Hunebedden zijn de overblijfselen van stenen grafkelders die meer dan 5000 jaar geleden werden gebouwd (Laatneolithicum). In Vlaanderen worden ze meestal Dolmen genoemd. De hunebedbouwers maakten een soort kamers door reusachtige keien (Megalieten) rechtop te zetten en er andere grote stenen overheen te leggen.
De meest gangbare theorie is dat de keien met de platte zijde door middel van hefbomen op houten rollers of sleden werden gezet en met behulp van touwen, ossen en veel mankracht naar de plaats van bestemming gesleept. Daar werden de draag- en sluitstenen rechtop in vooraf gegraven sleuven geplaatst en vastgezet.
In de prehistorie was het hunebed bedekt met een heuvel.Je zag dan alleen de ingang, en soms nog wat kransstenen als die ook aanwezig waren. Een hunebed is opgebouwd uit twee draagstenen en een deksteen. Aan de voor en achterkant werden ook stenen geplaatst; de sluitstenen.
In die tijd was er nog geen landsgrens zoals nu, laat staan een provinciegrens. Op de plekken waar stenen te vinden waren, bouwden ze hunebedden op hogere plaatsen in het landschap. In Drenthe liggen op de Hondsrug de meeste hunebedden, omdat dit gebied hoger ligt en stenen daardoor makkelijker te verzamelen waren.
De hunebedden zijn gebouwd door de mensen van de Trechterbekercultuur in de Nieuwe Steentijd (3400 – 2850 voor Chr.), het waren jagers-verzamelaars-boeren. Deze boeren in Noord-Nederland waren grotendeels afhankelijk van de jacht en het verzamelen.
Het Trechterbekervolk bouwden de hunebedden voor hun overledenen. Als er iemand was overleden, werd hij of zij begraven in een hunebed. Het was een gemeenschappelijk graf, want alle overledenen lagen hier bij elkaar. Soms lagen er wel honderden overledenen bij elkaar begraven in een hunebed.
De hunebedbouwers zagen er niet veel anders uit dan wij, maar waren wel kleiner: tussen de 155-165 centimeter. De mensen zullen een lichte huid hebben gehad met blond of bruin haar en blauwe ogen. Onze hunebedbouwers – de eerste boeren in het noorden van Nederland.
De hunebedbouwers bouwden prachtige graven voor hun doden: de hunebedden. De hunebedden zijn stenen grafkamers in Noord-Nederland (in het bijzonder Drenthe) waarin meerdere mensen werden begraven. De overledenen kregen eten en drinken in potten mee, maar ook gereedschap, wapens en sieraden.
Een hunebed of dolmen is een megalithische (Oudgrieks: μέγας megas: groot, λίθος lithos: steen) grafkamer uit het neolithicum (4000-3000 v. Chr.) die bestaat uit ten minste drie, maar vaak (veel) meer staande draagstenen, overdekt door een of meer dekstenen.
D27 Borger
Dit hunebed bevindt zich pal naast het Hunebedcentrum en is met zijn lengte van 22,5 meter, 9 dekstenen op 26 draagstenen en 2 sluitstenen en een complete poort het grootste hunebed van Nederland. En ook het meest complete en zonder twijfel ook het meest fotogenieke.
Ze zijn gebouwd van zwerfkeien die in de IJstijd naar Drenthe zijn meegevoerd. Hunebedden hebben geen naam, maar wel een nummer. In Drenthe vind je D1 tot en met D54 (D48 bleek toch geen hunebed en D33 is afgebroken). 47 van deze hunebedden vind je langs de Hunebedhighway, de Route 66 van Nederland.
De Nederlandse en Noord-Duitse Hunebedden, 'megalietgraven' (uit Grieks megas, groot en lithos, steen), zijn gebouwd uit zwerfstenen, die door het landijs van het Saalien vanuit Scandinavië aangevoerd zijn. Bepaalde plekken lagen er vol mee toen de hunebedden gebouwd werden uit zwerfstenen tot ca.25.000 kg zwaar.
Niemand weet precies hoe het de mensen zonder hijskranen en ander moderne werktuigen is gelukt om van de reusachtige stenen een hunebed te bouwen. De hunebedbouwers geloofden dat er leven was na de dood. Daarom gaven ze de overledenen potten met eten en drinken mee, gereedschap, wapens en sieraden.
In de hunebedden lag een keienvloer oftewel een vloer gemaakt van keitjes.Bij opgravingen werden ook afscheidingen in de grafkamer gevonden. Dus mogelijk was de grafkamer in meerdere ruimtes verdeeld, zie hieronder. De overledenen lijken op de keivloer te zijn neergelegd met daar omheen grafgiften.
In Drenthe vind je hunebedden, gestapeld van enorme stenen. Het zijn zwerfkeien die meestal bestaan uit graniet. Omdat dit gesteente in ons land niet van nature voorkomt, moeten de keien ergens anders vandaan komen.
De grootste steen weegt meer dan 20 ton en dan te bedenken dat deze zo'n 150.000 jaar geleden met een ijstijd hierheen is geschoven, helemaal vanuit Zuid-Finland.
Als er een hunebedden-'Book of Records' bestond, dan stond dit hunebed op nummer één. Het is het grootste (meer dan 22 meter lang), heeft de zwaarste deksteen van allemaal ( 20.000 kilo) en is als allereerste opgegraven (in 1685). Waarschijnlijk is het ook het drukst bezochte hunebed van allemaal.
De hunebedden in Nederland zijn megalithische grafheuvels gebouwd in de nieuwe steentijd, het Neolithicum, van 3450 tot circa 3250 v. Chr., maar ze zijn gebruikt tot circa 2850 v. Chr. Dit valt onder andere af te leiden uit het gebruikte aardewerk, waaronder de gedurende de gehele periode gebruikte trechterbeker.
Veel later denken bewoners van het gebied dat de keien door 'huynen' – reuzen – gedragen en op elkaar gestapeld zijn. Wie anders zou zijn grote steen van wel twintigduizend kilo kunnen versjouwen? Vandaar de naam 'huynebed' (later hunebed).
D43 Emmen Schimmeres
Dit hunebed is uniek in Nederland, want deze formatie stenen is wat men een langgraf noemt. Uit de trechterbekercultuur komen ze o.a. in Duitsland voor, maar dit is het enige langgraf in Nederland. Onder de lokale bevolking staat het bekend onder de naam "Bruyn Stien".
Hunebedden zijn het symbool van de provincie Drenthe. Ze werden 5000 jaar geleden door boerenstammen gebouwd. 54 van deze graven hebben de tand des tijds doorstaan. Ieder hunebed is een tombe gemaakt van enorme, massieve stenen.
En tegen die stenen maakten de bouwers een helling van zand. Daar sleepten ze grote, platte stenen overheen. Dat was dan het dak. Het zand werd tussen de stenen weggehaald en daarna dekten ze het hele hunebed met aarde af.
De hunebedden zijn de oudste, zichtbare archeologische monumenten van Nederland. Het zijn de collectieve grafmonumenten van een prehistorische boerencultuur. Deze dankt haar naam, 'Trechterbekercultuur', aan de karakteristieke vorm van het aardewerk dat in grote hoeveelheden in de hunebedden is aangetroffen.
De hunebedden zijn grafkamers van stenen waarin meerdere mensen werden begraven. De overledenen kregen eten en drinken in potten mee, maar ook gereedschap, sieraden en wapens. Deze grafgiften bewijzen dat de hunebedbouwers geloofden in een tweede leven of leven na de dood.