1. Intonation: Dit is eigenlijk de gemakkelijkste vorm. Net zoals bij een gewone zin schrijf je eerst het onderwerp (sujet) en dan het werkwoord (verbe). Door de intonatie op het einde van de vraag naar boven te laten gaan, klinkt deze vraagzin ook echt als een vraag.
Je kunt een vraagzin maken door het onderwerp en de persoonsvorm om te draaien. Dit noemen we inversie. Viens-tu ce soir? Kom je vanavond?
Het verschijnsel betreft zinnen waarin een ander zinsdeel dan het onderwerp op de eerste plaats staat, en ja/nee-vragen waarin de persoonsvorm vooropstaat. Voorbeelden van zinnen met inversie: (1) Morgen ga ik naar de markt. (2) De vuilniszakken heeft hij vanochtend op de hoek van de straat gezet.
Bij inversie staat de persoonsvorm dus vóór het onderwerp. Dat wordt gewoonlijk veroorzaakt doordat een zin begint met een zinsdeel dat niet het onderwerp of de persoonsvorm is. Ook in ja-neevragen is er inversie. Gaat Bob ook naar het concert vanavond?
Andere voorbeelden:
- Hoe vaak bezoekt u een tandarts?- Hoeveel tijd besteedt u aan een bezoek aan een tandarts?- Hoe tevreden bent u met uw loon- en werkomgeving?- Hoe tevreden bent u met uw salaris?
Als laatste, kun je een zin ook vragend maken door de woordvolgorde te veranderen. Je moet dan het onderwerp en de persoonsvorm omwisselen en er een streepje tussen zetten. Dit noemen we inversie.
Zo kan een open vraag beginnen met een vragend voornaamwoord, een vragend bijwoord, een vragend voornaamwoordelijk bijwoord of een vragende telwoord. Hieronder volgen per vraagwoord een aantal voorbeelden. Vragend voornaamwoord: wie, wat, welk(e), wat voor (een) en wiens. Vragend bijwoord: waar, wanneer en hoe.
Est-ce que
Dit betekent iets zoals “is het zo dat …”. De vraag “Est-ce que tu vas au supermarché?” betekent dus “Is het zo dat je naar de supermarkt gaat?” of “Ga je naar de supermarkt?”.
Inversie betekent dat de volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm omgedraaid zijn. Een voorbeeld hiervan is: 'Als ik nieuwe kleren krijg, word ik blij'. Inversie is in twee gevallen toegestaan. Het eerste geval is als het een vragende zin betreft, bijvoorbeeld: 'Ga je morgen nog wat leuks doen?
Bij het voegwoord is er geen inversie. Dat grammaticale verschil houdt geen verschil in betekenis in.
Een inversie is een temperatuuromkering in de hogere luchtlagen. Normaal gesproken daalt de temperatuur ongeveer 1 graad per 1000 meter in de atmosfeer, maar bij een inversie stijgt de temperatuur juist. Het is dus de omgekeerde wereld van wat er normaal gebeurt.
La phrase interrogative: Luister- en spreekopdracht als inleiding. Dit document bevat kaartjes met vragen en antwoorden. Kan gebruikt worden als inleiding op de vraagzin. Het is een werkvorm waarbij elke leerling één of meerdere kaartjes krijgt en de vraag op dit kaartje moet stellen.
Est-ce que = Wat (aan het begin van een vraagzin, betekent letterlijk "is het dat", wordt niet in het Nederlands vertaald. Est-ce que tu as faim? = Heb je honger? en niet Is het dat je honger hebt?)
De standaardvolgorde van een Franse zin is onderwerp + alle werkwoorden + lijdend voorwerp + bijwoordelijke bepaling. Alle werkwoorden komen in het Frans dus bij elkaar te staan. Dit is in het Nederlands bijvoorbeeld niet zo. Bij een ontkenning voeg je nog iets extra's aan de zin toe.
De vragende voornaamwoorden of vraagwoorden (interrogative pronouns) gebruik je om iets te vragen. In de Engelse taal kennen we de volgende vragende voornaamwoorden: what, where, when, who, which, why en how.
Het kan zowel zelfstandig (wie ben jij?) als niet-zelfstandig (welk boek heb jij?) gebruikt worden. De vragend voornaamwoorden (ook wel vraagwoorden genoemd) die in onze taal voorkomen zijn: wie, wat, welk, welke, wat voor (een) en wiens.
Een foutieve inversie is een fout in de woordvolgorde van de zin. De volgorde is meestal onderwerp + persoonsvorm + de rest van de zin. Bij een foutieve inversie verwissel je het onderwerp en de persoonsvorm van plaats, terwijl dit niet zou moeten.
Est-ce que is een manier om de vragen wat er is. Qu'est-ce que kun je gebruiken aan het begin van een zin voor 'Wat...?' Est-ce qu' gebruik je wanneer de verwijzing die je daarna neerzet met een klinker begint. Dus Est-ce qu'il of est-ce qu'elle.
Voorbeelden van een onjuiste inversie: - Zaterdag gaan we vaak uit, maar kon ik vandaag niet mee vanwege een verjaardag. Verbetering: Zaterdag gaan we vaak uit, maar vandaag kon ik niet mee vanwege een verjaardag. - Hierbij ontvangt u onze folder en kunt u onze website raadplagen voor de prijslijst.
In een vraaggesprek zijn er verschillende 'soorten vragen' te stellen: Open vragen. Gesloten vragen. Suggestieve vragen.
Suggestieve vragen
Een suggestieve vraag stuurt bewust naar de antwoordmogelijkheden 'ja' of 'nee'.