus: hoe hoger de spanning, hoe hoger de temperatuur en hoe groter de weerstand. Bij een lampje is de weerstand (R) dus groter bij grotere spanning.
Je kunt elektrische spanning ook zien als een soort druk die ladingen door een schakeling heen duwt. Hoe groter de spanning, hoe groter de druk en dus hoe sneller de ladingen door een schakeling heen bewegen.
Een weerstand is een elektrische component die de eigenschap elektrische weerstand heeft. Het is een voorwerp dat dient om de doorgang van elektrische stroom te bemoeilijken, er weerstand aan te bieden, met als gevolg een spanningsval over de weerstand.
Reacties. Als een draad langer wordt (dus l groter is) is er meer weerstand! Als jij een langere weg moet lopen kost je dat ook meer moeite. Dus als l groter wordt, is R groter.
De weerstand kun je altijd (ook bij een lampje) berekenen met R=U/I alleen is deze R NIET constant: Bij andere stromen en spanningen is de weerstand anders. Hoe je R kunt berekenen als je U en I niet weet hangt van de vraag af.
U = I ⋅ R waarin R (Ω, ohm) de grootte van de weerstand is. Voor het vermogen P (W, watt) dat door de weerstand wordt gedissipeerd, geldt:P = I 2 ⋅ R Bij wisselspanning is doorgaans het gemiddelde van de spanning die door de spanningsbron geleverd wordt, nul.
Symbool van weerstand is de hoofdletter R, eenheid de Ohm (Ω). Door een voorwerp met een hoge weerstand zal, ook bij een hoge spanning, weinig stroom lopen. Door een voorwerp met een lage weerstand zal, ook bij een lage spanning veel stroom lopen.
De 1 ohm weerstand zorgt voor 144 watt aan vermogen.
Weerstand is namelijk het begrip dat spanning en stroom met elkaar in verband brengt. Hoe kleiner het gat hoe groter de weerstand en hoe moeilijker het water bij gelijke druk (spanning) weg loopt. En hoe kleiner de weerstand (hoe groter het gat) hoe groter de stroom wordt bij gelijke spanning.
Spanning kan zonder stroom, stroom kan niet zonder spanning. Dat is logisch. Als de kraan dicht zit verplaatst het water in de leiding zich niet terwijl er wel druk op staat. Andersom kan stroming niet zonder druk.
De elektronen bewegen van de minpool van de batterij via de geleidende draden naar het lampje en stromen door het lampje naar de pluspool toe. Deze stroming van ladingen noemt men een elektrische stroom. Door een geleider loopt een elektrische stroom als de vrije elektronen zich globaal naar één kant verplaatsen.
Ohm heeft experimenteel vastgesteld dan indien de spanning over een weerstand wordt verhoogd, de stroom door de weerstand toeneemt. Als de spanning over de weerstand afneemt, neemt de stroom ook af. Bijvoorbeeld: als de spanning over een bepaalde weerstand wordt verdubbeld, verdubbeld ook de stroom door deze weerstand.
Dit verband tussen de spanning, stroom en weerstand is vastgelegd in de wet van Ohm (naar de Duitse natuurkundige Ohm): In een geleider waardoor een elektrische stroom vloeit, is de stroom recht evenredig aan de spanning, en omgekeerd evenredig aan de weerstand.
Met de blote huid een metalen afrastering aanraken waarop voortdurend 7000V staat, kan zeer wel dodelijk zijn binnen luttele seconden. Of het hart ontregelen of de handspieren zodanig doen verkrampen dat loslaten niet mogelijk is. Schrikdraad staat op een spanning van 1000 tot 10000 volt, maar niet voortdurend.
stroom sterkte = de hoeveelheid elektrische lading die per seconde door een draad stroomt. spanning = is de druk die de voedingsbron van een stroomkring uitoefent om geladen elektronen (stroom) door een geleidende lus te duwen, waardoor deze bijvoorbeeld een lamp kunnen laten branden.
De weerstand van een geleider is afhankelijk van de temperatuur, in de meeste materialen neemt de weerstand toe (het elektrisch geleidingsvermogen neemt af) bij toenemende temperatuur.